Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1038 van 1088

...  1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051  ...
[7] Dat is dus een gedenkwaardig dier van deze planeet. Zijn nut ligt vooral op het bovennatuurlijke vlak, aangezien het een overgangsniveau vormt van het gewoonlijk vormveranderlijke plantenleven naar het vormbestendige dierenleven. Zijn kleur is groenachtig grijs.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Dat is dus het tweede gedenkwaardige dier van deze planeet. - We gaan dus weer naar een ander dier, dat eveneens niet minder opmerkelijk is.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Uit de reeks viervoetige dieren van deze planeet zullen we nog drie klassen, of liever soorten vermelden en kort beschouwen; daarna zullen we na een algemeen overzicht direct overgaan naar de tweevoeters.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Als dit dier dus een voedzame wandeling door de lucht wil maken, blaast het zijn buik helemaal op door van binnen een gas te ontwikkelen, stuurt zichzelf dan met zijn poten in alle mogelijke richtingen en voelt zich daar het best, waar het in zo’n kosmische planetaire wolk terecht komt. Heeft het zich daar vol gegeten, dan zeilt het weer naar zijn huis toe, terwijl het tussen zijn twee billen nog een kleine voorraad meeneemt.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Op geen enkele planeet als op Miron zijn er zoveel tegengestelde dierlijke polariteiten, die elkaar om die reden altijd vijandig bejegenen. En zo gebeurt het dan ook, dat onze grote damper een groot aantal dierlijke vijanden heeft, die hem naar het leven staan. - Maar alle dieren, die dit dier aanvallen, komen er in een gevecht met hem heel slecht vanaf; want hoe groot dit dier ook is, het is toch heel lenig en speciaal met zijn twee slurven pijlsnel. Wanneer er nu vijanden naderbij komen en het dier dit merkt, doet het alsof het hen niet opmerkt en laat het de vijanden zelfs tot bij zijn lichaam komen. Maar dan schiet het plotseling zijn slurven naar zijn vijanden en gooit ze in zijn wijde damptrechter, die heel stevig is, en laat onmiddellijk zijn hete damp op hen los. Als de andere, eveneens naderende vijanden dat schouwspel zien, keren ze gewoonlijk om en maken geen aanstalten meer om deze vijand aan te vallen; ze trekken zich, zoals jullie plegen te zeggen, heel bescheiden terug en bewaren hun vijandige wrok voor een betere gelegenheid, waarbij het echter zowel de een als de ander geen haar beter vergaat dan wij zojuist gehoord hebben. Alleen tegenover mensen, waar dit dier een speciale achting voor heeft, voert het nooit dit soort verdediging, maar als ze hem te sterk prikkelen, jaagt hij hen met zijn hevig zwaaiende slurven weg; maar toch laat hij bij die gelegenheid een zodanige hoeveelheid damp uit zijn trechter opstijgen, dat de mensen daardoor in een dichte wolk worden gehuld en dan niet gemakkelijk kunnen merken waar het dier heen is gegaan. Als de mensen zich nog in deze niet al te aangenaam ruikende dampwolk bevinden, gedragen ze zich net zo lang rustig, tot de wolk weer is verdwenen; is dat gebeurd, dan trekken ze zich gewoonlijk onverrichter zake terug.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[15] Dit dier is tien keer zo groot als een paard bij jullie. - De kleur van het dier is ongeveer zo rood als een vuile dakpan bij jullie. - De poten zijn in verhouding tamelijk lang en enigszins naar buiten gebogen, met name in het gedeelte onder het kniegewricht, en zijn vanaf de buik tot aan de twee stompe, kameelachtige hoeven sterk begroeid met grof krullend haar. De achterpoten zijn net als de voorpoten naar buiten gebogen en zijn even behaard. Aan de buik hangen twee rijen tepels, die niet zelden een halve klafter lang zijn. Het mannetje heeft evenwel wat kortere tepels, maar des te geprononceerder zijn de geslachtsdelen; met name de balzak hangt tot aan de knieën van de achterpoten. De staart is vanaf de rug eveneens rijkelijk van grof krullend haar voorzien en is er heel druk mee om eventuele insecten van zijn lijf weg te jagen. De rugstreek heeft ook rijkelijk grof krullend haar. En zo ziet het