Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1032 van 1112

...  1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045  ...
[2] Nu zullen jullie vragen: Zijn deze bomen dan echt plantaardig? Nee, dat zijn ze niet, maar ze zijn, zoals jullie in jullie kunsttaal plegen te zeggen, helemaal ‘elektroplastisch’. Wanneer zich namelijk in het genoemde gebied door grote minerale bronnen of door vuurspuwende bergen een buitengewoon grote hoeveelheid elektriciteit ontwikkelt, waarbij jullie op jullie aarde geen idee kunnen hebben van de rijkdom ervan, trekt de in de lucht hangende elektriciteit de aan haar verwante minerale atoomdeeltjes uit de grond en uit de lucht samen; door deze activiteit ontstaan er heel snel zichtbare bolletjes en ook haakjes, die aan elkaar gaan hangen en dan op het gedeelte van de bodem vallen, waar ze het meest naartoe worden getrokken. Door zulke elektriciteit ontstaan er weldra hele stammen boven de grond met op diverse manieren gevormde, knoestige takken. Deze takken trekken dan nog meer elektriciteit naar zich toe en laten het overschot van wat ze kunnen bevatten weldra weer bliksemend en knallend weer gaan.
Hoofdstuk 56: Bliksemende bossen. De bellenboom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Hebben de bewoners ook nog enig voordeel van zo’n natuurproduct? - O ja, en geen gering voordeel. Ze wachten heel zorgvuldig het moment af, dat de bomen van zo’n bos hun elektriciteit steeds meer beginnen te verliezen. - Als dat het geval is, komen ze heel behoedzaam dichter bij het bos, nemen manden met zich mee en tamelijk lange, van punten voorziene stokken en aan lange stelen bevestigde schoppen. Met de stokken strijken ze eerst zo’n boom en onderzoeken, of er nog elektrische activiteit in aanwezig is. Als dat zo is, wordt zo’n boom net zolang met dergelijke stokken bestookt, tot daardoor alle elektriciteit eruit geweken is. Is dat het geval, dan beginnen ze de knoestige takken met de schoppen los te steken en tenslotte de hele boom in hun manden te bergen. Deze massa ziet er dan ongeveer net zo uit als lava-as van jullie vuurspuwende bergen, en is ontegenzeglijk de allerbeste mest voor hun velden. - Maar dat is ook wel het hele gebruik van deze boom.
Hoofdstuk 56: Bliksemende bossen. De bellenboom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Hiermee zijn we dus ook met deze opmerkelijke boom klaar, en we zullen nog slechts één gewas noemen. Dit gewas wordt daar de ‘bellenboom’ genoemd. Deze boom groeit gewoonlijk heel groot langs de oevers van de meren, die zoals jullie weten niet al te uitgestrekt zijn. De boom heeft de volgende gedaante: Aan een dertig klafter hoge en drie klafter dikke stam met een tamelijk gladde bast bevinden zich ongeveer drie enigszins naar boven toe lopende, maar overigens rechte rijen takken; bovenaan schieten er een groot aantal van zulke rechte takken in alle richtingen uit de stam. Aan het eind van iedere tak is een soort trechter gevormd, waar zich een uitmonding bevindt van een klein kanaaltje, dat door de hele tak en ook door de hele boom loopt. Ook deze boom is meer een soort zwam dan een echte boom, omdat hij geen wortels, maar enkel een stompe, kegelvormige steel in de aarde heeft.
Hoofdstuk 56: Bliksemende bossen. De bellenboom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Wat voor gemakkelijk te begrijpen verschijnsel treedt er dan op? - Hetzelfde als jullie zelf als kinderen al vaak spelend met zeepsop hebben gedaan. Namelijk: Het gas komt uit het buisje achter het elastisch kleverige sap in de trechtervormige uitmonding van de tak, tilt het op en blaast het vervolgens niet zelden op tot een ballon van verscheidene klafter doorsnee. Als de bewoners dat bij een boom opmerken, haasten ze zich er met stevige touwen naartoe, trekken of binden zo’n ballon bij de uitmonding van de tak stevig samen en snijden hem in dichtgebonden toestand van de tak. Wanneer het materiaal dan volkomen gedroogd is en de juiste elasticiteit heeft verkregen, maken ze de touwen weer los en verkrijgen zodoende de mooiste en meest duurzame buidels en zakken, waarin ze alles kunnen bewaren. Want zo’n blaas is in rijpe toestand nog veel houdbaarder dan jullie gummi blazen en is zo taai, dat hij zelfs met zeer scherp gereedschap niet gemakkelijk stukgesneden kan worden.
