15542 resultaten - Pagina 1032 van 1037
... 1012 - 1013 - 1014 - 1015 - 1016 - 1017 - 1018 - 1019 - 1020 - 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037
[13] Wanneer deze ziele-geest uitgaat van het lichaam, zo is hij als één met de verborgen Godheid; en hij is evenzeer vertegenwoordigd bij de vorming van een bepaald ding in de natuur als God de Heilige Geest zelf. Daarvan ziet ge een voorbeeld, wanneer ge een timmerman een huis ziet bouwen, of een andere ambachtsman enig ander kunstig handwerk ziet maken. De handen, welke de natuur aanduiden kunnen het werkstuk niet maken, maar de zeven geesten zijn de eerste bouwmeesters van het werkstuk en de ziele-geest wijst de zeven geesten de vorm, die gebezigd moet worden. Dan vormen de zeven geesten het werkstuk en maken het begrijpelijk en dan eerst arbeiden de handen naar dit voorbeeld van de geest; want vóór ge een werk volvoeren kunt, moet het in de gedachte bestaan en in het denken verwerkelijkt zijn.Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Of meent ge, dat ik te aards gezind schrijf? Al gebruik ik een aardse tong, zo is toch het verstand, dat de tong doet spreken, Hemels. Over deze dingen zou ik, na mijn uiterlijke geboorte en alleen uit de kracht daarvan, niet kunnen spreken. Ik weet wel, dat deze zaak, betreffende de drie geboorten, niet door het hart van elkeen zal kunnen worden verstaan, vooral niet waar dat hart te aards gezind is en gegrendeld door de uiterlijke geboorte. Ik kan het echter niet anders doorgeven, want het is de waarheid en wanneer ik nu zuiver uit en naar de geest schrijf, zo verstaat het aardse hart dit niet, omdat het te weinig op de geest is afgestemd.
Hoofdstuk 19: Over de Hemel en de gestalte der aarde en van het water, over het licht en de duisternis over de Hemel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] De ziel begrijpt dit Zij ziet, wat God, haar Vader maakt en arbeidt mede in de Hemelse vorming; daarom schrijft zij de natuurgeesten een model voor, een voorbeeld, hoe zij een bepaald iets moeten vormen. En naar dit voorbeeld der ziel worden alle dingen in deze wereld gemaakt, want de verdorven ziel arbeidt steeds, opdat zij Hemelse vormen zou kunnen voortbrengen. Zij kan dit echter niet, want voor haar arbeid heeft zij slechts aardse, verdorven Salniter, ja, een half dode natuur zelfs, waarin zij geen Hemelse beelden kan vormen. Hierdoor kunt ge verstaan, welk een grote macht in de Hemelse natuur de geesten der verstoten Engelen gehad hebben, en hoe zij de natuur in de Hemel verdorven hebben, waar zij aanwezig waren en met hun gruwelijkheid hebben verwoest, waardoor de vreselijke boosheid, die in deze wereld heerst, ontstond. Want de natuur, door hen aangestoken, brandt nog steeds, tot aan de jongste dag en deze vuurbron is een eeuwige vijandschap jegens God. Of echter deze vuurgeest, die aangestoken werd, gelijk heeft met te zeggen, dat God zelf hem aangestoken heeft, waardoor het vuur des toorns ontstoken werd, dit zal bewezen moeten worden; waar dit niet het geval is, zo zal deze vuurgeest vervloekt worden.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Op een dergelijke wijze behoorde ook Lucifer voort te brengen, als een geliefkoosde zoon in de natuur. Gelijk een zoon des huizes den vader helpt bij zijn arbeid, naar de wijze en het inzicht van zijn vader, zo had ook Lucifer met zijn Engelen in het grote huis van God den Vader, naar Gods wijze, met zijn zielegeest alle verschijningsvormen en gewassen in de Salniter Gods moeten helpen formeren. Want de gehele Salniter behoorde een huis der verrukkingen te zijn, waarin Engelenlichamen vertoeven en alles zou naar de lust van hunne geesten zich hebben moeten vormen, opdat zij nooit of te nimmer enige afkeer zouden hebben van iets, dat geschapen was. Hun ziele-geest behoorde aanwezig te zijn bij de vorming. De vorming uit de Hemelse elixers geschiedt magisch. Alles geschiedt volgens de wil en de bekwaamheid der natuur en der schepselen. En de Salniter moet het eigendom der schepselen zijn.