middelste deel van het lijf, met name omdat het achterste tamelijk sterk opbolt, er qua vorm ongeveer uit als een reusachtige baviaan bij jullie, op de poten en de staart na. - Op het tamelijke plompe, volumineuze lijf staat een slanke zwanenhals; op deze sierlijke zwanenhals staat een kop, die lijkt op die van jullie muilezels; alleen ziet die er nog wat stomper uit dan de kop van een muilezel en heeft hij nog veel grotere en minder puntige oren dan jullie muilezels. De randen van de oren zijn eveneens sterk behaard, op dezelfde manier als de poten. En vanaf de onderkaak hangen een paar lange, helemaal naakte, grijzige tepels, die slechts hier en daar met enkele tamelijk lange haren begroeid zijn. Bovendien heeft het dier een muil die het heel wijd open kan sperren, waaruit het naar behoefte een verscheidene klafter lange tong kan steken. - Dat is dus de gestalte van het dier.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[16] Maar waarom heet het nu de ‘windmaker’? - Als dit dier vanwege zijn voor de bewoners van deze planeet heel lachwekkende gestalte overmatig geplaagd en geprikkeld wordt, blaast het zich op, rolt zijn tong tot een buis in elkaar en blaast dan zo geweldig door deze buis dat het een mens, die op deze planeet behoorlijk groot is, met gemak omver blaast, als hij niet oppast. Met name gebruikt dit dier zijn wind echter daar, waar het een groot aantal losse en tevens vuile voorwerpen voor zich ziet. Die blaast het dan naar zijn plagers en beledigers toe; en dan gebeurt het niet zelden, dat enkele al te moedwillige plagers er heel slecht vanaf komen. Maar dit verschijnsel vormt juist het grootste plezier van deze bewoners, niet zozeer vanwege het feit op zich als wel met name vanwege de buitengewoon lachwekkende houding, die het dier bij dergelijke operaties aanneemt.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Dit dier voedt zich eveneens met kruiden en wortels en heeft bij uitzondering vrijwel geen vijanden, behalve enkele voorkomende insecten. - Zijn kleur is vaalgroen. En aangezien er over dit dier niets meer van belang te vermelden is, zullen wij overgaan naar het nuttigste, maar tegelijkertijd ook merkwaardigste huisdier van deze planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Wat is nu eigenlijk het opmerkelijke aan dit dier? - Het opmerkelijke is, dat het zijn voedsel in drie elementaire rijken kan zoeken, namelijk in het water, op het land en in de lucht. - Nu zullen sommigen zeggen: dat vinden wij niet zo opmerkelijk! Zo leven bij ons alle viervoetige dieren; want ook zij leven van het water, van het land en van de lucht. - Maar hier ligt de zaak anders. Deze geit kan het water ingaan en daar, net als de ganzen bij jullie, rondzwemmen en de veelvuldig voorkomende waterplanten eten. Dit is nog altijd niet zo opmerkelijk, want ook op aarde zijn er viervoetige dieren, die heel goede zwemmers zijn en zich de waterplanten goed laten smaken. - Dit dier kan zich echter vrij in de lucht verheffen en vangt daar, terwijl het zich rap naar alle kanten beweegt, de door de wind meegedragen bladeren en andere plotseling opduikende plantaardige dingen in de lucht en eet ze op. Want hier moet nog bij opgemerkt worden, dat de lucht van deze planeet meer dan vol is van allerlei zeldzame, uit de kosmos komende verschijnselen, en dat er niet gauw een dag voorbijgaat, dat niet hele wolken van vreemdsoortige planten, zaden, dieren en dergelijke meer voor korte tijd de lucht vullen. Deze kosmische verschijnselen vallen echter zeer zelden op de grond, maar drijven heel genoeglijk in de lucht voort, wat daar des te gemakkelijker gebeurt, omdat de lucht van deze planeet veel dichter en zwaarder is dan de lucht van jullie planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Als we dit dier bekijken, zoals het nu qua gestalte voor ons staat, moet ieder van jullie zeggen: Dit dier schijnt wel nuttig te zijn; maar nergens is iets buitengewoons en gedenkwaardigs te zien. Maar dan zeg Ik, zoals jullie plegen te zeggen: Hoewel niet alles goud is wat er blinkt, kan er evengoed wel heel veel goud zijn, wat niet blinkt. Want wie goud blinkend wil hebben, moet het evengoed als ieder ander metaal eerst polijsten. We zullen dus beginnen dit dier te polijsten, dan zal wel blijken hoeveel merkwaardig goud erin verborgen zit. We zullen dus ook eerst het gedenkwaardige en werkelijk aan het wonderbaarlijke grenzende van dit dier in ogenschouw nemen, voordat we het veelzijdige nut ervan zullen beschouwen.