Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 105 van 1110

...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...
[11] CYRENIUS zegt: "Ja, nu begrijp ik waarom jullie - wat me al een paar maal zeer verbaasd heeft - haast nooit met de Heer spreken! Wel, ik zal het proberen. Als de Heer jullie in het verborgene zo genadig is, dan zal hij het mij ook wel kunnen zijn! Want dat ik Hem boven alles liefheb, blijkt wel daaruit dat ik mijn uitgebreide en belangrijke regeringszaken intussen opgeschort heb, en bij Hem ben en mijn ziel voed met ieder woord uit Zijn heilige mond!
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wij komen in aanraking met mensen van talloze andere werelden, maar wat een verschil is er tussen hier en daar! De mensen daar zijn in geestelijk en ook in lichamelijk opzicht grenzen gesteld, die zij heel moeilijk ook maar met één stap kunnen overschrijden. Jullie mensen van deze aarde zijn geestelijk net zo weinig als de Heer Zelf begrensd en kunnen doen watje maar wilt. Jullie kunnen je verheffen tot in de binnenste woning van God, maar juist daardoor ook net zo diep vallen als de satan, die eenmaal óók de hoogste vrije geest uit God was. En omdat hij viel moest hij noodzakelijkerwijs in de diepste diepte van alle verderf vallen, waaruit hij nauwelijks ooit een terugweg zal vinden, omdat God de zonde net zo'n vervolmakingmogelijkheid heeft gegeven als de deugd."
Hoofdstuk 60: Het nut van de hartstochten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Dat gaat heel gemakkelijk en natuurlijk! Alles wat je je maar denken kunt en wilt, volgens je gevoel in je hersens, komt eerst uit het hart. Want iedere nog zo geringe gedachte moet toch eerst de een of andere prikkel krijgen die hem opwekt. Nadat de gedachte in het hart door de een of andere noodzaak geprikkeld en opgewekt werd, stijgt zij op naar de hersenen om door de ziel onderzocht te worden. Die zet dan de ledematen van het lichaam in de gewenste beweging, zodat de innerlijke gedachte in woord of daad omgezet wordt. Dat een mens ooit met zijn hoofd zou kunnen denken is echt een onmogelijkheid! Want een gedachte is een zuiver geestelijke schepping en kan daarom nergens anders ontstaan dan alleen in de geest van de mens, die in het hart van de ziel woont en van daaruit de ganse mens bezielt. Hoe zou nu ooit door de een of andere nog zo fijne materie iets geschapen kunnen worden! Alle materie, dus ook de hersenen van de mens, is toch alleen maar schepping en kan dan toch nooit scheppér zijn?! - Begrijp je dat nu wel en voel je soms al dat geen mens iets in zijn hoofd kan bedenken?"
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Ik geloof ook dat ik, zuiver uit liefde voor Hem, meer doe en meer gedaan heb dan jullie bij elkaar, want ik kende Hem al als klein kindje en ik heb in het vreemde heidense land voor Hem, Zijn ouders en broers gezorgd! En terwijl jullie slechts jullie visnetten voor Hem opgeofferd hebben, ben ik, als Hij dat zou accepteren, meteen bereid mijn gehele wereldse waardigheid af te leggen en Hem dan als de minste onder jullie getrouw te volgen, en ieder ogenblik van mijn leven voor Hem en voor jullie allen op de bres te gaan staan, zoals ik al een paar maal gedaan heb. Nog afgezien van datgene wat mij daardoor heel gemakkelijk vanuit Rome had kunnen treffen!
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Daar ik dit allemaal doe uit zuivere liefde voor Hem, zal Hij mij toch ook wel een genade waard vinden, die Hij jullie in zo grote mate doet toekomen!?"
Hoofdstuk 62: Het denken in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Nu hebben de in de bergen verblijvende natuurgeesten uit de lucht wat meer vastheid opgenomen. Zij hebben niet zo'n bijzondere behoefte om in het vlees verwekt en dan vleselijk uit een vrouw geboren te worden; zij blijven liever, als zij een redelijk goede intelligentie hebben, zo lang mogelijk in de vrije ongebonden toestand. Ze hebben zelfs gevoel voor rechtvaardigheid en vrezen Gods geest, waarvan zij vaak een tamelijk duidelijk begrip hebben, dat wil zeggen altijd maar een paar uit hun midden, die aloud geworden zijn. De jongere in dit gezelschap opgenomen geesten zijn gewoonlijk nog erg duister en vaak ook kwaadaardig en zouden veel kwaad aan kunnen richten als ze niet door de ouderen in toom gehouden werden. Hun voornaamste bezigheid is het vormen van allerlei metalen in de bergen, deze te ordenen en in de spleten en gangen van de bergen te laten groeien.