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[29] Wanneer zij slechts onder Gods wil gebleven waren, zo zou alles het hunne geweest zijn en hun wil zou ten allen tijde vervuld zijn geworden. Het zou zijn geweest als een vreugdevol bestaan naar de lust hunner harten. Want God en Zijn schepselen zouden één hart en één wil geweest zijn. Toen Lucifer zich echter verhief en zijn Oergeesten ontstak, zo voer de ziele-geest in de toon of de klank uit alle lichamen der Luciferische Engelen en hij voer in de Salniter Gods, als een vurige slang of draak en vormde allerlei giftige en vurige verschijningen, zoals daar zijn de wilde en verscheurende dieren. Dit is de oorzaak van het ontstaan der wilde dieren in deze wereld, want het heirleger van Lucifer heeft de Salniter der aarde en der sterren ontstoken, daarna gedeeltelijk gedood en verdorven. Want toen God, na de val van Lucifer, de schepping dezer wereld bewerkstelligde, zo werd alles uit de zelfde Salniter geschapen, waarin Lucifer zijn verblijfplaats had. Zo moesten hierna ook de schepselen dezer wereld uit dezelfde Salniter geschapen worden. Zij vormden zich nu, naar de aard der eigenschappen, boos en goed.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[30] Welk dier nu, naar zijn eigenschappen (het vurige, het bittere of het wrange), het sterkst vertegenwoordigd was, in Mercurius, dat dier werd ook óf bitter, óf wrang, óf vurig, óf boos; alles naar de eigenschap, die het sterkst in het dier vertegenwoordigd was. Dit deel ik hier reeds mede, maar het zal bij de behandeling van de schepping dezer wereld uitvoerig beschreven en bewezen worden. Of nu deze vurige toon en deze drakengeest in Lucifer en zijn Engelen gerechtvaardigd is en of God hem alzo geschapen heeft, hierover zullen degenen die rechtspreken over Lucifer, die van God een duivel wilde maken, zich moeten verantwoorden. Zij zullen dan moeten bewijzen, of God een God is, die het kwaad wil en het ook geschapen heeft. Waar dat niet het geval is, zo zal ook deze geest gedoemd zijn, ten eeuwigen dage in gevangenschap te leven. Dat zij van hun lasteringen en leugens afstand doen, anders zijn zij slechter dan de wilde heidenen, die van God niets weten willen, welke toch ook in God leven. Vele van zulke godslasteraars zullen het Hemelrijk bezitten, hetgeen ik ter plaatse ook verklaren wil.
Hoofdstuk 15: Over de derde gestalte der zonde in Lucifer. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De Godheid is gelijk aan een rad, een wiel, dat zich met zijn velgen en spaken en zijn naaf omwentelt. Het is in elkander gevoegd alsof het zeven raderen waren, zodat het zonder het te verplaatsen naar alle kanten draaien kan. Men ziet steeds alle zeven raderen en de ene naaf in het midden daarvan in rechte lijn en kan toch niet begrijpen, hoe het wiel is gemaakt. Men verwondert er zich steeds weer over het wiel, omdat de omwenteling zeer wonderlik is, terwijl het wiel toch op zijn plaats blijft. Op een dergelijke wijze wordt de Godheid steeds weer opnieuw geboren en vergaat nooit en op de zelfde wijze ook ontstaat steeds weer het leven in Engelen en mensen.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] Naar de beweging der zeven goddelijke geesten worden de schepselen en de gestalten der vergankelijkheid geformeerd. Of het wezen der zeven Oergeesten ook al in hen tot uitdrukking komt, dat neemt niet weg, dat hun bijzondere eigenschap slechts in de zevende oergeest zijn uitdrukking vindt, welke de zes andere vormt en ook verandert. Daarom worden ook de gestalten en de vergankelijke vormen en creaturen veranderd, naar het voorbeeld van de zevende natuurgeest, waarin zij opgaan. De Engelen echter zijn niet alleen uit de zevende natuurgeest gevormd, zoals de vergankelijke schepselen, maar, daar de Godheid de schepping der Engelen bewerkstelligde, daar werd de godheid uit zijn verschillende bestanddelen tot één geheel samengevoegd, evenals dat met de Engelen het geval was.