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Direct boven de schouders verheft zich de hals, die van boven tot onder breed maar in verhouding tot het hele lijf heel smal is, waarop een relatief grote kop zit, die er ongeveer uitziet als de kop van een muilezel bij jullie, alleen is hij verhoudingsgewijs groot. Op zijn kop heeft het dier slechts één horen; deze staat echter rechtop en steekt niet van het voorhoofd naar voren, zoals bij jullie op aarde bij de zeldzaam geworden eenhoorn het geval is. Op deze horen zit een volkomen ronde knobbel als een bol met een omtrek van een kleine klafter en van heel hard materiaal, ongeveer zoals kwarts bij jullie. Deze horen is bij het voorhoofd, dus eigenlijk aan de basis, rondom begroeid met een bos sterke, enigszins borstelige manen. Onder deze manen staan twee grote vurige ogen, die alle andere dierenogen in scherpte overtreffen. De tong van dit dier is in uitgestrekte toestand meer dan een klafter lang, dat wil zeggen buiten de muil, en is heel stekelig, ongeveer zoals de huid van een egel bij jullie. Met deze stekelige tong kan het dier zijn voedsel gemakkelijk en stevig vastgrijpen, het in zijn muil trekken, tussen de sterke druktanden vermalen en het vervolgens voor zijn voeding inslikken.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Aangezien wij ons met de viervoeters niet speciaal meer zullen bezighouden, gaan wij direct over naar de tweevoeters. - Nu zullen jullie wel de vraag stellen: Wat voor wonderen moeten die dieren dan wel niet zijn? Zijn het vogels of apen? Want deze twee diersoorten zijn zo gebouwd, dat een vogel zich op twee poten moet voortbewegen en een aap zich meestal op zijn achterpoten kan voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] De tweede wonderbaarlijke, merkwaardige eigenschap van dit dier is de manier, waarop het zijn vijanden, waarvan er ook een groot aantal zijn, tegemoet treedt. Hoe verdedigt het zich tegen zijn vijanden? - Ten eerste merkt het dier heel precies op, waar er een vijand op hem loert. Waar dat het geval is, steekt het zijn stekelige tong uit zijn muil en gaat regelrecht op zijn vijand af. Door het uitsteken van zijn tong heeft het dier als gevolg van zijn inwendige organisatie zichzelf met een enorme hoeveelheid positieve elektriciteit gevuld. Als het dier nu voelt dat het helemaal opgeladen is, dan doet het zijn muil dicht, nadat het eerst de tong naar binnen heeft getrokken, richt zijn kegelhoren op de vijand en laat onmiddellijk de volle elektrische lading van zijn kegelhoren over de vijand losbarsten. En bij die gelegenheid wordt deze, zo niet helemaal gedood, door de buitengewoon hevige elektrische schok toch zo verdeemoedigd, dat hij beslist zijn hinderlaag verlaat en niet gauw meer een tweede poging waagt om dit dier vijandig te naderen. Dat is dus een tweede, beslist gedenkwaardige eigenschap van dit dier46.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[7] Wat de lichamen betreft bestaat er qua vorm enkel een verschil, dat zij in ieder geval meer dan vijf keer zo klein zijn als de eigenlijke viervoeters, en dat de twee poten natuurlijk enigszins verschillen van de voor- en achterpoten van de viervoeters. Want ten eerste zijn de twee poten in verhouding absoluut sterker dan bij de viervoeters; en ten tweede zijn de passen van de poten langgerekter en nadrukkelijker. Desondanks verschillen ze over het algemeen van de voeten van de mens, doordat de knie van hun poten achterwaarts buigt, terwijl die van de mens naar voren buigt.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[14] Daarmee zijn we ook klaar met deze diersoort en zullen we ons dus naar de mensen van deze planeet wenden.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1026 - 1027 - 1028 - 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051  ...