Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 105 van 215

...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...
[12] U bent ook in staat om uit stenen en uit verscheurende dieren woorden des levens te verkondigen; waarom zou U dat dan niet door mijn mond doen, die U daartoe hebt geschapen?
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En Asmahaël greep Henochs rechterhand en zei toen hardop tegen hem: "Henoch! Hij die uit het niets jouw hand heeft geschapen, sterkt haar nu in het aangezicht van de vaderen. Ga nu naar de 'Verdorde aardhand' toe en verlevendig deze dode hand, opdat zij een gemakkelijke brug voor ons zal worden en tot een geëffend pad naar diegenen die onze hulp het meest nodig hebben; want niet voor de gezonden, maar omwille van de zieken ben Ik in jullie midden! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Als Hij vreugde zou beleven aan het doden, zou Hij dat reeds van eeuwigheid af aan hebben gehad; en zou Hij op deze manier een vriend van de dood zijn, waarlijk, je kunt ervan verzekerd zijn, dan zou Hij ook heel beslist niet alleen geen aarde, geen maan, geen zon en geen sterren met al hun grote scheppingswonderen geschapen hebben, maar ook niet eens een zonnestofje!
Hoofdstuk 129: Asmahaëls rede over het wezen van Jehova - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Wanneer meer dan drievierde deel daarvan niet pas geschapen werd, dan weet ik in alle ernst tenslotte niet waar ik aan toe ben; want ik droom, of ik moet er honderd voor één aanzien! Want hier bevinden zich net zoveel mensen als er zand in de zee en gras op het oppervlak van de aarde is!
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Wat zijn hemel en aarde tegenover U en wat is de armzalige sabbat?! Waar U woont en aanwezig bent is toch immers de gehele eeuwigheid en de hele oneindigheid aanwezig, ja de meest oneindige heerlijkheid, de heiligheid van alle hemelen, zonnen en werelden!
Hoofdstuk 133: Asmahaëls belofte aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Zo gaat het ook als er regen uit de hemel valt: zolang het regent is ook alles vochtig; maar heeft het opgehouden te regenen en komen de zuiverende en drogende winden weer terug, dan worden zand en stenen direct weer droog en alleen de goede grond behoudt de leven brengende vochtigheid van de regen en drenkt daarmee de plantenwereld.
Hoofdstuk 134: Asmahaëls gelijkenis over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Laat datgene wat niets was, eeuwig niets blijven; want het is beter in eeuwigheid niet te bestaan dan naast jou een ellendig, beperkt bestaan te moeten leiden! Waarom wil je me nu verbeteren, nu ik toch al eenmaal ben, die ik ben?! Indien je me beter had geschapen, dan zou ik ook beter zijn! Maar daar ik nu eenmaal zo ben, - is het dan niet jouw schuld dat ik zo ben?! Verbeter daarom eerst jezelf en zie dan wat je van mijn verbetering kunt en wilt terechtbrengen!'
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Voor jou zijn God en mens om het even! Waarom zou je je ook druk maken over wie er nu met je spreekt, hetzij een God, je Vader, of een mens zoals jij; want jij hebt jezelf immers niet geschapen, maar dat deed een voor jou onzichtbare, volkomen onbekende God! Als Hij je dan zo ellendig en tot zonden geneigd heeft gemaakt, dan moet Hij Zich ook maar tevreden stellen met jou zoals je bent, daar Hij je niet volmaakter gemaakt heeft en Hij moet van het verprutste werk niet verlangen meer volkomen te zijn dan het schandalig genoeg uit de hand van de slecht gehumeurde Schepper is voortgekomen!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Jij houdt Mij het moeilijk te bewandelen pad van de goddelijke wil over de oneffen geschapen aarde voor en getuigt van jouw goede wil getrouw te wandelen, als dat maar mogelijk zou zijn. Alle schuld van jouw val heb je op Mijn schouders geladen en Ik moet gefaald hebben en jij eigenlijk niet in het minst, omdat Ik jou zo en niet anders geschapen heb! Moest je nu anders worden, dan moest er ook een middel zijn waardoor het voor je mogelijk zou worden overeenkomstig de goddelijke wil te handelen!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Waarlijk, naast een god zoals jij je die voorstelt en die je iedere sabbat door aanbidding vereert, zou een geschapen bestaan zonder twijfel niet alleen het meest ellendige bestaan zijn, oneindig jammerlijker dan dat van een vertrapte worm in het gloeiende zand, - maar Ik zeg je, het zou ook voor jouw droomgod volslagen onmogelijk zijn; want zo'n onvolkomen god zou niet alleen niet in staat zijn knoeiwerk te leveren, maar het zou hem waarlijk nog slechter afgaan dan jou, want je bent uit jezelf nog niet in staat om ook maar één atoom te scheppen!
Hoofdstuk 136: Asmahaël wijst Adam terecht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze verklaring van Emmanuël dankten, door de grootste liefde gegrepen, alle kinderen tezamen met de door wroeging verteerde Adam, de Abba in Emmanuël en allen richtten nu hun blik op Hem en konden daar maar niet genoeg van krijgen, hoewel Hij aan Zijn vorige Asmahaël-gestalte geen haar veranderd had. En iedereen, zelfs Henoch niet uitgezonderd, zei vervuld van grote vreugde bij zichzelf: "Daar is Hij dan, van Wie al zo dikwijls werd gezegd dat Hij God de eeuwige is, de oneindig machtige, de Schepper van hemel en aarde en alle dingen op haar en dat alleen Hij de ware Vader is van alle mensen en vervuld van de grootste liefde en erbarming voor hen en overvloeiend van de meest hoge, oneindige wijsheid!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[34] Hier werd Emmanuël bewogen en Zijn gezicht ging stralen als de zon, zodat allen ter aarde vielen; en nu sloeg Hij zijn ogen op naar de hemel en zei:
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[35] "O liefde, zuivere, heilige, eeuwige liefde, jij hebt overwonnen en eeuwig zul je de overwinnares blijven! Hemel, zon, aarde, jullie zullen vergaan en er zal geen spoor meer van je overblijven, ja alle majesteit, pracht en heerlijkheid zullen vergaan; maar jij, heilige liefde, jij zult bestaan en nimmer vergaan!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[38] En Emmanuël tilde Lamech op en drukte hem aan Zijn heilige Vaderhart en zei: " Lamech, denk je dat je zou kunnen sterven, terwijl je Mij zozeer liefhebt?! Waarlijk, hemel en aarde zullen vergaan, maar een dergelijke liefde nooit ofte nimmer; want het is het eeuwige, onvergankelijke leven, indien iemand Mij zo bemint als jij doet!
Hoofdstuk 139: Lamechs grote liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar Ik heb jullie als vrije mensen en kinderen geschapen en heb iedereen zijn eigen ruime aandeel van de liefde gegeven, en die bewerkstelligt het leven in je. Met deze vrije eigen liefde moet je Mij omvatten, dan zul je het leven in jezelf omvatten!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...