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Het lichaam van een Engel en het leven op de geboorte in dat lichaam ontstaat door de zes andere Oergeesten. De geest of het hart, waarin het licht opgaat en uit het licht de ziele-geest, die ook buiten of zonder het lichaam met de Godheid arbeidt, is het Hart Gods, waaruit de Heilige Geest ontspringt. En zoals in de zevende goddelijke natuurgeest, welke ontstaat uit de zes anderen, niet de ganse kennis en het volkomen inzicht der zes anderen ten volle geopenbaard wordt (want de 7e geest kan zijn oorsprong, de zes anderen niet peilen), zo kan een Engel óók niet de ganse goddelijke volkomenheid doorgronden. De geest, niet het lichaam kan het verstaan, dewijl deze arbeidt met het Hart en den Geest van God. De zevende oergeest is als het ware het huis of het eigendom der zes anderen. Zij bouwen dat huis naar hun welgevallen. Hij is als een lusthof, waarin de eigenaar van het huis naar zijn welgevallen allerlei vruchten, gewassen zaait en er vreugde aan heeft. Zo bouwen de zes geesten steeds deze lusthof en zij zaaien er hunne vruchten in en genieten van die vruchten tot versterking van hun lichaam en tot hun vreugde; dit is de tuin, waar de Engelen wonen en waarin zij wandelen. De wonderlijke verhoudingen evenwel, die aan de dag treden in de gewassen in deze tuin ontstaan door de werkingen en het liefdesspel der andere geesten. Wie de eerste van hen is in het spel der liefde, vormt de gewassen naar zijn inzicht en wijze, terwijl de anderen daarbij behulpzaam zijn. Nu eens is de een primair, dan weer een ander, soms de derde enz. Daarom ook bloeien er zo menigerlei gewassen, hetwelk voor het verstand der Engelen totaal onbegrijpelijk is. De zielegeest der Engelen echter begrijpt het volkomen. Dit is ook voor mij ten enen male verborgen, maar voor mijn ziele-geest niet. Zo lang deze met God verbonden is, begrijpt hij het. Wanneer hij echter in de zonden valt, zo wordt de deur voor hem gesloten. Dit doet de duivel, maar door grote geestesarbeid kan zij wederom geopend worden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[10] Ik weet wel, dat de duivel in zijn toorn met deze openbaring in het hart van vele mensen de spot zal drijven, want hij schaamt zich er over, dat nochtans deze openbaring er is, ook mijn ziel heeft hij menige druk veroorzaakt, maar ik laat Hem besturen, die het zo gewild heeft. Hem kan ik niet weerstaan en al zou mijn aardse lichaam alzo te niet gaan, zo zal toch God in mij triomferen. Dit begeer ik ook en niets anders. Ik weet, dat uit mijn nieuwe lichaam, hetgeen op de dag der opstanding uit dit mijn tegenwoordig verdorven lichaam geboren zal worden, deze geest zal opvaren en dat dat nieuwe lichaam aan God en de heilige Engelen gelijk zal zijn. Want het triomferende licht en mijn geest toont het mij genoegzaam; ook heb ik de diepte der goddelijke dingen doorvorst en deze naar de mate mijner gaven en mijner stuwkracht beschreven; zij het dan vol zwakheid en onmacht; dewijl de in mij wonende zonden en de zonden, die ik geërfd heb menigmaal de deur hebben gegrendeld. De duivel heeft als een slechte vrouw voor de deur gedanst en zich vrolijk gemaakt en zich verheugd over mijn angsten en mijn gevangenschap. Evenwel zal hem dit weinig voordeel voor zijn koninkrijk aanbrengen. Daarom heb ik niet anders te verwachten dan zijn grimmige toorn, maar mijn vast vertrouwen in de held in de strijd, welke mij dikwijls van knellende banden heeft bevrijd, doet mij strijden tot op de dag van mijn verscheiden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[19] Ziet, wanneer de lichamelijke Oergeesten hun wil gebruiken om toverij te plegen, zo is de zielegeest, die verborgen is in de hoedanigheden van sterren en elementen, en daarin heerschappij voert, een tovenaar en heeft zich in de toverij begeven. Het dierlijke lichaam echter kan dit zo gemakkelijk niet doen, maar het moet door tekenen en bezweringen en door allerlei, daartoe dienstige instrumenten betoverd worden, zodat de zielegeest het dierlijke lichaam onzeker maakt en het kan veranderen in de gestalte, die oorspronkelijk de bedoeling was van de Oergeesten. Het dierlijke vlees kan zich zelf niet veranderen, maar het wordt in een substantie voortgebracht, die is te vergelijken met dat van een dier, of met hout of iets dergelijks. Iets, dat in de elementen een bepaalde bedoeling en een bepaald aanzicht heeft. Maar de siderische geesten kunnen een andere vorm of gestalte aannemen, maar ook slechts zolang, als de natuur het hun toelaat. Want, wanneer zij zich, de natuur nml., in haar omwentelingen en doordringen van alles, verandert, zodat een bepaalde oergeest de eerste wordt, zo ligt haar kunst daar neder, en hare goddelijkheid, die er is in de eerste oergeest, neemt een einde. Bestaat zij langer, zo moet zij opnieuw, naar het beeld van de thans regerende oergeest geschapen worden. De natuur laat niet elk ogenblik met zich spotten, maar