Hoofdstuk 56: Bliksemende bossen. De bellenboom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] In plaats van een horen op de neus heeft het een wijde, heel ruime trechter met een omtrek van verscheidene klafter. Boven de trechter, aan het voorhoofd, heeft het twee slurven, die tot dertig klafter uitgestrekt kunnen worden. Met deze slurven verzamelt dit dier wortelen en allerlei andere voor hem eetbare vruchten, die het in de wijde, ruime trechter legt; als de trechter vol is, blaast het heel gauw een heel hete damp door zijn neusgaten in deze trechter. Daardoor worden de vruchten werkelijk gekookt, en als ze zacht genoeg zijn geworden, reikt het dier met zijn slurf in de trechter, pakt het zacht geworden voedsel er geleidelijk uit en schuift het zijn tamelijk brede muil in. De muil heeft geen tanden en heeft in plaats van tanden alleen heel sterke kneusspieren, waarmee hij het zijn muil gestopte, tevoren in de trechter gekookte voedsel plat kneust en dan inslikt om zich te verzadigen.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] De mensen is dit dier echter buitengewoon genegen, het doet hun nooit enig kwaad en kost hun ook zoveel als niets. - Daarom gebeurt het niet zelden, dat zich bij een huishouden verscheidene honderden van zulke dieren ophouden de bewoners een rijk levensonderhoud verschaffen.. De dieren verlaten niet gauw een huishouden; of het moest zijn, dat een mens een dier gedood zou hebben. Dan is het echter ook voor geruime tijd over; want dan gaan alle dieren, ook al zijn het er verscheidene honderden, van zo’n huishouden weg en verrijken een ander huishouden.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Maar waarom heeft de naam ‘gronddrukker’? - Uit deze naam blijkt grotendeels ook de bruikbaarheid van het dier. Want daar, waar het zich ophoudt, stampt het de grond helemaal vlak en rust niet eerder dan dat het een terrein, dat het als zijn woning heeft uitgekozen, volkomen vlak heeft gestampt.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Dit dier voedt zich eveneens met kruiden en wortels en heeft bij uitzondering vrijwel geen vijanden, behalve enkele voorkomende insecten. - Zijn kleur is vaalgroen. En aangezien er over dit dier niets meer van belang te vermelden is, zullen wij overgaan naar het nuttigste, maar tegelijkertijd ook merkwaardigste huisdier van deze planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] De eerste merkwaardigheden van dit dier zijn, dat het zich aan de mensen van deze planeet echt met een taal verstaanbaar kan maken. Deze taal bestaat uit tekens, die het dier met zijn voorpoten maakt en met de mimiek van zijn kop, tong en ogen begeleidt. - Jullie moeten niet denken dat dit het dier eerst geleerd moet worden, ongeveer op de manier waarop jullie op aarde veel dieren dingen leren, maar het is het dier al van stond af aan eigen. Dit vermogen wordt door een langduriger omgang met mensen natuurlijk wel zeer versterkt; maar in geen geval hoeft het geleerd te worden.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Op geen enkele planeet als op Miron zijn er zoveel tegengestelde dierlijke polariteiten, die elkaar om die reden altijd vijandig bejegenen. En zo gebeurt het dan ook, dat onze grote damper een groot aantal dierlijke vijanden heeft, die hem naar het leven staan. - Maar alle dieren, die dit dier aanvallen, komen er in een gevecht met hem heel slecht vanaf; want hoe groot dit dier ook is, het is toch heel lenig en speciaal met zijn twee slurven pijlsnel. Wanneer er nu vijanden naderbij komen en het dier dit merkt, doet het alsof het hen niet opmerkt en laat het de vijanden zelfs tot bij zijn lichaam komen. Maar dan schiet het plotseling zijn slurven naar zijn vijanden en gooit ze in zijn wijde damptrechter, die heel stevig is, en laat onmiddellijk zijn hete damp op hen los. Als de andere, eveneens naderende vijanden dat schouwspel zien, keren ze gewoonlijk om en maken geen aanstalten meer om deze vijand aan te vallen; ze trekken zich, zoals jullie plegen te zeggen, heel bescheiden terug en bewaren hun vijandige wrok voor een betere gelegenheid, waarbij het echter zowel de een als de ander geen haar beter vergaat dan wij zojuist gehoord hebben. Alleen tegenover mensen, waar dit dier een speciale achting voor heeft, voert het nooit dit soort verdediging, maar als ze hem te sterk prikkelen, jaagt hij hen met zijn hevig zwaaiende slurven weg; maar toch laat hij bij die gelegenheid een zodanige hoeveelheid damp uit zijn trechter opstijgen, dat de mensen daardoor in een dichte wolk worden gehuld en dan niet gemakkelijk kunnen merken waar het dier heen is gegaan. Als de mensen zich nog in deze niet al te aangenaam ruikende dampwolk bevinden, gedragen ze zich net zo lang rustig, tot de wolk weer is verdwenen; is dat gebeurd, dan trekken ze zich gewoonlijk onverrichter zake terug.