17481 resultaten - Pagina 1041 van 1166
... 1029 - 1030 - 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 ...
[19] Als er hier 'hemelse huwelijken' worden gesloten, zal ik de Heer vragen haar tot vrouw te mogen hebben, ook al zou haar gestalte helemaal niets veranderen, want haar geest is nog even vervuld van verheven ideeën als indertijd, toen ze mijn leerlinge was. O, dat was een heerlijke tijd! Toentertijd had ik contact met geesten uit de hemelen, ja ik voerde gesprekken met engelen. Toen was ook zij een engel. O, wat was dat een heerlijk stralen en terugstralen van licht uit de hemelen! O heilige ogenblikken van het aardse bestaan! Gods hemelen moeten wel van onuitsprekelijke schoonheid zijn, maar ook de aarde is mooi voor hem, die God in zijn hart erkent en Hem uit al zijn krachten werkelijk liefheeft. O Mathilde, wat was je op aarde: een zon onder de lieflijke wezens van jouw geslacht! En wat ben je nu? Een erbarmelijke schaduw van een dorre distelstruik in de schemering van het laatste kwartier van de maan! O Heer! Wezens, die na een eeuw het graf ontstijgen, kunnen er toch onmogelijk ellendiger uitzien.'Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Later heb ik gehoord dat mijn goddelijke leraar het tot officier bij de generale staf en later tot kapitein in het leger had gebracht. Of hij nog leefde, kon ik niet meer te weten komen. Ikzelf moest jammer genoeg al op mijn achttiende trouwen en werd op mijn vijfentwintigste al weduwe. O, had ik toen mijn leraar maar kunnen vinden, hoe gelukkig zou ik dan zijn geworden! Maar God de Heer liet het niet toe. Ik bleef daarna ongehuwd en had een dochter, die zo ongeveer in alles mijn evenbeeld was. Enkele jaren geleden betrad ik deze eeuwige wereld en deed hier overal navraag, of mijn leraar hier mogelijkerwijs ook al was. Helaas kon ik tot nu toe nog niets over hem te weten komen. Hij heette Peter; een andere naam kon ik van hem nooit te weten komen, ook mijn ouders niet; het was de enige eigenaardigheid die deze leraar bezat. Hier in de geestenwereld zou ik toch graag iets over hem willen vernemen. U bent zo'n wijze man, kunt u misschien mij inlichten over hem? O, kon ik deze edele geest toch nog maar eens ontmoeten!'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik woon nu drie jaar in uw huis en heb als mens en leraar volgens mijn door niets bezoedelde geweten zo gehandeld, dat ik van mijn principes geen duimbreed afweek. En nu word ik op grond van een hoogst onrechtvaardige beschuldiging uit dit huis verbannen! Maar dat doet me niets; ik verheug me er zelfs over, want het is voor mij opnieuw een bewijs dat Christus de Heer, in wie ik leef en sterf, mij waardig heeft bevonden om een van Zijn leerlingen te zijn. Hij, de Heer der oneindigheid, heeft toch Zelf de grootste ondank van de mensen ontvangen, en Hij vergaf hun omdat Hij wel zag dat ze niet wisten wat ze deden. Waarom zou ik, zondig mens, u uw handelwijze kwalijk nemen. Deze is weliswaar op aarde voor mij nadelig, maar daar kom ik gemakkelijk overheen, omdat ik voordelen nooit nagejaagd of gezocht heb.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mijn leraar, een man van in de veertig, was voor mij echter dermate onontbeerlijk geworden, dat ik mij het leven zonder hem onmogelijk meer kon voorstellen, hoewel ik toen pas veertien jaar oud was. Voor de wereld deugde ik weliswaar helemaal niet, hetgeen mijn ouders me van dag tot dag meer duidelijk begonnen te maken, maar dat liet mij onverschillig, want ieder woord uit de mooie mond van mijn innig geliefde leraar vergoedde mij duizendvoudig elk ijdel verlies van de wereld.