Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1033 van 1490

...  1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046  ...
[10] Wel, de eerste paradijsman doet zijn mond al open en vraagt ons: waar komen jullie vandaan, van boven of van beneden? Ik zeg: van boven. Hij vraagt ons: waar is boven? Ik wijs met mijn hand naar mijn borst en zeg: hier in mijn hart, uitsluitend in de liefde tot de Heer, is van boven! Hij zegt: wat klets jij voor onzin? Weet je niet waar de hemel is, en weet je niet dat je je hier in het paradijs van God bevindt? Ik zeg tot hem: ik weet waar de hemel is en ken het paradijs heel goed. Maar dit paradijs hier en jouw hemel herken ik niet als een paradijs of als een hemel. Maar ik herken zoiets slechts naar waarheid. En deze hemel en dit paradijs zijn in waarheid niets anders dan een wanproduct van jouw en jullie aller wereldse dwaasheid. Hij zegt: wat is dat voor taal? Zo spreken zij die van boven komen? Nee, wacht eens even, we zullen je heel tastbaar laten zien waar beneden is. Kom hier, jullie engelen van God, en stel deze drie helse galgenbrokken meteen in verzekerde bewaring en breng ze daarheen, jullie weten wel welke plaats ik bedoel, namelijk in de school waar ze boven en onder leren onderscheiden.
Hoofdstuk 70: Bij de paradijselijke augustijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De een zegt zojuist: wat denk jij, wanneer deze drie vagebonden toch eens afgezanten waren van een beter oord dan dit, waar wij nooit eens zoveel kunnen eten dat we genoeg hebben? Moesten we ze in dat geval niet aanhoren en ons verder informeren waar ze eigenlijk vandaan komen? Want onze vraag die we hun stelden, of ze van boven of van beneden kwamen, was te voorbarig. We zijn, zoals men gewoonlijk zegt, met de deur in huis gevallen. Neem aan dat ze in ernst van boven komen en wij zouden hier in dit paradijs zeer onparadijselijk met hen handelen, dan kon zoiets ons duur komen te staan. Daarom ben ik van mening dat we in plaats van ze in de dwangtoren te stoppen, ze beter daar in de richting van de middag naar de vrijheidstoren kunnen brengen, die overal naar buiten openstaat en alleen naar binnen op slot is.
Hoofdstuk 71: In ogenschijnlijke gevangenschap bij de paradijselijke augustijnen. Hun twijfel over de juistheid van hun handelen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, de monnikgeest met de sleutel doet als bewoner van dit hemels paradijs de deur open en gelast ons binnen te gaan. Wat denken jullie, zullen we dit bevel volgen of niet? Menig katholiek zou zeggen dat de gehoorzaamheid dat vereist. Maar omdat een ander principe zegt dat men God meer moet gehoorzamen dan mensen, zullen we deze wenk dan ook niet volgen maar fijn buiten blijven. En bovendien zal ik nog de vrijheid nemen deze toren, door hem heel even aan te raken met mijn rechterhand, ogenblikkelijk in nietig stof te veranderen. Maar omdat de sleuteldrager ons niet de volgende woorden bedreigt: als jullie niet ogenblikkelijk naar binnen gaan, zal ik dadelijk met geweld de hand aan jullie doen slaan, moeten wij wel naar de toren toegaan en wel zo ver, dat ik hem met mijn vinger kan aanraken. Nu zijn we bij de toren en zie, hij bestaat al niet meer!
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Maar kijk nu ook eens naar de monnik die ons gevangen wil zetten, wat een erbarmelijk verbaasd gezicht hij trekt. En de andere, beter gezinde, gaat naar hem toe en zegt: wel, broeder, wat zeg je dan van dit gebeuren? Kan de duivel zoiets teweegbrengen? De ander zegt: ja, broeder, deze zaak komt me uiterst raadselachtig voor. Tot nu toe heeft geen satan ook maar enigszins vat op deze toren gehad. Ja, hij stond daar als een waarachtig onoverwinnelijke burcht Gods en al de ketters en dienaren van de duivel, die tegenstanders waren van de alleenzaligmakende kerk, hebben daar hun vervloekte asiel gevonden. Geen duivel heeft het ooit gewaagd in de buurt van deze toren te komen. En kijk nu, deze booswicht of wat hij ook mag zijn, heeft de toren met een vinger aangeraakt en op hetzelfde ogenblik is er geen spoor meer van te bekennen. Ik zie nu geen ander middel dan deze drie zo goed en zo kwaad als het gaat buiten dit heilig paradijs te brengen, want anders raken ze nog andere dingen aan en vernietigen die net als de toren.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Weet jij wat beters, deel het ons dan mee en we zullen deze onzekere schijn heel graag omruilen, zelfs tegen een onplezierige zekerheid. Doe met mij en met ons allemaal wat je wilt, maar bespaar ons de hel en nog verdere vragen. Want ik heb je nu alles verteld en je kunt me nu nog vragen stellen zoveel je maar wilt, ik zal je op elke vraag weten te antwoorden als een steen; want waar niets is, daar kan de dood niets nemen!
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Nu zeg ik: luister, beste vriend, ik denk dat je niet zo stom bent als een steen en daarom zul je wel in staat zijn om nog een vraag te beantwoorden. Ik zal deze vraag dan ook zo eenvoudig mogelijk stellen. Luister dus!
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Bij die gelegenheid wilde ik me over sommige religieuze onderwerpen nader laten informeren, maar men gaf me te verstaan dat ik moest zwijgen en uit de commissie zei men zo in het voorbijgaan: dank de opperste plaatsvervanger van Christus in alle deemoed voor zo'n grote genade van zijn kant en zet je reis voort, verlaat Rome zo vlug mogelijk, zodat je des te eerder thuiskomt om daar de wil van de heilige vader te vervullen. Ik volgde zijn raad op. Daarop werd mij zelfs de gunst verleend te worden toegelaten tot de voetkus. Maar met deze genade werd mij tevens meegedeeld, me niet langer dan 24 uur in Rome op de houden.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Uit deze beschrijving kun je heel gemakkelijk opmaken om wat voor soort christendom het daar ging. Werkelijk, had een kardinaal niet het woord `plaatsvervanger van Christus' uitgesproken, dan was ik in Rome geweest zonder bij deze opperste instantie de naam van Christus te hebben horen uitspreken, behalve dan bij de kerkelijke ceremonie.
Hoofdstuk 74: Vraag naar de liefde tot Christus - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Petrus zegt: ik ben Petrus, een rots, waarop Christus Zijn kerk gebouwd heeft en deze kerk zal door zulke boden van beneden, zoals jij, niet overweldigd worden. Daarom wacht je tevergeefs om binnen te komen.
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Ik moet eerlijk bekennen, God, de Heer is werkelijk een raadselachtig wezen en wanneer men denkt naar beste vermogen te hebben gehandeld, dan verijdelt Hij weldra alles. Zo heeft Hij de ene kerk na de andere gesticht, en wanneer een kerk echt uitgegroeid is om, zoals men wel zegt, aan Gods leiband te lopen, dan komt Hij en snijdt als een heidense Spartaan de band middendoor. Dan valt de hele kerkelijke kraam ondersteboven en blijft er niets van over dan hoogstens een naam zoals bij de stad Babylon. Nu weet men niet eens meer de plaats te vinden waar deze grote wereldstad eens lag. Ik, wat mij betreft, wil met deze drie mannen niets meer te maken hebben. Wil jij je verder nog met hen bezighouden, dan kun je dat doen. Maar of je iets met ze zult bereiken, dat betwijfel ik ten zeerste. Volgens mij zou een algemeen concilie over dit gebeuren het beste middel zijn. Maar hoe roep je het bij elkaar zolang deze drie aanwezig zijn?
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De ander zegt: ik denk dat dat niet nodig is, want deze drie komen kennelijk van boven. Waartoe zou dan een concilie dienen? Ze zullen ons concilie evengoed uit elkaar blazen als deze toren. Het `van beneden komen' van deze drie laten we voorlopig fijn buiten beschouwing, want er staat geschreven dat helse machten de rots of de kerk van Petrus nooit zullen overwinnen. Maar hoe zou het aflopen als wij in een concilie het oordeel zo zouden leiden dat deze drie afgezanten van de hel zijn en zij toch, ondanks het getuigenis van Christus, een eind hebben gemaakt aan deze toren? We zouden daarmee niets anders zeggen dan dat onze alleenzaligmakende kerk helemaal niet door Petrus of Christus is gesticht. En dat getuigenis zou toch zeker heel wat erger zijn dan het teniet gaan van deze toren. Maar erkennen we daarentegen dat de Heer ons dit heeft aangedaan ten gevolge van Zijn onmetelijke raadsbesluiten, dan berokkenen we ons daardoor niet de minste schade. Het staat de Heer immers vrij te doen wat Hij wil en al wat Hij doet is zeker welgedaan.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Ik zeg: geef dus een wenk en laat je oproep luid klinken. Onze monnik doet dat en een hele menigte komt reeds van alle kanten toegelopen. En kijk, hoe enkelen hun handen in elkaar slaan omdat ze de toren niet meer zien. Van alle kanten wordt gevraagd: in hemelsnaam, wat is hier gebeurd? Welke booswicht heeft dit gedaan? Onze betere monnik antwoordt met luide stem: luister broeders, ik zeg jullie, vraag daar niet naar, want de drie machtigen staan nog in ons midden. De middelste, die wij ellendig genoeg in de toren wilden opsluiten, heeft deze nauwelijks met één vinger aangeraakt en in een oogwenk was de toren vernietigd. Wij weten echter dat de macht van satan dat nooit klaar krijgt; wees daarom verstandig, opdat ons geen groter onheil mag treffen.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Kijk nu, hoe deze prior een heel erbarmelijk gezicht trekt en meteen heimelijk een kruisteken maakt over zijn gezicht en heimelijk tegen zijn buurman zegt: God sta ons bij! We staan oog in oog met de opperste drie-eenheid uit de hel; dat zijn Lucifer, Satan en Leviathan! Dat is wel zeker! Maar ons is een vraag gesteld; wat gaan we daarop antwoorden? Zwijgen we, dan vernielt deze drie-eenheid - God sta ons bij - ons hele klooster, ons paradijs en ons hemelrijk en stuurt ons tenslotte recht de hel in! Maar geven we hem antwoord, dan hebben we ons zo goed als aan de hel overgeleverd. Werkelijk, Gods beschikking neemt in deze wereld een vreemd karakter aan, zodat men zelfs in het paradijs en in de hemel niet eens goed weet waar men aan toe is. Maar daar ik uit de Schrift het apostolisch gezag van de roomse kerk helemaal niet kan bewijzen, zal het het beste zijn dat ik hem zeg zoals het ook werkelijk is: luister vriend, dat kan ik niet. Ik geloof wel dat de roomse kerk door Petrus is gesticht en zag dat ook in vanuit een historische traditie. Volgens deze traditie zou deze apostel meer dan twintig jaar in Rome hebben doorgebracht. Maar of zo'n traditie wel of niet authentiek is, dat weet de Lieve Heer beter dan ik.
Hoofdstuk 72: Netelige vragen - eerlijk antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Ik had wel anders willen handelen als God me niet zo'n teergevoelige huid had gegeven. Maar tengevolge van de uiterste teergevoeligheid van mijn huid en de steeds weer opgefriste aanblik van de vele laaiende brandstapels, koos ik de verstandigste weg en deed eigenlijk helemaal niets. Ik dacht bij mezelf waarachtig christelijk goed te doen volgens de zin van de goddelijke Stichter is in zulke omstandigheden zo goed als totaal onmogelijk. Daarom doe ik liever niets, doe zo goed mogelijk aan de uiterlijke domheden mee en probeer deze, zo goed en kwaad als het gaat, ten minste te gebruiken in mijn tijdelijk voordeel. Ik wist wel dat dit, als aan de leer van Christus iets authentieks was, verkeerd moest zijn, maar dan dacht ik weer:
Hoofdstuk 73: Een vraag aan de prior van het augustijnenklooster - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Ik zeg tot hem: voor wat zou je me dan houden als ik ondanks jouw hemelse Petrusmacht deze deur zou openbreken en me helemaal meester zou maken van jouw hemel?
Hoofdstuk 75: Tocht door de kloosterhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1021 - 1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046  ...