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Maar waarom heet het nu de ‘windmaker’? - Als dit dier vanwege zijn voor de bewoners van deze planeet heel lachwekkende gestalte overmatig geplaagd en geprikkeld wordt, blaast het zich op, rolt zijn tong tot een buis in elkaar en blaast dan zo geweldig door deze buis dat het een mens, die op deze planeet behoorlijk groot is, met gemak omver blaast, als hij niet oppast. Met name gebruikt dit dier zijn wind echter daar, waar het een groot aantal losse en tevens vuile voorwerpen voor zich ziet. Die blaast het dan naar zijn plagers en beledigers toe; en dan gebeurt het niet zelden, dat enkele al te moedwillige plagers er heel slecht vanaf komen. Maar dit verschijnsel vormt juist het grootste plezier van deze bewoners, niet zozeer vanwege het feit op zich als wel met name vanwege de buitengewoon lachwekkende houding, die het dier bij dergelijke operaties aanneemt.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Het volgende dier, dat wij uit de reeks viervoeters zullen beschouwen, is de gewone geit, die eveneens inheems is en door de bewoners als nuttig huisdier wordt gehouden. Dit dier is ongeveer tien keer zo groot als een grote koe bij jullie, maar lijkt noch op een koe noch op een geit bij jullie en is dus, zoals het op deze planeet voorkomt, op geen enkele andere planeet te vinden. - Hoe ziet dit dier er dan uit? - Het middelste deel van het lijf is buitengewoon omvangrijk, zodat de omvang van de buik niet zelden twaalf klafter bedraagt. De poten zijn in hun geheel in verhouding echter zo mager als stelten. In plaats van de hoeven van jullie geiten heeft dit dier, bijna net als jullie ganzen of eenden, tenen met een sterk vlies ertussen; van voren echter niet met spitse maar stompe nagels. Het achterste van dit dier loopt uit in twee echte kegels, die ieder meer dan anderhalve klafter boven de rug uitsteekt. Tussen deze twee kegelvormige billen zit een relatief lange, slurfachtige staart, die aan het uiteinde begroeid is met een matige bos haar. Behalve op de ruglijn heeft het dier korte haren; op de ruglijn staan veel lange, stijve borstels dicht op elkaar; deze zijn niet zelden meer dan twee el lang en soms even dik als een zwakke ganzeveer bij jullie. Daar waar de poten uit het lichaam komen, zijn ze echter omgeven door een ringvormige, dichte wrong van krullende wol; en evenzo ,maar dan kleiner, onder het kniegewricht. Voor de twee voorpoten verheft zich een volmaakt ronde hals, die even lang is als het lichaam en geheel en al met korte haren bedekt is. Op deze hals staat een kop die er bijna net zo uitziet als die van een kameel bij jullie, alleen verschilt hij ervan doordat er recht uit het voorhoofd drie tamelijk lange horens met scherpe punten steken, waarvan de middelste iets sterker en langer is dan de twee buitenste. - Precies in het midden van de buik hangen bij het vrouwtje, dat gemolken kan worden, vier sterke tepels naar beneden - waaruit de bewoners een heel goed smakende en zeer vette melk verkrijgen. - Zo ziet dit dier er qua vorm dus uit.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Aangezien wij ons met de viervoeters niet speciaal meer zullen bezighouden, gaan wij direct over naar de tweevoeters. - Nu zullen jullie wel de vraag stellen: Wat voor wonderen moeten die dieren dan wel niet zijn? Zijn het vogels of apen? Want deze twee diersoorten zijn zo gebouwd, dat een vogel zich op twee poten moet voortbewegen en een aap zich meestal op zijn achterpoten kan voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Maar om, zoals jullie plegen te zeggen, de boom met één slag te doen vallen en net als de held van Macedonië een zeer ingewikkelde knoop te ontwarren, zeg Ik jullie om deze diersoort met één straal te belichten: in feite zijn deze dieren niets anders dan een herhaling van alle viervoetige dieren, die zich echter in plaats van op vier poten slechts op twee poten voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Waarom zijn deze dieren zo gebouwd? - Dat is omdat ze allemaal bewoners van zowel het land als de lucht zijn - op bijna dezelfde manier als bij jullie de vleermuizen en andere handvleugelige dieren. - Door een buitengewoon fijn en licht soort gas, dat ze in hun organisme ontwikkelen, kunnen al deze dieren zich net als jullie ballonnen in de op deze planeet bijzondere dichte lucht verheffen; en als ze zich in de lucht hebben verheven, kunnen ze zich met behulp van de huid tussen hun poten en de waaiervormige armen, ofwel met behulp van de huid tussen de klauwen en de waaiervormige staart, in de lucht even handig in alle richtingen bewegen als de handvleugelige dieren bij jullie.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045  ...