Hoofdstuk 64: Essentie, leven en werk van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Heel goed, Mijn beste vriend! Maar Ik vraag je alleen dit, dat zowel jij als ieder die hiervan nu weet, het voor zich zou willen houden. Want zoiets is niet voor iedereen heilzaam als hij het zou weten, daar alle Egyptische en Perzische tovenaars niet zelden in verbinding staan met de geesten en kobolden en met hun hulp allerlei toverkunsten doen. Al dat soort toverij is een gruwel voor God, en wie deze uitoefent, voorwaar, die zal niet gemakkelijk in het rijk van God komen! Zulke tovenaars beletten de bovengenoemde geesten de ingang tot het vlees, en als zij sterven, worden zij de gevangenen van zulke onrijpe zielen en kunnen zeer moeilijk bevrijd worden, omdat ze voortdurend iets van de geaardheid van de onrijpe, naakte natuurzielen in zich opnemen. Ik zeg jullie: Een tovenaar zij vervloekt! Want men heeft nog nooit meegemaakt, dat een echte tovenaar met zijn toverij, ook maar ten halve, een goed doel gediend zou hebben! Overal druipt er duimendik de grofste heb- en winzucht vanaf, en ook de brutaalste heerszucht, en zulke geesten moeten in de diepste hel hun deemoedigende loon krijgen!"
Hoofdstuk 65: Over tovenaars en waarzeggers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ben Ik ooit hard of onrechtvaardig tegen iemand? Of ben Ik onrechtvaardig als Ik je voor het valse nagemaakte goud het echte zuivere aanbied? Of moet Ik jullie dan in het oude slechte en ook nutteloze bijgeloof laten? Zou Ik als Heer er niet meer recht op hebben gehad om de slechte weerspannige Farizeeën te gronde te richten dan jij?! Maar heb Ik ze geoordeeld? Ja, ze zouden zelfs aan hun eigen innerlijke rechter overgeleverd zijn geweest, als Ik ze niet op wonderbaarlijke wijze had gered!
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: " Als jullie niet geloven en geen vertrouwen hebben, kan Ik zowel hem als jullie niet helpen!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] IK zeg: "Josa geloofde, maar jullie geloven niet en zijn veeleer gekomen om Mij, terwijl je maar half gelooft, te testen, om te zien wat Ik met de ongeneeslijke razende zou doen. Daarom zeg Ik jullie nog één keer: Haal hem, dan zal Ik hem, zowel als jullie, helpen! Want zoals jullie daar staan, hebben jullie reeds allen hetzelfde in je en dat kan al gauw uitbreken. Als jullie echter geloven en hem hierheen brengen, dan zal daardoor het gif van de satan in jullie vernietigd worden!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Neem liever kinderen van arme ouders in jullie rijke huizen op dan nutteloze en zo gemakkelijk groot gevaar opleverende honden, dan zullen jullie nooit door de erge razernij, afkomstig van het gif van de satan dat de honden bij zich dragen, overvallen worden!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] IK zeg: "O jullie kleingelovigen! Zien jullie dan niet dat degene, die jullie hier gebracht hebben, helemaal genezen is? Maar als hij beter werd, dan zullen jullie toch ook wel beter geworden zijn, jullie waren nog lang niet razend! Als Ik doden uit het graf kan roepen, dan zal jullie kwaal toch niet erger zijn dan de werkelijke dood! De tijd zal jullie het bewijs leveren dat jullie allen weer helemaal beter zijn! Maar ga nu weer rustig naar huis. Ga echter ook naar de oudsten en de Farizeeën, laat zien dat je helemaal genezen bent en geef dan op het altaar het offer, dat Mozes heeft aanbevolen voor melaatsen als ze rein geworden zijn!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Het is toch niet aan te nemen dat Uw hand de mens oorspronkelijk slecht gemaakt heeft, net zoals er ook geen kind al als duivel ter wereld komt. Als de eerste mens echter goed was, hoe werd de tweede of de derde daarna dan slecht? Was dat Uw wil, of die van degene, die hen naderhand verwekt heeft? Alles, zoals het is, moet toch volgens Uw wil gekomen zijn! Maar als Uw wil dit zo heeft gewild, waarom dan de ergste verdoemenis over zulke mensen, die goed beschouwd de arme mensheid slechts van een zekere vertwijfeling hebben gered, omdat U geen gehoor hebt willen geven aan hun roepen?! Daarom vraag ik U om wel rechtvaardig, maar niet hard te zijn, want het schepsel heeft tegen zijn schepper geen verweer, - het kan slechts vragen, dulden, lijden en vertwijfelen!"
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Cyrenius vraagt Mij om vergeving, net als alle anderen, en zij zien het verkeerde van hun mening in, maar Ik troost hen en zeg: "Oh, jullie zullen nog wel vaker in nog grotere beproevingen komen, maar vergeet dan dit voorval en Mijn aan jullie gegeven leer niet, anders zouden jullie, ondanks dat jullie Mij allen gezien en gesproken hebben, in nog grotere verzoekingen raken. Dan zouden jullie ook nog van Mij kunnen afvallen en weer terechtkomen in het wereldse met haar leugens en bedriegerijen. Je zou worden als degenen, van wie je meent dat zij Mij gezocht en geroepen hebben, terwijl Ik hen, om ze des te makkelijker te kunnen verdoemen, in Mijn plaats tovenaars en wichelaars zou hebben gegeven!" - Allen vragen nogmaals om vergeving, - en Ik zegen hen allen.
Hoofdstuk 66: De dwaling van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] En IK zeg: "Geloven en doen wat de Farizeeën en schriftgeleerden jullie zullen leren!"
Hoofdstuk 67: De genezing van de razende.(27 .10.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...