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Het oudje zegt: 'Beste meneer de officier, het leven op aarde was voor mij steeds een kwestie van grote ernst. Ik had in mijn huishouding alles zo georganiseerd, dat iedereen die ook maar in mijn huis aangesteld was, zijn leven aldaar naar deze ordening moest inrichten. Het personeel morde wel in het begin, maar als zij er eenmaal aan gewend waren, konden ze het nergens zo goed uithouden als juist bij mij.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg u, meneer de officier, het was eerder mijn ergernis over deze oude schurk die me heeft omgebracht dan het kraambed! En denkt u dat hij enig verdriet om mij had? Hij was heel blij dat hij op zo'n onschuldige manier van mij afkwam! Nou, ik ben nog zo kwaad op hem, dat ik hem zou kunnen verscheuren als ik hem te pakken kon krijgen. Als ik met hem naar de hel kon gaan, dan zou ik me van de hele hel niets meer aantrekken!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Het bezwaart mij nog het meest dat ik mijn goede minnaar achterbaks heb bedrogen met die oude sukkel! Ziet u, meneer de officier, een arme meid is en blijft nu eenmaal een dom dier tot aan haar einde! Och ik arme ziel, wie zal mij nu helpen? Stuurde Onze-Lieve-Heer zulke oude, gewetenloze viezeriken maar vast op aarde een terechte straf, want zij maken er helemaal geen gewetenszaak van als zij een arm meisje met hun vervloekte geld ongelukkig maken.
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De vrouw zegt: 'Achtenswaardige vriend, wat had de nobele man dan daarop moeten zeggen? Hij wist maar al te goed hoe slecht er met aristocraten over zulke zaken valt te praten. Het enige dat ik met gebroken hart kon opvangen was, dat hij voor al het goede dat hij in dit huis had genoten, wenend bedankte en er tenslotte aan toevoegde: 'Geachte ouders van dit edele kind, ik heb uw huis, en God is mijn getuige, nooit gezocht. U hebt veeleer door allerlei schitterende beloften geprobeerd mij voor u te winnen. Toen ik in uw huis kwam, bracht ik u als eerlijk man mijn opvoedkundige principes duidelijk onder ogen. U was daarmee volkomen tevreden en zei toen, terwijl u mij aan uw hart drukte: 'Vriend, wij zijn rijk en hebben bezittingen; dank zij deze aanstelling kunt u levenslang in uw onderhoud voorzien!'
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Mijn vader, een tamelijk barse man, zei: 'Vriend, u bent weliswaar een bijzonder vaardig man, goed onderlegd in alle kunsten en wetenschappen, maar aan één ding lijkt het u te ontbreken: kennis van de wereld en van datgene wat zij van mensen van een zekere stand mag verlangen. U maakt van ons mooie en goede kind weliswaar een echte geleerde, maar helaas op een manier die allerminst deugt voor de hoge wereld waartoe wij behoren. Het meisje houdt zich zweverig met God weet wat voor onderwerpen bezig en houdt ons duizenderlei zaken voor, die zij voor een onsterfelijk wezen als de mens onwaardig vindt. Ja, ze lacht ons soms zelfs uit als we spreken over de algemeen erkende voordelen van de adel. Vriend, als u ons kind zulke ideeën bijbrengt, kunnen we in geen geval meer van uw diensten gebruik maken.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Veel mensen hielden mij wel voor pietluttig, om niet te zeggen voor enigszins dwaas, maar dat maakte op mij geen indruk. Ik heb namelijk in mijn jeugd een heel wijze leraar gehad, die zelfs de gave had op bepaalde tijden in contact te treden met goede geesten. Alhoewel ik in het begin erg terugschrok voor zulke enge gasten van mijn leraar, wist hij mij stilaan toch echt enthousiast te maken voor de bewoners van de zuivere lichtsferen. Hij beschreef mij hun schoonheid, lieftalligheid en gratie op zo' n aantrekkelijke manier, dat ik algauw alle angst voor geesten verloor en er in mij een groot verlangen opkwam om zelf met de bewoners van Gods lichtsferen te kunnen omgaan.