alles moet plaats grijpen naar de wil van die geest, die de eerste is. Niet dezelfde geest Gods, die in de natuur de eerste is, veroorzaakt toverij, maar deze ontstaat door de boosheid van de Salniter, dewelke Lucifer heeft aangestoken. Wanneer de macht van deze zelfde geest geëindigd is, zo kan het aangestoken vuur de maker der toverij óók niet meer dienen. Want het vuur des levens in de natuur is in deze tegenwoordige tijd niet het huis van satans geweld; nademaal de liefde in het vuur des toorns verborgen is, en Lucifer met zijn Engelen gevangen is in het gericht Gods, zo is zij het vuur des toorns, ontdaan van de liefde, deelachtig geworden en zijne tovenaars zullen, zonder twijfel, hetzelfde ondervinden.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[23] Ge moet niet denken, dat de duivel de godheid overwonnen had; neen, maar hij heeft de toorn Gods opgewekt, welke in eeuwigheid in het verborgene had gerust, en hij heeft uit de Salniter Gods een moordhol gemaakt, want, wanneer men het stro met het vuur in aanraking brengt, zo brandt het. Ook zo dringt het vuur van Gods toorn in de natuur niet door tot de binnenste hartekern, welke de Zone Gods is; nog minder reikt het tot aan de verborgen heiligheid des geestes, maar het dringt door in de zes Oergeesten ter plaatse, waar de zevende oergeest geboren wordt. Want op deze plaats is Heer Lucifer tot een schepsel geworden en zijne heerschappij ging niet verder; ware hij echter in de liefde gebleven, zo zou zijn ziele-geest gereikt hebben tot in het middelpunt van het Hart van God, want de liefde doordringt de gehele Godheid. Toen echter zijne liefde werd uitgedoofd, zo kon de ziele-geest niet meer reiken tot in Gods Hart en zijn voornemen werd verijdeld. Hij woedde en zwoegde in de natuur, welke is de zevende oergeest Gods. Dewijl echter de kracht van alle zeven geesten in de natuur tot uitdrukking kwam, zo werden zij ook alle zeven door de toorn aangedaan, maar slechts naar het uiterlijke. Want het hart kon de duivel niet aanraken; zo ook kon hij het innerlijkste wezen der Oergeesten niet aanraken. De heerlijkheid der zeven Oergeesten was bij het allereerste aanraken al te niet gedaan en aanstonds door de ziele-geest in bezit genomen. Op dit ogenblik heeft koning Lucifer de hel en het eeuwige verderf voor zich gereed gemaakt. Toen nu de natuur zodanig werd aangedaan en door het vuur werd aangestoken, zo veranderde het huis der vreugden in een huis der droefenis. Toen dit geschiedde, zo doofde ook het licht in de natuur uit en alles werd duister en droevig; het water werd zéér koud en dik en werd als in kluisters gevangen gehouden. Dat is de oorsprong van het element “water” op aarde. Want voor de wereld tot aanzijn was gekomen, was het water zéér dun, ijl, zoals de lucht. Toen werd daarin het “leven” geboren, hetwelk thans zo ten dode gedoemd en verdorven is. De volzalige liefde, die opging in het licht des levens, verkeerde in bitter en boos vergif, in een moordhol en een angel des doods.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[42] Dit verborgene verstaat alleen de Geest, dewelke alle stonden en elke dag met de duivel strijden moet; het vlees kan dit niet verstaan. Ook de siderische geesten in de mens kunnen dit niet verstaan en het wordt door de mensen gans niet begrepen, tenzij de zielegeest één is met de innerlijke geboorte in de natuur, in het centrum; dáár, waar het Licht van God gekant is tegen het rijk des duivels. Wanneer de siderische geesten verlicht worden door de zielegeest, welke in het Licht met God één is, zo worden de siderische geesten brandend van ijver en zeer begerig naar het Licht; daarentegen wordt de ziele-geest des duivels toornig en schrikaanjagend en zeer afkerig. Dan ontstaat in de mens het vuur van de strijd, zoals ook in de Hemel dat vuur tussen Michaël en Lucifer losbrandde. De arme ziel moest zich laten verdrukken en verminken. Zo zij echter zegeviert, zo doet zij haar inzicht en kennis doordringen tot in alle delen van het menselijk bestaan. Want zij dringt met geweld door de zeven geesten der natuur, welke ik hier de siderische geesten noem en zij heerst in de raad der wijsheid. Dan eerst komt de mens tot de erkenning, van wat de duivel is en hoe het komt, dat hij hem zo vijandig gezind is. En hoe groot zijn macht is.
