Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1034 van 1166

...  1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047  ...
[7] De vrouw schreeuwt: 'Scheer je weg, satan! Kijk die kerel nu eens! Die wil nu zelfs de heilige Petrus zelf zijn! Het is hun nog niet genoeg om de leer van Christus, die alleen de paus bezit, als helse ketters te verwerpen; uiteindelijk willen zij ook nog Onze-Lieve-Heer zelf zijn! Maak nu maar dat jullie wegkomen, anders gebruiken we geweld!'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Petrus zegt: 'Dat klinkt mij heel grappig in de oren, daar ik toch zelf deze bewuste Petrus ben in wiens handen God de Heer de geestelijke sleutels tot het hemelrijk heeft gelegd. Ik weet niets van een overdracht van de door God aan mij toebedeelde macht aan de roomse paus; evenmin heb ik ooit in Rome gewoond. Paulus, een apostel van de heidenen, heeft zich wel geruimere tijd onder de tirannieke regering van keizer Nero in Rome opgehouden, maar ik, de ware, echte Petrus, nooit! Hoe zou ik dan een paus tot mijn opvolger hebben kunnen benoemen en hem alle mij door God Zelf verleende macht hebben kunnen overdragen?'
Hoofdstuk 109: In Frohnleiten. Kerkelijk-bekrompen geesten. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Vanmorgen I om zes uur zijn deze vier personen in de buurt van Graz aangekomen. De drie stevige kloppen bij jou op de deur, Mijn knecht, waren het teken van de aankomst van deze vier gasten. Zij maakten in zekere zin een kort uitstapje naar de voorstad en naar het door jou bewoonde huis en wekten jou door drie flinke kloppen op de deur. Vandaar trokken zij dadelijk naar de plaats van hun bestemming, die echter pas bij Mijn aankomst nader zal worden aangegeven.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] En nu, Mijn vrienden, trekken wij weer verder! De voor dit late jaargetijde tamelijk warme wind uit het oosten, op wiens vleugelen miljarden geesten in de gedaante van wolken zweven, zal ons geringe aantal vrienden in Graz erop attent maken dat wij deze plaats naderen. Eerst zullen we ons kamp opslaan op een heuvel ten noorden van deze plaats. Als we er vlakbij zijn, zal deze heuvel nader worden aangeduid.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Hier en daar zijn er echter ook nu nog wel liefdadige mensen, die voor hun arme broeders en zusters heel veel goed doen. In jouw tijd, mijn beste Rudolf, waren er wel enkele goede voorzieningen, maar daarnaast ook weer behoorlijk slechte; dat is ook nu nog het geval.
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] In mijn tijd stonden er langs de wegen vrije herbergen, waarin arme reizigers gratis verzorgd werden. Iedereen kon wettelijk aanspraak maken op de gastvrijheid van zijn geloofsbroeders. Alleen joden en heidenen moesten de waard een kleine vergoeding betalen. De herbergier had het recht om naar de naburige gemeenten inzamelaars te zenden, die hem rijkelijk van alles voorzagen. Dat was toch zeker een goede voorziening, maar nu is daarvan niets meer overgebleven. Heeft de reiziger geen geld, dan is hij aan de hongerdood overgeleverd. O mensheid, hoe ver heb je je van de weg naar Gods hemelrijk verwijderd!
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] In mijn tijd, bestond er nog een zekere hiërarchie in de klederdracht. Iedereen moest zich kleden volgens de voorschriften van zijn stand en daardoor werden de hoogmoed en de verspillende luxe goed in de hand gehouden. Nu echter hebben de wederzijdse hoogachting, de liefde, het geloof en de barmhartigheid opgehouden te bestaan en het koude, gevoelloze verstand beheerst de harten van de mensen overal, waarheen men zijn ogen ook wendt.
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Rudolf van Habsburg zegt: 'Maar Heer, kijk daar eens, die twee brede straten! De ene voor de voertuigen en de andere voor de ijzeren wagens. Wat nemen ze veel mooi land in beslag, terwijl in mijn tijd alle wegen maar smal mochten zijn en slechts over landstroken mochten lopen die voor andere doeleinden ongeschikt waren. Ik had geen staatsschulden en had toch ook menige oorlog te voeren, maar zij, die nu over zulke brede wegen rondrijden en hun goederen snel vervoeren, hebben overal schulden. Werkelijk, ik begrijp dat niet!'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, je hebt wel gelijk en Ik zou er ook oprecht plezier in hebben als de mensen Mij de eer zouden geven bij zulke werken en deze op de pijlers van de liefde zouden bouwen, maar van al degenen die zo'n werk tot stand brengen, denkt er nauwelijks een aan Mij. Het reizen hier is aan zulke strenge bepalingen onderworpen, dat alleen degene die zich daar precies aan houdt, er gebruik van kan maken. Hij moet eerst zijn reisgeld betalen; één cent te weinig maakt het hem al onmogelijk om gebruik te maken van deze mogelijkheid om snel te reizen. Geen mens wordt zonder betaling ook maar een meter vervoerd.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Het is zelfs voor geesten werkelijk niet oninteressant om te zien hoe hun jongste broeders op aarde dingen uitvinden die beslist geen kleinigheden zijn. Daar in de verte ontdek ik net, hoe een lange rij wagens zich pijlsnel voortbeweegt. In mijn tijd zou men een hele dagreis nodig hebben gehad om zo'n afstand af te leggen, en nu, terwijl ik hier sta te praten, is de hele afstand al voor meer dan de helft afgelegd. Heer, U moet er toch ook plezier in hebben als Uw kinderen op aarde met hun nog onrijpe verstand zulke respectabele dingen tot stand brengen, want deze nauwkeurige berekening van oorzaak, kracht en uitwerking is ook iets dat Uw geest in de mens tot grote eer strekt.'