Hoofdstuk 91: Een gedenkwaardige levensgeschiedenis, die ook de officier interesseert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Het oudje zegt: 'Ja, mijnheer de officier, dat is zo mijn gewoonte! Ik spreek verder toch geen woord Frans meer. Ziet u, mijnheer de officier, toen ik nog op aarde was, heb ik een hondje gehad en daar hield ik gewoon erg veel van. 's Winters liet ik het zelfs bij mij in bed slapen. Het is nooit bij mij opgekomen dat zoiets een zonde zou zijn. Maar er is eens een pater bij mij gekomen en die heeft het hondje in bed zien liggen. Nou, toen was het gebeurd! Ik moest het hondje meteen wegdoen, biechten en communie doen en tien dure missen betalen. Ik heb dat allemaal gedaan en heb mijn zonde berouwd, maar soms heb ik toch verdriet gehad om het hondje. En nu denk ik dat dit verdriet zondig is. Zegt u mij eens, wat moet ik doen om een rustig geweten te krijgen?'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De officier zegt: 'Wat, is dat nog niet alles? Nou, vertel dan maar verder!' - Zij zegt: 'Ziet u, ik ben een grote zondares geworden en heb nu de hel verdiend en de hemel verspeeld, want ik was al op mijn dertiende heimelijk begonnen met het bedrijven van de slechte liefde, en wel met een soldaat van de artillerie. Toen ik stierf ging het allemaal zo vlug, dat ik niet eens het sacrament van de stervenden heb kunnen ontvangen. Hier in deze wereld heb ik alle kerken al afgelopen en heb willen biechten en communie doen, maar er was nergens een geestelijke te vinden. Daarom sta ik hier nog vol zonden en durf niet naar Onze-Lieve-Heer te gaan. Wel heb ik al vaak intens berouwen verdriet gevoeld, maar wat helpt dat als men niet heeft gebiecht en communie gedaan en ook de laatste zalving niet heeft kunnen krijgen? O mijn God, wat zal er nu van mij terechtkomen?!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Toen ik echter in deze wereld kwam, heeft iemand meteen tegen mij gezegd: 'Pas op jij! Je bent gestorven op aarde, waar je tot nu toe in elk opzicht tamelijk slecht hebt geleefd. Besef, dat je nu voor alle eeuwigheid een arme ziel bent, vol zonden, groot en klein! Wat moet je nu beginnen?' Na deze verschrikkelijke vraag ben ik in zwijm gevallen, maar na een poosje ben ik weer tot bewustzijn gekomen. De persoon die mij deze boodschap had gegeven, was verdwenen en ik bevond me weer op aarde en wel in Wenen, zoals nu. Alleen vond ik het gek dat ik mijn woonwijk en mijn werkgever tot op heden nog niet heb kunnen ontdekken. Ik weet nog steeds niet waar ik aan toe ben. Ik weet dat ik in de geestenwereld ben, en toch weet ik het weer niet, want steeds komen veel dingen me vreemd voor; andere dingen zijn daarentegen weer heel natuurlijk. Maar beste meneer de officier, nu komt het pas!'
Hoofdstuk 90: Nog enkele levensgeschiedenissen. Het geduld van de officier wordt wederom op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De landsman zegt: 'Hé, wat zegt u? Dat zou Onze-Lieve-Heer zijn? Mijn God, mijn God! Ik had me Hem heel anders voorgesteld! Hij is niet groter dan wij zijn, en daarbij toch zo almachtig! Werkelijk, dat is vreemd! zo'n kleine Heer God en toch zo almachtig! Wie zou Hem daarvoor aanzien?! Maar neem me niet kwalijk edele heer, ik spreek nu eenmaal naar ik verstand heb!'
Hoofdstuk 89: Vragen en wensen van het volk. Het geduld van de officier wordt op de proef gesteld. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] God de Heer heeft ons mensen voor het licht geschapen en niet Voor een eeuwige nacht van dood en kwelling. Daarom wekt Hijzelf ook allen op die nog begraven liggen in de dood. Wees daarom verstandig en laat je beleren. De Heer heeft alle mensen met Zijn goddelijke leer het beste gegeven. Dat de mensen haar uit domheid en hebzucht totaal verkeerd hebben uitgelegd, daaraan kan de Heer niets doen. Dus weg met alle scrupules en volg mij naar de Heer; Hij zal jullie allen zalig maken naar de mate waarin ieder van jullie daar rijp voor is.'
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)