Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 105 van 139

...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...
[5] Zoals natuurlijk het vermogen tot groeien in de mens aanwezig moet zijn, omdat hij anders niet zou kunnen groeien, evenzo moeten ook deze geesten op overeenkomstige wijze in de mens en op die plaats aanwezig zijn, die de belangrijkste grond van de groei is. Daarom is ook weer alles wat je hier ziet, in je en niet buiten je. Deze planeet samen met zijn bewoners en andere zaken bevindt zich in werkelijkheid ook ergens buiten je; alleen kun jij dit nog lang niet zien.
Hoofdstuk 44: Het zevende vertrek - Over het wezen en het doel van Uranus en zijn geesten - De schepping in de mens en buiten de mens in hun wederzijdse relatie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Deze mensen houden van muziek en dichtkunst, waardoor zij als geesten ook dienovereenkomstig bij jullie, Mijn kinderen, hart, gemoed en ziel voor de beide bovengenoemde kunsten ontvankelijk maken. Zij hebben hun zetel in de daarvoor geschikte organen in de mens, waar ze dan deze organen activeren en daardoor in de mens het gevoel voor muziek en dichtkunst ontwikkelen en ontvankelijk maken, over het geheel de mens harmonisch stemmen, zijn fantasie bezielen en verheffen. Trouwens alle hooggestemde en zogenaamde romantische gevoelens worden door deze planeet op een wijze die hiermee in overeenstemming is tot leven gewekt.
Hoofdstuk 45: De wereld van Miron, het geheim van het achtste vertrek – Het geestelijke als grondoorzaak en drager van de gehele schepping - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Zoals je echter nu ziet, dat er werelden zijn van de meest uiteenlopende grootte om een evenredig grote kracht te dragen, zo ook zijn er op de werelden in dezelfde mate geesten van verschillende grootte, voor wier voorlopige dragers ook verschillende grote lichamen nodig zijn.
Hoofdstuk 48: Nog meer wonderbaarlijke ontdekkingen van bisschop Martinus op zijn zon - Waarom de volkeren van de zon verschillend van grootte zijn - Liefde en wijsheid als de ware grootheden van de geest - Martinus' klacht over de aarde en haar bewoners - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] IK zeg: 'Jij moet dichter naar hen toe gaan en daardoor hun kleine sfeer aanraken, dan zullen ze je wel beter kunnen zien! De bewoners van alle manen van de planeten hebben de eigenaardige eigenschap, dat ze de geesten van andere planeten pas volledig kunnen zien, als deze zich in hun kleine sfeer bevinden. De reden van dit verschijnsel is, dat de manen het laagste, meest materiële bestaansniveau van de planeten zijn, evenals de mest van dieren ook hun laagste en meest materiële zijnsniveau is, maar dikwijls nuttiger dan het dier of de mens zelf! - Doe nu wat Ik je zei en het paartje zal jou meteen kunnen zien!'
Hoofdstuk 49: Een blik op de maan door de elfde deur - Bisschop Martinus en de wijze van de maan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Zie, er is wel een heel andere weg om deze geesten gewillig, hulpvaardig en dienstbaar te maken, dan die jij denkt. Die weg heet liefde, deemoed en grote zachtmoedigheid! Door deze drie voor het leven allereerste en allerbelangrijkste eigenschappen komt men tenslotte op het punt, waarop men zeer krachtig tegenover al deze talloze sterrenbewoners staat.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Nadat hij nu het brood heeft opgegeten en vervolgens ook een goede fles wijn heeft gedronken, wordt hij heel vrolijk, maar ook nog zinnelijker. Want ook geesten kunnen zich, als ze niet uit Mij en door Mij zijn wedergeboren, bedrinken, in welke toestand ze dan dikwijls uitbundig worden op een domme, zinnelijke manier en hun vrijheid daarbij heel erg misbruiken.
Hoofdstuk 55: Over honger en dorst van onrijpe geesten - Martinus in licht benevelde toestand na zijn vespermaal - De ontnuchtering van de ondernemende Martinus door de vertoornde bewoner van Jupiter - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Bij deze woorden springt bisschop Martinus zo snel mogelijk naar buiten en ziet buiten zijn tuintje werkelijk een aantal geesten, die vervolgd lijken te worden en die daar hulp en redding zoeken. Bij de aanblik hiervan snelt hij naar het tuinpoortje, maakt het open en roept alle vervolgden toe:
Hoofdstuk 56: Martinus' vergeefse poging om te slapen - Hij ontfermt zich over een schare ongelukkigen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Tenslotte wordt dat alles dan vanuit de wijsheid verontschuldigd. Maar wee degene die onder het oordeel van een dergelijke wijsheid valt! Voor hem zou het oneindig veel beter zijn, als hij nooit geboren zou zijn! Daarom is de Heer ook altijd te verontschuldigen en zeer te prijzen, daar Hij bijna altijd in de willekeur van zulke geesten ingrijpt en hun wijsheid beschaamt.