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De vlak achter Mij lopende Jozef zegt: 'Heer en Vader, ik had toch ook grote meesters in de werktuigbouw in mijn landen. Maar waarom kwam toentertijd niemand op het idee om een machine te maken waarbij de krachtige werking van waterdamp wordt gebruikt? In de eeuw waarin ik leefde waren er ook wel grote geesten, maar het nuttige gebruik van stoom is hun onbekend gebleven. Werkelijk, als tijdens mijn regering ook deze uitvinding was gedaan, zou het er ook met het zuivere christendom anders hebben uitgezien. Weliswaar zou ik met het bijgeloof heel wat te stellen hebben gehad, maar dat zou ik wel de baas geworden zijn. Was het bijgeloof eenmaal overwonnen en het duistere papendom neergeslagen, dan zou het met de zuiver geestelijke ontwikkeling snel vooruitgegaan zijn.
Hoofdstuk 108: In Mürzzuschlag. Over het tijdperk van de techniek. Geloof en liefde ontbreken en daarom ontbreekt ook de ware zegen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Zie, in Mijn rijk bestaat er geen wet en dus ook geen gericht meer, want wet en gericht zijn slechts wachters en houden het verkeerde en slechte binnen de perken. In de hemel is er noch plaats voor een wet, noch voor een gericht, behalve voor de wet van de zuivere liefde, die eigenlijk zelf de hoogste vrijheid is. Ik zie deze grenspalen niet graag, omdat ze niets anders zijn dan gedenkstenen van de hardheid en de liefdeloosheid van het mensenhart. Nu weet je alles, beste vriend, en daarom hoef je over zulke onbelangrijkheden niet verder na te denken.
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Keizer Karel treedt andermaal naar voren en zegt: 'O Heer en Vader, U die heilig bent, heilig boven alles! In mijn tijd was deze plaats werkelijk een asiel voor arme, lijdende mensen. Tijdens mijn reizen naar het zuiden heb ik haar zelf meermaals bezocht en van gaven voorzien, maar na mijn tijd is spoedig alles verloren gegaan en de liefdadige gezindheid van de bemiddelde Stiermarkers is maar al te gauw veranderd in winstbejag. De mensen wilden rijk worden en vergaten maar al te graag dat de arme niets heeft en zodoende ook niet kan leven. Dat heeft het land echter weinig zegen gebracht. In mijn tijd was het een van de rijkste gebieden van het hele rijk en nu zal het spoedig tot de armste behoren.'
Hoofdstuk 107: Gesprekken over oude en nieuwe tijden. De mensheid was nooit goed, maar wel waren er altijd enkele uitzonderingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik wil voorbijgaan aan het feit dat zelfs priesters niets wilden weten van gemakkelijke en brede wegen en mij met mijn wegen naar de onderste hel verdoemden. Maar wat zeggen de geestelijken en het volk dan nu over de zogenaamde spoorwegen, in het bijzonder over deze hier over de berg Semmering? Werkelijk, Heer, zoiets zou honderd jaar geleden nog geen mens hebben kunnen dromen!'
Hoofdstuk 106: Het heilige gezelschap verlaat Wenen en trekt in de richting van de Alpen. Bij de Semmering. De Heer over grenspalen en over het land en het volk van Stiermarken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mathilde zegt: 'Ja, ja, jij bent toch steeds in alles mijn meester, zowel in de wijsheid als in de liefde! Je hebt weliswaar op aarde eerst door jouw wijsheid de liefde voor jou in mij opgewekt; nu lijkt het mij echter dat de grote en zuivere liefde in jouw hart in mij de wijsheid zal opwekken. Wat denk je daarvan?'
Hoofdstuk 105: Slotwoord van de Heer: houd je aan de geest van de liefde! Uit liefde komt wijsheid voort, uit wijsheid liefde. De eeuwige ordening van het leven in God. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1022 - 1023 - 1024 - 1025 - 1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047  ...