1796 resultaten - Pagina 105 van 120
... 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 ...
[33] De Vader echter is de liefde en die neemt geen genoegen met een luchtige schijn, maar alleen maar met het werkelijke zijn. Wat voor nut heeft het matte lantaarnschijnsel van alleen maar het geloof in de oneindige scheppingsruimte? Je kunt rondom aftasten en overal heen kijken: slechts matte stralen komen je tegemoet en veraf zijn de dingen, waarvan je vanuit de verte niets dan die matte stralen ontvangt. Want de slapende heeft aan de droom wel genoeg. Zolang hij slaapt houdt hij hem voor werkelijkheid: maar als hij ontwaakt zoekt hij overal werkelijkheid en vastheid.Hoofdstuk 34: 'Wie in Mij gelooft, zoals de schrift zegt: stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien' (Joh 7:38) 135 - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[11] Vanuit deze belichting blijkt duidelijk, dat Mijn woord geen bloedgetuigen nodig had; want Ik heb immers de Ene eeuwig geldige getuige, Mijn Heilige Geest Zelf aan al diegenen beloofd, die Mijn leer zullen aannemen en ernaar zullen leven. En deze getuige is de blijvende, terwijl het bloed van de eerste martelaren allang voor alle latere tijden zelfs geschiedkundig spoorloos is verdwenen.
Hoofdstuk 35: 'Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen' (Joh. 16 : 33) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[14] Hoewel bij Mij van bepaalde onkosten geen sprake kan zijn, dan zijn er toch andere onkosten, namelijk rekening houden met het bewerkstelligen van iets dat onordelijk is. Want Ik heb elk mens vanuit Mijn ordening een bepaald levensdoel gesteld en dat bestaat niet uit het vuur of uit het zwaard: want de dood door vuur en zwaard is een gericht. Wie echter willekeurig en eigenzinnig in welke ordening van Mij dan ook ingrijpt, die moet zich dan ook een klein gericht in zoverre laten welgevallen als hij in de door Mij gestelde orde heeft ingegrepen.
Hoofdstuk 35: 'Dit heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede hebt. In de wereld hebt u verdrukking, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen' (Joh. 16 : 33) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[15] Wie berekenend is in de liefde en telt wat hij doet en geeft, met hem zal Ik hetzelfde doen; en de rekenaar en degene die telt zullen zo lang niet vrij voor Mij staan, tot ze het rekenen en tellen uit zich gebannen hebben. De liefde moet dus vrij zijn en moet zich in haar innerlijke werkzaamheid niet van te voren raad vanuit het hoofd verschaffen.
Hoofdstuk 37: 'Maar Ik ken u, dat u de liefde van God niet in uzelf hebt' (Joh.5:42) - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[8] DE BISSCHOP zegt: 'Jij hebt natuurlijk groot gelijk als men de zaak in dat licht bekijkt. Maar wanneer je werkelijk een bisschop bent, dan zal je ook vanuit Rome bekend zijn, dat iedere goede gelovige al zijn verstand ondergeschikt moet maken aan de gehoorzaamheid van een blind en onvoorwaardelijk geloof! Als echter het verstand aan zware banden is gelegd, hoe kan er dan bij ons een logisch denken en handelen ontstaan?!
Hoofdstuk 4: Bisschop Martinus' ergernis over de lutherse tempel en het antwoord van de engel - Martinus' bereidwilligheid om als schaapherder te werken - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] DE BISSCHOP zegt: 'Waarom heb je mij dan niet verteld, dat deze schapen en lammeren gezien vanuit jouw huis eigenlijk de allermooiste en bekoorlijkste meisjes zijn, bij wie alleen een steen onverschillig kan blijven? Je ziet dat ik eigenlijk voor de mal gehouden ben, en je zult om deze voor-de-gek-houderij toch niet vreselijk veel drukte maken?'