Hoofdstuk 57: Het beklagenswaardige gezelschap wordt gesterkt - Dank en klachten over hun lotgevallen - De toespraak van de geredden en het antwoord van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] (DE H. HART DAMES:) 'van geesten zijn er voor nodig om op al die strenge regels te letten! Toch hebben wij allemaal als echte heldinnen voor het hemelrijk op al deze regels zo nauwkeurig mogelijk toegezien en geloofd, dat de hemel ons op deze manier onmogelijk zou kunnen ontgaan!'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[22] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Houd in Godsnaam op met dit domme gepraat! Je bent toch een Duitse en kun je vanwege dit louter domme modeverschijnsel je eigen moedertaal niet meer spreken? Geloof je dan dat zo'n duits franzosen grietje hier in de hemel zal komen? Ik zeg je, jij domme gans die je bent, dat zal nog lang duren! - Nee, dit is me nog niet overkomen hier in het geestenrijk. Zelfs geesten van andere planeten hebben met mij zuiver duits gesproken en deze domme Dame van het H. Hart bevalt het beter frans dan duits met een Duitser te spreken! - Waarom heeft jouw voorgangster - die toch in Lyon is geboren, met mij dan goed duits kunnen spreken, en waarom jij, trotse gans, dan niet?'
Hoofdstuk 61: Toespraak van de dames van het H. Hart van Jezus - Hun verkeerde opvattingen wat betreft hun lichaam en hun geestelijke dwaasheid - Martinus' poging om inzicht te geven in de omstandigheden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Zie, zoals ik ze nu bekijk, zie ik toorn en hoogmoed in hun ogen vlammen! Zij willen zich wel heel graag anders voordoen, maar dat lukt hier niet in het rijk van de geesten. Want hier doorziet men juist zulke geesten in één oogopslag en men ziet al spoedig en met gemak, hoe zij er eigenlijk van binnen uitzien. Omdat ik deze ganzen nu echter nog beter doorzie en ze mij vanwege hun grote dwaasheid heel erg tegenstaan, moet ik ze immers minstens naar gindse hoek sturen, opdat ik mij niet erger bij hun aanblik.
Hoofdstuk 62: Dialoog tussen een Jezuïet en bisschop Martinus - Belering van een zuster van Liefde die angst voor de hel heeft - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[13] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Houd je toch stil, dom vrouwvolk! De Heer zal jullie dadelijk wel een koekje van eigen deeg geven! Als jullie het evangelie niet tot eeuwig levensrichtsnoer wilt nemen, blijf dan maar een hele eeuwigheid lang in jullie domheid steken en teer op het spek van jullie lieve, roomse moeder. Dat iemand daarbij zeker niet te dik en mooi zal worden, daarvoor zal de wijsheid van de Heer wel zorgdragen! Want de Heer verstaat de kunst om zulke domme geesten op een behoorlijk homeopathisch dieet te zetten, dat dikwijls een kleine eeuwigheid duurt en zulke domme geesten beslist de beste dienst bewijst - wat ik uit ervaring weet!
Hoofdstuk 65: Bisschop Martinus maakt de geestelijk blinde Jezuïeten ziende - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] BOREM zegt: 'Vriend en broeder, laat dat vragen maar. Zie, bij God zijn heel veel dingen mogelijk die jou nu nog totaal onmogelijk voorkomen. Al deze mensen zullen hier in dit huis blijven en zullen voor het oog geen voet over de drempel zetten en toch zullen ze ieder voor zich in verschillende omgevingen worden geplaatst, die met hun innerlijk precies overeen zullen komen. En als wij in hun sferen zullen treden, dan zullen wij helemaal door hen worden gezien en zij zullen met ons heel goed kunnen praten. Zullen wij ons echter buiten hun sferen bevinden, dan zullen zij ons niet zien. Wij echter zullen ze dan toch, evenals nu, voor ons hebben en zullen uit hun achterhoofd precies kunnen opmaken, wat ze doen en hoe ze de weg van de Heer in acht nemen en bewandelen.
Hoofdstuk 69: Een nieuw wonder voor bisschop Martinus: beproevingsscène van de Minderbroeders en Jezuïeten - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BOREM zegt echter: 'Vriend en broeder, wij danken het aan de oneindige wijsheid van de Heer en Zijn onbegrijpelijke liefde en mededogen, dat Hij tegen de verwachting van ons beiden in, zo zacht en in zo korte tijd met dit gezelschap te werk heeft willen gaan. Want dergelijke beproevingen duren bij sommige geesten die er dikwijls beter aan toe zijn, zelfs vele aardse jaren, terwijl ze bij dit gezelschap naar aardse berekening slechts drie dagen hebben geduurd. Zeker, voor het gevoel van de beproefden zal het zeker wel enige tientallen jaren geduurd hebben. Maar wat is dat vergeleken met de werkelijkheid of vergeleken met een situatie, waarin het de beproefde dikwijls voorkomt alsof iets duizend, ja soms zelfs miljoenen jaren duurt?
Hoofdstuk 72: Een blik in de zielsgesteldheid van de dames van het H. Hart van Jezus - Indringers in de kloostertuin - Aanval van de wraakzuchtige dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Vriend, broeder, dat is sterk! Nee, voor zo dom heb ik de mensen, d.w.z. de rooms-katholieke mensen toch nooit gehouden. Ik was toch zelf bisschop en had erg veel op met menige vroom uitziende domheid van de mensen. Maar zoiets zou ik in mijn ambtsgebied toch niet hebben geduld! Nee, met deze arme mensen of geesten, wat ze hier reeds zijn, heb ik werkelijk van ganser harte te doen.
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118  ...