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[45] Dit is zwaar te verstaan en kan, te midden van deze strijd eigenlik in 't geheel niet verstaan worden; al zou ik hierover vele boeken schrijven, zo zoudt ge dit toch nog niet kunnen begrijpen, tenzij dan dat uw geest dit zelf zou wedervaren en het inzicht in deze dingen in u zou geboren worden. Zonder dat kunt ge het begrijpen, noch geloven. Zo ge het echter verstaat, zo begrijpt ge ook de strijd welke de Engelen met de duivelen gevoerd hebben, want de Engelen zijn niet vleselijk, op dezelfde manier als de mensen dat zijn; evenmin is de duivel dat. Want hun lichamelijkheid openbaart zich alleen in de zeven Oergeesten, maar de geboorte der ziel in de Engelen is van dezelfde hoedanigheid als God; bij de duivelen is dit echter niet zo. Daarom moet het u hier bekend gemaakt worden dat de Engelen in de kracht en door den Geest van God gestreden hebben tegen de duivelen en hen uit het licht van God verstoten hebben en in een hel gedreven, d.w.z. in een klein gebied, een gevangenis gelijk. Daar is hun gebied thans tot aan de jongste dag. Dan zal hun een verblijfplaats worden aangewezen, op de plaats, waar thans de aarde is en die plaats zal de brandende hel genaamd worden, welke in de duisternis zal zijn, alwaar de bron des licht niet in zal kunnen doordringen. Lucifer wacht daarop en hoort naar deze profetie, want ge zult de ontstoken Salniter, die ge zelf ontstoken hebt, tot uw eeuwig huis ontvangen. Maar niet in dezelfde vorm, zoals thans, neen, temidden van het vuur des toorns zullen alle dingen gescheiden worden en aan u zal het duistere, koude, ruwe, harde en bittere, tot een eeuwige woning worden gegeven. Daar zult ge een almachtige God zijn, als een gevangene, in een diepe kerker; ge zult aldaar Gods Licht niet zien, noch ooit bereiken, en de goddelijke toorn, vol bitterheid zal de grens zijn, van uw gebied, waaruit ge nimmer zult kunnen ontkomen!
Hoofdstuk 16: Over de zevende gestalte of verschijningsvorm van het zondebeginsel Lucifer en zijn Engelen. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Ziet, toen Lucifer met zijn heirleger het vuur des toorns in de Goddelijke natuur ontstak, zodat God vertoornd werd, zo werd de natuur boos, koud, verhit, bitter, zuur en wrang. De geest, die voordien in de natuur vol liefde en zachtmoedigheid had gewerkt, werd vol van verschrikking, welke geest men thans het element “lucht” of “wind” noemt. Want toen de zeven Oergeesten ontstoken werden, zo brachten zij een dergelijke geest voort; zo ook werd het zoete water, hetwelk voor de tijden des toorns zeer dun was, dik en de wrange eigenschap werd zeer scherp, want zij trok zich tezamen als het zout. Want het zoute water, of het zout, hetwelk thans nog in de aarde gevonden wordt, heeft zijn oorsprong uit het eerste ontsteken der wrange kwaliteit; zo zijn de stenen en ook de aarde ontstaan. Want de wrange kwaliteit deed de Salniter tezamen trekken en verdrogen; daardoor ontstond de bittere aarde; de stenen echter zijn ontstaan uit de Salniter, die zich openbaarde in de kracht van de toon, de klank. Want zoals de natuur heeft gewerkt en geworsteld, naar die mate is de materie genoemd en tezamen getrokken. Nu zou men kunnen vragen: hoe kan een Zoon, die men begrijpen kan, geboren worden uit een moeder, die men niet begrijpen kan. Dit is te vergelijken met het ontstaan der aarde en der stenen, die ook uit het onbegrepene voortgekomen zijn. Ziet, de ruimte tussen Hemel en aarde is ook niet te verstaan; onbegrepen; de eigenschappen der verschillende elementen doen menigmaal levende wezens vol verschrikking geboren worden, zoals sprinkhanen, vliegen en wormen. Dat geschiedt door de samentrekking der eigenschappen, en in deze samengetrokken Salniter openbaart zich dan zeer spoedig het leven. Want, wanneer de hitte de zuurheid, de wrangheid ontsteekt, openbaart zich het leven, terwijl de bittere hoedanigheid des levens oorsprong is. Op dezelfde wijze zijn ook de aarde en de stenen ontstaan.
Hoofdstuk 17: Over de droevige en ellendige toestand der verdorven natuur en de oorsprong der vier elementen, in de plaats van de Heilige Godsregering. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang