17481 resultaten - Pagina 1033 van 1166
... 1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 ...
[2] Ik zeg: 'Ja, mijn beste vriend, je hebt weliswaar niet helemaal ongelijk, maar slechts één van die drie is een echte rebel; de andere twee zijn heel goede geesten. Daar komen ze al aan in een ook voor natuurlijke ogen zichtbare wolk, waarvan de bijzonder donkere kleur duidelijk aangeeft van welke instelling haar passagiers hebben. De beste twee hebben slechts een kleine lijfwacht, die echter heel paraat is.Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Robert zegt: 'O ja, Heer en Vader, dat waren er werkelijk een paar van een schoonheid, die ik sedert Uw aardse moeder Maria niet meer heb gezien. Waarlijk, daarbij vergeleken stelden mijn Helena en Peters Mathilde eigenlijk niets voor. De andere vijf waren ook hemels mooi, maar die beiden waren echt uitzonderlijk mooi. Maar één van de vijf kon ik niet zo goed waarnemen; zij wendde haar gezicht telkens van mij af. Wie was zij dan?'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu zegt keizer Jozef: 'O God! Drie bisschoppen tegelijk en bovendien ook nog uit Graz! Arme heuvel! Deze last zal het angstzweet van je hoofd doen druipen. O Heer, denk aan het spektakel in de catacomben van de dom te Wenen; dat waren op mijn Migatzi na nog louter eensgezinden, maar bij de bisschoppen van Graz is het van oudsher een gebruik dat een opvolger steeds een uitgesproken vijand van zijn voorganger was. Nu krijgen we drie van zulke als kat-en-hond levende bisschoppen met hun lijfwachten tegelijk! O Heer en Vader, tast nu maar flink diep in Uw schatkist van genade en erbarming! Dat zullen we allen in hoge mate nodig hebben.'
Hoofdstuk 113: Drie bisschoppen van Graz op de wolken. Een jezuïet als afgezant. De heerszuchtige Sebastiaan en zijn twee betere collega' s. Gericht over de hoogmoedige bende. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Soms gebeurt het dat enkelen zich hier zelfs weer laten incarneren, maar in het vooruitzicht Mijn kinderen te worden, lijken ze dan op pasgevangen vogels in een kooi. Zij hebben rust noch duur. Het is hun bijna onmogelijk om zich tot iets te bepalen. Reizen en trekken is hun grootste genot; worden ze daarin beknot, dan zijn ze heel ongelukkig. Daarom heeft hun verschijnen op deze aarde zelden een andere reden dan de aan jou bekendgemaakte. Alleen deze keer zijn ze door een vaag vermoeden van Mijn aanwezigheid hiernaartoe getrokken. Op grote afstand merkten de wijzeren onder hen reeds Mijn aanwezigheid op en hebben zich daarom hierheen gehaast om Mij hun opwachting te maken. Hun hele godsdienst bestaat hieruit, dat zij op bepaalde tijden God de Heer hun complimenten maken en bij zo'n gelegenheid enkele heel fraaie woorden vol lof tot Hem spreken. In het rijk van het licht is het de boodschappendienst, die hun het meest aanspreekt. Nu weet je wat het voor wezens zijn en wat ze hier willen.'
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Dat waren geesten van een andere planeet; echter niet van een planeet van deze aardezon, maar van een ververwijderde, die zich in het sterrenbeeld, genaamd 'Haas' bevindt. De dichtstbijzijnde grote planeet van die zon (die bijna even ver van haar verwijderd is als Mercurius van de zon van deze aarde) is de geboortewereld van deze geesten. Wie deze zon nader wil leren kennen, moet zich het sterrenbeeld 'Haas' laten aanwijzen. In het linkeroor daarvan zal hij een heel klein sterretje van nauwelijks de vijfde grootte ontdekken; van de dichtstbijzijnde planeet van die zon zijn deze geesten afkomstig. Het zijn zwerfgeesten, wiens grootste zaligheid het is om steeds onderweg te zijn. Als ze echter naar deze aarde komen, wat overigens maar zelden het geval is, nemen ze rust en proberen kennis te maken met Mijn kinderen.
Hoofdstuk 112: Zwerfgeesten uit het sterrenbeeld 'Haas'. Licht en liefde en hun verschillende werkingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Dat was de aardse moeder (EIisabeth Hüttenbrenner, t 29 nov. 1848) van de vier dochters en de twee zonen van Ans. H.W.( Anselm Hüttenbrenner.) Zij is echter geen burgeres van de aarde meer, maar een zuivere burgeres van de hemel. Ze wendde daarom haar gezicht telkens van je af omdat haar al te grote schoonheid zelfs jou had kunnen schaden; want zij is een uitzonderlijk mooie engel! Ze wilde bij deze gelegenheid ook deelnemen aan de vreugde van haar gezin en verscheen door Mijn bijzondere toestemming ook in deze kring.'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Dat waren nu juist die paar vrienden in deze stad voor wie we hoofdzakelijk vanuit Wenen deze omweg hebben gemaakt. Kijk, deze hebben Mij lief en hebben een vast geloof, hoewel ze Mij niet zien. Zou Ik aan hen zijn verschenen, dan hadden zij uit liefde voor Mij onmiddellijk bij de berg het leven gelaten. Dat mag echter niet gebeuren, want ze hebben op aarde in Mijn naam nog heel wat werk te verrichten, en Ik heb hen lief en laat hen voor hun voltooiing nog een hele tijd op aarde.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Waar derhalve zulke grof materiële mensengeesten voorkomen, moeten jullie voor Mij eerst de weg banen, omdat op grond van Mijn orde het oergeestelijke nooit meteen rechtstreeks met het materiële in aanraking mag komen. En kijk, juist daar zijn jullie dan als een tussenschakel nodig. Hier Waar de geesten heel goed weten wat ze zijn, kan Ik Zelf meteen op passende wijze met hen omgaan zonder hen te schaden. Zoals de bewoners van de bergen op aarde zijn, die al veel soberder leven dan de onverzadigbare bewoners van de laaglanden, zo zijn ook de geesten die de bergen bewonen. Als ze om iets vragen, moet men hun altijd iets geven en zij zijn dan dadelijk tevreden. Het zou verkeerd zijn om hun niets te geven, want dat zou hen heel verdrietig en tenslotte weer heel onstuimig maken en hun alle vertrouwen ontnemen.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Maar Ik zeg tegen hem: 'Laat varen jullie ijver! Ik weet waarom Ik zo handel en de aarde nu met Mijn voeten aanraak. Haal weg dit bouwsel! Als Ik een woning zou willen hebben, dan zou er onmiddellijk een staan die Mij waardig is. Bouw Mij liever in jullie harten een echt huis; daarin zal Ik dan Mijn intrek nemen. Deze duiventil in de lucht staat Mij helemaal niet aan; breek haar daarom meteen weer af!'
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De geesten deden wat hun werd bevolen en gingen toen misnoegd weer weg. Jij, Mijn knecht, hebt het ook gezien en er snel een schets van gemaakt. De violetkleurige wolkjes aan beide zijden van deze duiventil waren nu juist deze geesten die zich daarna spoedig terugtrokken.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Onze vriend And. H.W. heeft ook in de vorm van sterretjes de aanwezigheid van de vele monarchen gezien, die op de zuidelijke berghelling zijn neergestreken. Jij, Mijn knecht, hebt echter in oostelijke richting helemaal boven op de berg een witte lichtglans gezien. Dat was Ik tussen de vier kwartiermakers en de drie apostelen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Bij Mijn aankomst begonnen massa's geesten van allerlei soort elkaar meteen rondom de heuvel te verdringen, waaronder velen van een heel boosaardige soort, die echter snel in de richting van de avond werden verdreven. De verduistering van de Plabutschberg door donkere wolken verwittigde zelfs jullie zintuigen daarvan. Ja, zelfs satana bevond zich onder dit uitschot. Meer rondom de voet van de heuvel bevonden zich betere wezens, die om verbetering van hun lot smeekten. Toen hun dit werd verleend, trokken ze dankbaar weg.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dat komt doordat geesten uit bergstreken op enkele uitzonderingen na steeds een helderder inzicht hebben dan de meer afgestompte geesten van de laaglanden. Deze vele honderdduizenden geesten, die nu om ons heen zwermen, weten heel goed dat zij zich in de geestenwereld bevinden en benutten deze toestand zo goed mogelijk. Zij zijn weliswaar nog wel in veel bijgelovige zaken verstrikt, maar dat is niet erg, want aan de andere kant hebben ze dan ook meer bevattingsvermogen en begrijpen een wenk vlugger.
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert vraagt: 'Waar komen die dan vandaan en wat willen zij? O Heer en Vader, vergeef mij dat ik U voortdurend met allerlei vragen lastig val, maar ik kan werkelijk niet anders, want wat ik nu al aan verschillende wezens heb gezien, grenst bijna aan het ongelooflijke. Waarlijk, hier openbaart zich Uw macht, waardigheid en heerlijkheid op een nog niet eerder vertoonde wijze! Bijna overal hebt U zich, tenminste in mijn ogen, zo passief mogelijk gedragen. Alles moesten wij, weliswaar uitsluitend volgens Uw woord, uitvoeren. Maar hier lijken we allen echter wel een kijklustig volkje, dat de kunstenaar met verwondering aanstaart zonder hem op de een of andere manier bij te kunnen staan. O Heer, zeg me toch hoe dat komt in dit bergland?'
Hoofdstuk 111: Toestroom van demonen en natuurgeesten. Over het wezen van de berggeesten. Jakob Lorber, aan wie de heer door middel van zijn engel dicteert, met zijn trouwe vrienden in de gezichtskring van het heilige gezelschap. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Na deze gebeurtenis trekken wij op ons gemak verder, voeren onderweg allerlei gesprekken en komen precies om 6 uur 's avonds op 4 oktober 1850 op de voorbestemde plaats aan, - het tijdstip waarop jullie, Mijn vrienden, je bij de Schlossberg bevonden. Daar hebben jullie door allerlei tekens in de vorm van sterretjes, en daarna door een gevoel, dat jullie sterkte door de rust van de natuur, door de eerbiedige opstelling van de wolken, evenals door de vriendelijke belichting van de heuvel Mijn aankomst goed en duidelijk merkbaar kunnen voelen.
Hoofdstuk 110: Een andere geestenscène. De Heer met de Zijnen bij de Reinerkogel. Heilzoekende geesten uit de bergen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)