17481 resultaten - Pagina 105 van 1166
... 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 ...
[10] Ik zeg je dat het nu heus niet nodig is, dat je meegaat; maar als je het puur uit jezelf wilt doen uit liefde tot Mij, dan zul je daarvoor niet alleen niets verliezen, maar je zult het in alles tienvoudig terugkrijgen! Want wie het ook is die uit echte liefde tot Mij iets doet, die zal het hier tienvoudig worden vergolden en hierna in Mijn rijk honderdvoudig, en ook wel duizendvoudig en eindeloos!'Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De gastheer zegt: 'Heer, als dat zo is, dan ga ik zeker met U mee; want mijn hart zet me daartoe aan, en ik wil daarom mijn hart geheel en al volgen!' ,
Hoofdstuk 93: Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar Ik zeg: 'Wie Mij kent zoals deze gastheer, die ook in Sichar al bij Mij was, die weet, dat men er bij Mij heel goed zonder geld kan komen! Kijk eens, hoewel ik geen zakken in Mijn mantel heb en helemaal niets wat ook maar lijkt op geld, heb Ik toch voor vele honderden gezorgd, die door Judéa en Samaria met Mij meegingen! Vraag hen, hoeveel deze reis ieder gekost heeft!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu kwam Thomas naar Judas Iskariot toe en verweet hem, dat hij bij Mij aan durfde komen met zijn domme ideeën over geld, terwijl Mijn geest toch die van Jehova Zelf was, en Ik daden deed, die alleen maar aan God mogelijk waren!
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik ben nu pas een paar uur in het gezelschap van deze grote profeet, en het is mijn heilige plicht om Hem te doorgronden en zoveel mogelijk te Ieren kennen, zowel in Zijn zienswijze als in de strekking van Zijn optreden! Jij bent nu al ongeveer een half jaar in Zijn omgeving en je moet Hem daarom ook beter kennen dan ik! Moet ik me echter daarom, omdat jij Hem al kent, helemaal geen moeite geven om Hem tenminste ook zover te leren kennen als jij Hem tot nu toe hebt leren kennen?!' ,!,
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar wat heeft mijn vishandel daarmee te maken?! Ik heb nota bene altijd als eerste mijn vis uitverkocht, terwijl jij, ondanks je goede lessen, de helft van de jouwe meestal weer naar huis moest dragen! Ik verkocht zowel de grote als de kleine tien stuks voor twee penningen en kon altijd nog wel vijfmaal zoveel verkopen, gesteld dat ik dat naar de markt gebracht had! En het lijkt me dus wel duidelijk, dat ik beter gerekend heb dan jij, die wijzer dan God denkt te zijn, maar tevens een gierigaard bent en je hele heil in het geld zoekt; voor die wijsheid geef ik geen stater!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Judas zegt: ' Ja, ja, dat is juist! Maar als men allerlei dieven tegen zou willen houden, door de mensen niets te laten bezitten wat de dieven beviel, dan moest er bij de mensen toch ontzettend veel veranderen! Ten eerste zou iedereen even arm aan aardse goederen moeten zijn, ten tweede moest iedereen op iedereen lijken net als mannetjes en vrouwtjes mussen, en ten derde zou er niet één verstandiger mogen zijn dan de ander! Maar zolang dit allemaal niet het geval is, heeft al het praten, leringen geven en tekenen doen geen nut! Velen zullen zich daardoor wel bekeren, maar nog tien keer zoveel zullen ondanks de leer of de tekenen blijven zoals ze zijn, en even gemakkelijk of zelfs nog gemakkelijker kunnen ze ook wel tien keer erger worden dan ze eerst waren. Want ieder mens heeft enige eigenliefde en hij wil een redelijke verzorging hebben; daarom denkt ieder mens toch heel natuurlijk eerst aan zichzelf en dan pas aan de anderen! En dat kun je hem toch onmogelijk kwalijk nemen! Huis en grond kan niet iedereen hebben, want dan moest God bij iedere geboorte een stuk grond met een huis laten geboren worden en dat ook op laten groeien. Omdat dat echter niet zo is en de eerder geborenen zich reeds lang ieder plekje op aarde toegeëigend hebben, zodat daardoor de meeste pasgeborenen nog geen voetbreed stukje aarde kunnen bezitten, blijft hen uiteindelijk niets anders over dan zich zelf door allerlei kennis onontbeerlijk te maken voor de luie bezitters en dus op de een of andere manier in dienst te gaan bij de rijke bezitters der aarde, of zich op de diefstal toe te leggen, om niet de zware bedelstaf te hulp te moeten roepen. -Als dan de besten van degenen, die geen grond en geen huis bezitten, voor hun diensten alleen maar geld krijgen en het geld indien mogelijk bij elkaar sparen, zodat ze voor hun oude dag iets hebben, dan zie ik daar niets slechts in, en ik vind dat het geld een nieuwe schepping van grond en vastigheid is voor al degenen, die op deze armzalige aarde niet door opvoeding en geboorte ooit tot het vurig verlangde bezit zijn gekomen. En ik moet eerlijk bekennen, dat God Zelf, Die niet tegelijk voor iedere pasgeborene ook een nieuw stuk land scheppen kan of wil, de heersers het goede idee ingegeven heeft om geld te scheppen, waardoor ook kinderen van bezitslozen de nodige verzorging kunnen krijgen, die vaak beter is dan die, welke uit grond en bezit bestaat. En God kan toch niet willen, dat de kinderen van bezitslozen te gronde zullen gaan!? Want ze kunnen er toch duidelijk niets aan doen, dat ze op de wereld geboren zijn met dezelfde levensnoden als de kinderen van de bezitters!
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Thomas zegt: 'Ik zeg je alleen maar, dat je helemaal door de duivel bezeten bent; want zoals jij nu gesproken hebt, kan alleen maar de duivel spreken! Het lijkt op redelijke taal, maar dat lijkt alleen maar zo, en wat je zegt is de onbeschaamdste leugen ter wereld. Ik heb er spijt van dat ik je hierheen gebracht heb, Er waren vele honderden mensen in Sichar, en allen werden gevoed uit de hemel! En het vervallen huis van Irhaël heeft hij in weinige minuten zo herbouwd, dat het nu verreweg het kostbaarste huis in deze stad is! En jij grenzeloos onbeschaamde, oerdomme dwaas wilt dan mij, die met mijn eigen natuurlijke ogen de hemel geopend heeft gezien en talloze scharen van Gods engelen naar boven en naar beneden zag gaan, in zekere zin als de wijze der wijzen er van overtuigen, dat Jezus een arme sloeber is, die zich op andermans kosten wel laat doen!? O, wat ben je toch een arme sukkel! Hij, aan Wie hemel en aarde volkomen toebehoren, omdat Hij ze gegrondvest heeft door Zijn almacht, zal zeker mijn of jouw schatten nodig hebben om op deze wereld, waarop Hij de vruchten laat groeien en rijp worden, te kunnen leven?! O, jij ontzettend blinde dwaas! Ga naar Sichar, overtuig je van alles en kom dan terug, en we zullen zien of je nog zo dom in 't wilde weg redeneert als nu!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste Thomas! Wat je Mij nu hebt verteld, wist Ik allang; maar toch blijf Ik erbij: Als hij wil gaan, dan gaat hij; als hij echter wil blijven, dan blijft hij! Ik weet nog veel meer van hem en weet zelfs, wat hij Mij Zelf aan zal doen; maar toch moet hij blijven, als hij wil blijven! Want zijn ziel is een duivel en wil van God de wijsheid leren; maar die gedachte zal deze ziel niet veel goeds brengen! Maar nu houden we erover op! Er komt binnen niet al te lange tijd nog wel een gelegenheid, waarbij we bij hem de vinger op de zere plek zullen leggen! -We zijn nu inmiddels voor de muren van Kapérnaum gekomen, en Ik zie door de stadspoort een Romeins hoofdman ons tegemoet snellen, vergezeld van overste Cornelius en zijn koninklijke familielid, er moet weer een zieke genezen worden.
Hoofdstuk 96: De wil van Judas. (16.10.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De hoofdman zegt echter: 'Heer! Ik ben helemaal niet waard, dat U in mijn huis komt, maar spreek slechts één woord, dan wordt mijn knecht gezond! (Matth. 8,8) Want, ik ben ook maar een mens, die net als veel anderen -ondergeschikt is aan de hogere overheid; maar onder mij heb ik toch veel krijgsknechten, die doen moeten wat ik zeg. En als ik tegen één van hen zeg: doe dat, dan doet hij het, of als ik zeg dat hij moet verdwijnen, dan verdwijnt hij. En als ik tegen een andere knecht zeg: kom, dan komt hij; en als ik tegen mijn knecht zeg: doe dit of dat voor mij, dan doet hij het meteen! (Matth. 8,9)
Hoofdstuk 97: Kapérnaum. De zieke knecht van de hoofdman. (17.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Wie echter toch zoals deze Jezus, over wie wij ook al gehoord hebben, door toverij of met de hulp van Beëlzebub daden verricht, is een monster uit de hel, de eeuwig vervloekte woonplaats van Gods vijand. En wie zich inlaat met zijn leer en zijn tekenen, die staat dan ook net eender tegenover God en Zijn dienaren, als die duivelsdienaar! Dat is de zuivere waarheid; wee jullie, als je naar Jezus gaat en zijn leer en hulp aanneemt!'
Hoofdstuk 98: Het volk daagt de priesters uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Het teken bij de hoofdman voor Kapérnaum met wat Ik daar gezegd heb, en dit teken in het huis van Petrus ook, maar zonder het gesprokene dat niet bij de werkelijke leer behoort! Laat de besprekingen in het huis van de overste, en het feit dat Ik twee dagen lang bij hem bleef, helemaal weg!
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, wees jij daar maar niet bedroefd over! Je zult nog heel veel te schrijven krijgen! Want jou heb Ik alleen voor de belangrijkste en diepzinnigste dingen voorbestemd!'
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Zie je, Mijn beste broeder Johannes, daarom is er een zeer groot verschil tussen die twee tekenen! Het eerste geeft aan hoe geestelijk ziek de hele wereld is, en Ik zegje: in nog diepere zin, ook de hele oneindigheid! Het tweede teken betekent alleen maar, dat wat Ik je daarnet verklaard heb. Nu weet je dus, wat jij en wat Matthéus vast moet leggen.
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Petrus werd er bang van, zodat hij in een soort van vrome bedwelming uitriep: 'Heer, ik smeek U, laat me alleen; want ik voel nu zo sterk, dat ik een zondig mens ben! Al eens eerder was ik bang voor U, toen U, terwijl ik U nog helemaal niet kende, ergens vandaan kwam en mij en mijn helpers hier vissend aantrof! Ik zag toen al dat U van goddelijke afkomst was; nu heb ik echter nog meer angst, omdat ik nu maar al te duidelijk inzie, Wat en Wie U in het diepst van Uw Wezen bent! Toen hebben we net als nu de hele nacht gevist en zo te zeggen niets gevangen; op Uw woord echter en in Uw aanwezigheid scheurden de netten vanwege de te grote hoeveelheid gevangen vis! Ik voel, dat ik daardoor beslist erg bang voor U word, want U bent -,
Hoofdstuk 100: De wonderbare visvangst. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)