Hoofdstuk 7: Bisschop Martinus' beproeving en zijn onderricht door de engel Petrus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Ik had hun namen uit het boek moeten oplezen, maar in de hele omgeving kwamen zulke dieren niet meer voor, terwijl ik die tevoren toch duidelijk vanuit het huis van deze lutherse leider had gezien!
Hoofdstuk 12: Bisschop Martinus op het dode punt - Opname door het hevig verbeide schip - Martinus' dankrede aan de schipper, die de Heer Zelf is - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Of heb jij ooit een arm kind in Mijn naam opgenomen, gekleed, gevoed, gelaafd? Hoeveel naakten heb jij wel gekleed, hoeveel hongerigen verzadigd, hoeveel gevangenen bevrijd? - Wel, Mij is daarvan niets bekend; maar wel heb jij duizenden in hun geest tot gevangenen gemaakt en niet zelden door vervloeken en verdoemen bij de armen diepe wonden geslagen, terwijl je de groten en de rijken de ene dispensatie na de andere gaf - natuurlijk voor geld, enkel en alleen bij de grote mannen van de wereld vanuit een soort grootse imponerende, wereldse vriendschap. Denk je werkelijk in ernst, dat God zulke werken aangenaam en welgevallig konden zijn en je daarom direct na je sterven meteen in de hemel opgenomen had moeten worden?
Hoofdstuk 13: De woorden van de goddelijke schipper over de zegen van de eenzaamheid - Een biechtspiegel ter bevordering van de zelfkennis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[20] Overdenk deze woorden van Mij goed en handel er naar, dan zal Ik dit scheepje zo sturen, dat het jou vanuit je hel naar het rijk des levens zal voeren. Zo zij het!'
Hoofdstuk 15: De boetepreek van de goddelijke schipper aan bisschop Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] DE SCHIPPER spreekt: 'Vraag het aan je hart, aan je liefde! Wat zegt die? Wat is haar vurig verlangen? Heeft zij je vanuit jouw leven duidelijk geantwoord, dan heb je reeds zelf je lot bepaald; want ieder wordt door zijn eigen liefde geoordeeld!'
Hoofdstuk 16: Bisschop Martinus' schuldbekentenis - Zijn besluit bij zijn gids en redder te blijven - De engel Petrus als derde in het gezelschap - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[23] Zie, Petrus slaat met zijn scherpe zwaard van de voor bisschop Martinus afschuwwekkende hydra de ene grauwe kop na de andere af van zijn pantserachtige zwarte schubbenlijf, of beter gezegd van de hals, want vanuit het lijf groeien ook tien halzen en op elk daarvan een kop. Maar onze bisschop weet maar niet goed, waar hij zal toeslaan om een kop te raken, omdat hij van pure angst bijna niets ziet en zijn ogen meer dicht houdt dan open.
Hoofdstuk 18: Op visvangst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] Kijk, wat op rekening komt van jouw vermeende verwaarloosde opvoeding, heeft broeder Petrus op zich genomen. En wat je de Schepper aanrekent, dat heb Ik op Mijn schouders genomen!
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[24] Als je geweten je waarschuwde, stoorde jij je er niet aan, maar deed kwaad tegen je duidelijk protesterende geweten in. Vraag: 'Waren daaraan ook je opvoeding en je Schepper schuldig?!'
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[25] En als jij hardvochtig was tegenover de armen, terwijl toch je aardse ouders ware toonbeelden van vrijgevigheid waren, zeg eens: was de opvoeding dan verantwoordelijk voor deze hardvochtigheid?
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[26] Dat je heerszuchtiger bent geworden dan een arend, terwijl je ouders van ganser harte deemoedig waren, zoals het Woord van God verlangt, zeg eens: waren de opvoeding of zelfs de Schepper daar ook schuldig aan?
Hoofdstuk 20: De geestelijke betekenis van de visserij - De samenstelling van de ziel - Martinus' verontschuldigingen en de terechtwijzende woorden van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus