Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 105 van 278

...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...
[1] Ik zei: 'Beste vriend, je hebt de gebeurtenissen in de tempel heel goed verteld en in je verhaal laten zien dat je alles wat er gebeurde en wat speciaal op Mij betrekking had met de grootste opmerkzaamheid hebt gevolgd. Maar Ik zeg je erbij dat Mijn wil je daarbij zeer behulpzaam was; want zonder Mij is alles zwak in de mens, maar met Mij is alles sterk, krachtig en machtig.
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Het volkomen waarachtige gebed echter bestaat uit het houden van Gods geboden en het handelen naar Zijn wil uit liefde tot Hem. Wie zo bidt, bidt waarachtig en bidt zonder ophouden. Zo aanbidden ook alle hemelse engelen God zonder ophouden, omdat zij altijd de wil van God doen.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] En zie, precies zo'n leven zouden de mensen hebben als Ik hen door Mijn almacht of door zulke tekenen zou dwingen, die hun geen ruimte voor vrije gedachten meer zouden laten. En derhalve is een vrij ongeloof voor de mens oneindig veel beter dan een door wondermiddelen afgedwongen geloof; want de volkomen en zelfstandige vrijheid van wil in de mens is Gods grote plan in de mens. De mens kan wel zonder enige schade door God onderwezen worden in wat hij moet doen om in zichzelf tot levensvoleinding te komen; maar door God alsook door een andere geest mag hij daar nooit met kracht toe gedwongen worden. Want wordt hij dat, dan is de mens gericht en dus volkomen dood, en dan bestaat hij helemaal niet meer als een vrij en zelfstandig wezen.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar het volk zal zeggen: 'Waarom zeggen jullie ons dat nu pas, terwijl jullie toch allang van God hadden kunnen en moeten horen hoe het in Zijn ogen met ons gesteld is? Want wij weten van vroeger dat God Zijn volk, als het Hem lichtzinnig vergat, altijd jaren van tevoren door profeten en zieners liet zeggen, wat er met hen zou gebeuren als zij niet weer tot God terugkeerden. Maar dit keer zijn er geen profeten gekomen die ons op tijd hadden kunnen verkondigen hoe wij er voor God voorstaan! En als er in de afgelopen tijd al profeten opstonden, die ons vermaanden om boete te doen en ons leven echt te beteren, dan verklaarden jullie hen voor valse profeten en vervolgden hen en ook degenen die naar hen luisterden en zich wilden bekeren. En nu jullie net als wij de verschrikkelijke tekenen gezien hebben, waaruit gemakkelijk valt op te maken dat Gods toorn in hoge mate over ons is gekomen, nu willen jullie de schuld helemaal bij ons leggen; maar dat zullen we niet accepteren, en we zullen ons zonder jullie gebed zelf tot God wenden en Hem smeken om ons onze zonden te vergeven, en dat zullen we doen omdat jullie ons niet reeds lang van te voren gezegd hebben, hoe wij voor het aangezicht van Jehova staan.'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Agricola zei: 'Kijk, nu is het mij al weer aanmerkelijk duidelijker, en ik herinner me nu een paar zinnen van de oude wijze Plato. Die onderzocht lange tijd het geestelijk wezen van God en kreeg tenslotte een visioen als in een heldere droom. Hem werd te kennen gegeven dat hij Gods geestelijke wezen zou zien. Toen kwam het hem voor alsof alles om hem heen vuur en licht werd. Het leek of hijzelf helemaal oploste, zonder daarbij echter zijn volle bewustzijn te verliezen. Maar in dit vuur voelde hij geen brandende hitte, maar enkel een machtige, hoogst verrukkelijk weldadige liefdes en levenswarmte, en een stem als de zuiverste harmonie van een welluidende eoluslier sprak uit de vuur en lichtzee tegen hem: 'Zie en voel het geestelijke wezen van God, en voel en zie jezelf in Hem en door Hem!' En Plato zag toen zijn gedaante als mens, en zag om zich heen nog talloze gedaanten zoals hijzelf. In die gedaanten ontdekte hij nog in minuscuul kleine figuurtjes, die allemaal leefden, ontelbaar vele andere vormen, die in totaal echter één enkele menselijke vorm uitmaakten. En zie, jouw uitleg lijkt veel op het droomgezicht van de grote wijsgeer, die overal in ontwikkelde kringen erg bekend is!
Hoofdstuk 76: De bevrijding van het materiële - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Als wij niet zelf al meerdere malen Zijn waarachtig goddelijke woord gehoord hadden en van Hem geen tekenen hadden gezien die buiten God niemand kan doen, dan zouden we niets zeggen; maar er zijn duizenden zoals wij, die bij Hem hetzelfde beleefd hebben, en we kunnen dus nu, waar Gods toorn over ons zo duidelijk werd als de zon op klaarlichte dag, ook zonder terughoudendheid en zonder enige vrees tegen jullie zeggen wat wij precies weten, voelen en inzien. Ik heb je vragen gesteld, en jij als ingebeelde schriftgeleerde zult ze heel duidelijk moeten beantwoorden, anders zul je de kracht van de vuisten van je onheilige volk als eerste verwezenlijking van het nachtelijke tweede teken leren kennen, opdat jij en nog velen van je ellendige soortgenoten onze onheiligheid en vervloektheid aan den lijve kunnen ondervinden.'
Hoofdstuk 80: Het verzoek van de man uit BethIehem aan de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De tekenen die wij in deze nacht te zien kregen, ons gegeven door het raadsbesluit van God, waren werkelijk van een dergelijke aard dat daarbij zelfs de heidenen begonnen te beven en geen jood, zelfs geen Sadduceeër en geen Samaritaan, ze zonder angst in zijn hart kon aanzien. Maar Ik dacht bij mijzelf in mijn onschuld: Goede Jehova! Vanwege mij heeft U deze ontzettende tekenen aan Uw sterrenhemel toch beslist niet laten verschijnen, zoals U ook Uw goede zon nooit alleen om mijnentwil heeft laten opgaan en laten schijnen; want zij heeft immers al duizenden jaren deze aarde verlicht en zal haar na mij ook -wie weet hoeveel duizenden jaren nog verlichten! Ik, als bijna honderdjarige grijsaard, zal niet zo lang meer de weldaad van de goede goddelijke zon genieten. Want in de graven waar de ontbinding plaatsvindt, dringt geen zonlicht binnen; en zou het er ook in doordringen, dan zou het de dode lijken toch beslist niet meer kunnen blij maken. Alles op deze wereld, die werkelijk voor iedere nuchtere denker volledig vreugdeloos is, is vergankelijk, alleen de macht van God niet, die blijft eeuwig; onze zielen zijn alleen maar afhankelijk van de wil van de Almachtige. Of zij na de dood verder leven, kan geen mens geheel en al duidelijk en naar waarheid beoordelen, inzien en erkennen; maar Mozes en alle latere profeten hebben ons dat geleerd en wij moeten het geloven, - en geloven we het niet, dan lijken we op de Sadduceeën, die afvallig zijn geworden van de tempel, omdat de Griekse filosofen hen daartoe hebben verleid.
Hoofdstuk 81: De oude rabbi beschrijft de geschiedenis van het verval van het Joodse volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Als je Gods werken beziet en daarin steeds meer Zijn liefde en wijsheid ontdekt en herkent, daardoor in de liefde tot Hem groeit en in jezelf wijzer en wijzer wordt, dan bid je ook waarachtig en breng je God de ware lof; al het andere wat je tot nog toe onder bidden verstond, is volkomen leeg, nietig en zonder waarde voor God.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Ik zei: 'Beste vriend, dat hun meningen buitengewoon dom zijn, kun je je ook zo - zonder hen te horen - wel voorstellen; want hoe zouden zij ooit in staat zijn een wijs oordeel te vormen over iets bijzonders?
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar er is er één, die Nikodemus een beetje in bescherming neemt; die zegt: 'Ik wil de mogelijkheid dat deze zuil op die wijze ontstaan is, niet direct uitsluiten, maar ik wil dit oordeel ook niet als een reeds uitgemaakte zaak zonder meer aannemen; want als de duivel op het grondstuk van elke Oudste die het niet in alles volledig met ons eens is, zoals bijvoorbeeld Lazarus van Bethanië, zo'n zuil uit de hel en de aarde omhoog moet schuiven, dan zou er nu wel een groot aantal van die zuilen in het hele joodse land staan.
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Vóór mij heeft zich weliswaar op dat kleinere spreekgestoelte een aanmatigende opperfarizeeër op een hoogst onwelvoeglijke wijze laten horen, zonder dat iemand uit onze raad van priesters hem dat ook maar met een woord gevraagd had; maar jullie hebben hem naar mijn beste weten naar behoren daarvoor schadeloos gesteld. Hij heeft zich daarover wel bij de Hoge Raad beklaagd -wat echter in deze tijd niet zo veel betekent -, en hij kreeg al gauw ten antwoord: 'Komt iets ongelegen, dan brengt het kommer, geen zegen!' Tijdens de begrijpelijke grote opgewondenheid van het volk was het meer dan dom om iets naar voren te brengen, wat onder normale omstandigheden niet al te ongunstig opgenomen zou worden.
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik keek hem aan en zei: 'Bij een eerdere gelegenheid heb Ik daar ook al eens iets over gezegd, alleen hebben jullie dat -zoals zoveel andere dingen - weer vergeten, en dus zeg Ik het jullie nu nog een keer; Ik hef het oude vastengebod niet op. Wie in de juiste gezindheid vast, doet op zich weliswaar een goed werk -want door oprecht te vasten en tot God te bidden wordt de ziel vrijer en geestelijker -; maar zalig wordt niemand door het pure vasten en bidden, maar alleen door in Mij te geloven en de wil van de Vader in de hemel te doen, zoals Ik die aan jullie verkondig en verkondigd heb. Maar dat kan iedereen ook doen zonder het genoemde vasten en zonder het zich onthouden van zekere spijzen en dranken.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Bij hen gekomen, stonden zij op van hun zitplaatsen, en een van hen als de woordvoerder zei, nadat hij een diepe buiging gemaakt had: 'Beste, goede vriend! Wij allen komen uit de omgeving van de oude stad van David en zijn vanwege de verschrikkelijke tekenen die in deze nacht te zien waren, nog voor middernacht vertrokken en snel hierheen gekomen om van een wijs man te horen wat ons mogelijkerwijs te wachten staat. Voor dit doel gingen we dadelijk naar de tempel, die open was, en daar vernamen wij het een en ander, wat ons beslist niet geruststelde of bevredigde. Maar er verscheen, toen al het volk in de tempel al erg ongeduldig was geworden, een zeer oude rabbi, die het volk toesprak, en de meeste schuld schoof op de tempeldienaren en hun slechte gedrag ten opzichte van de leer van Mozes, wat voor ons allen maar al te duidelijk de volle waarheid was. Tenslotte begon hij over een zekere profeet Jezus uit Galilea te spreken, waarbij hij tamelijk onomwonden zijn vermoeden uitsprak dat deze Nazarener de beloofde Messias was. En kijk, het hele volk juichte hem toe en viel hem zonder meer bij!
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De oude rabbi geeft als zijn mening: 'Er moet iets bijzonders in de tempel gebeurd zijn, dat deze aartsjoden en Farizeeën bewogen heeft om zich voor niets zo ver buiten de stad te begeven, terwijl zij toch anders geen stap verzetten zonder er veel geld voor te vragen.'
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Maar omdat ze nu de wijn behoorlijk aangesproken hebben, komen hun tongen los, en een van de Farizeeën zegt: 'Nu we geheel gesterkt zijn, zullen we jullie de verschillende redenen van onze persoonlijk komst hierheen zonder enige terughoudendheid vrijuit meedelen, en dan kunnen jullie naar beste weten, willen en geweten je mening daarover geven.
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...