17481 resultaten - Pagina 1043 van 1166
... 1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 ...
[9] De officier zegt: 'Nee, kindjelief, zo bedoel ik het niet! Ik vind alleen dat men in een beschaafde, goede wereld tenminste zou moeten spreken zoals men schrijft, maar niet zo vreselijk provinciaals. Kijk, je bent zo'n mooi kind; een mooier wezen heb ik in mijn hele leven nog nooit gezien. Zou je ook nog een beschaafdere taal gebruiken, dan was je een echte godin. Maar als jij spreekt, haal je de hele hemelse schoonheidsnimbus omlaag, en men belandt daardoor van de verhevenste poëzie in het meest alledaagse proza. Kijk, je hebt je daarnet voor een hemelbewoonster uitgegeven, wat ik je, naar je gestalte te oordelen, ook helemaal niet wil betwisten. Als je echter met alle geweld een hemels wezen wilt zijn, dan moet je ook hemels zijn in je manier van spreken, anders gelooft geen mens dat je een bewoonster van de ether bent.'Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Moet krachtens Mijn wil niet elk hemellichaam een werktuig van de wet zijn, opdat vrije wezens er ongestoord kunnen rijpen tot waarachtig leven? Stel je een in de ruimte zwevende aarde voor met een onbeperkte wil, hoe zou deze met haar bewoners omgaan als deze haar voelbaar tot last zouden worden? Dus vriend, besef dit allemaal goed, dan zul je gemakkelijker aan het jou toevertrouwde werk beginnen, dat absoluut noodzakelijk is voor je volledige voleinding. Want kijk, dat is namelijk de voornaamste reden waarom jij je nog eenmaal met Mijzelf naar Wenen moest begeven. Ga aan het werk en Ik zeg je dat het beter zal gaan dan je denkt, want werktuigen van de wet zijn altijd gemakkelijker te leiden dan zij die de wetten geven.'
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Kijk, een soldaat is weliswaar goedbeschouwd een vuur dat verwoest, vernielt en doodt, maar als er in een grote volksstaat geen soldaten waren, waar zouden dan de veiligheid van het eigendom, van het leven en de handhaving van de wetgeving blijven? Wat in een overmaat weliswaar gevaarlijk kan worden voor het leven, moet het leven ook hoofdzakelijk in stand houden! Daarom is de militaire stand helemaal niet zo slecht als jij denkt. Om die reden moet je hem niet meer met vijandige ogen bezien, maar daarbij bedenken: Ook een soldaat is mijn broeder!' Dat hij een machine van de wet is, mag jou niets uitmaken, want hij moet er zijn opdat er onder de wet een waarachtige en duurzame vrijheid kan gedijen.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Op aarde heb je kunnen zien, hoe Ik Mijn zon zonder onderscheid over goeden en kwaden heb laten schijnen en de regen evengoed op het veld van Mijn verachters als op dat van Mijn innigste aanbidders liet vallen. Waarom deed Ik dat? Omdat Ik Zelf de reinste liefde ben en er in Mij in eeuwigheid geen plaats is voor wraak of ook maar de schijn van onverzoenlijkheid. Mijn innigste wens en wil gaan er onvoorwaardelijk naar uit om alle wezens zo vrij en zo zalig te maken als maar mogelijk is, ook al zou dit, als dat mogelijk was, ten koste van Mijn eigen zaligheid gaan.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Weg dus met alles wat maar enigszins naar onverzoenlijkheid riekt! Iedere seconde moet je met volle overgave voor miljoenen je armen kunnen uitspreiden! Jouw broederkus moet voor alle wezens van de gehele schepping gelden, of ze je aanstaan of niet! Vriend of vijand, dat moet je volkomen om het even zijn, want als er in Mijn rijk van liefde bedenkelijke overwegingen zouden bestaan, hoe zou het er dan weldra met het bestuur van de werelden uitzien?
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Juist omdat deze stand jou nog een doorn in het oog is, leg Ik jou deze taak op. Ik zeg je, Mijn lieve zoon, je zou niet waarachtig kunnen binnengaan in Mijn rijk, als je deze doorn niet uit je ogen zou halen. In Mijn rijk heerst niets anders dan de allerzuiverste liefde, die volkomen vrij moet zijn van alles wat ook maar de minste zweem heeft van onverzoenlijkheid. Je moet alles wat aan de wereld toebehoort, tot op de laatste cent terugbetalen voordat je een volmaakte burger van Mijn rijk kunt worden!
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Met deze troep militairen daarentegen zullen we het gemakkelijker hebben. Zij hebben nu voor ons pas op de plaats gemaakt, omdat wij hun zijn opgevallen. Zij zijn hier op patrouille en zijn nu van plan om ons te vragen wat we hier doen. Bij deze gelegenheid zullen we hun dadelijk waarheidsgetrouw meedelen wie wij zijn en wat we willen, en we zullen hen dan uitnodigen ons te volgen naar het rijk des levens. Maar, Mijn beste Robert, nu ben jij weer eens aan de beurt. Jij moet hier namens ons allen het woord voeren. Let daarom maar heel goed op!'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert zegt: 'O Heer, dat zal mij niet al te best afgaan, want de militaire stand is nooit een liefhebberij van mij geweest. Waar ik ook maar een soldaat te zien kreeg, maakte zich steeds een eigenaardige wrevel meester van mijn hart en diezelfde wrevel voel ik ook nu nog, hoewel ik mij door Uw genade toch tenminste als een halfvolmaakte geest mag beschouwen. Als ik nu deze soldaten moet bekeren, zou ik mij bij hen op de een of andere manier bemind moeten kunnen maken, maar dat lijkt me volslagen onmogelijk, want dit soort mensen zijn niets anders dan pure machines, die zich op commando als afgerichte dieren bewegen. Wat hun bevolen wordt, doen ze zonder te vragen of het goed is of niet.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] En zo, Mijn beste Robert, zal het ook met deze priesters gaan, en wel op de wijze zoals Ik je daarnet heb getoond. Ze zullen nog heel wat harde noten te kraken krijgen voordat ze de onderste wijsheidshemel zullen binnengaan.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als zij de kerk verlaten, zullen ze geen stad meer zien, maar slechts een open, vrij landschap. Daar zullen ze dan bepaalde reizigers ontmoeten, die hen in Mijn naam verder naar hun bestemming zullen leiden. Over hen hoeven wij ons niet meer echt te bekommeren. Over ongeveer dertig jaar zullen ze helemaal geschikt zijn voor de lagere wijsheidshemel. Het zal moeilijk voor hen zijn ooit hoger te komen, omdat bij hen het orgaan van de liefde (omdat het nooit geoefend en gesterkt werd) onvoldoende ontwikkeld is. Daarentegen heeft het orgaan van de veelzijdige wijsheid zich veel te veel ontwikkeld en kan om die reden nooit door hun zwakke liefde gedomineerd worden. Zodoende kan nooit die verhouding tussen liefde en wijsheid tot stand komen, die nodig is om tot een hogere hemel te kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'Lieve Vader, deze soldaten zien er toch wat vreemd uit! Zijn ze uit een vroegere of uit de huidige tijd? Uit de tijd van mijn aardse leven zijn ze zeker niet. Toen was de kleding heel anders. Ze lijken ook niet uit vroegere tijden te komen, omdat mij daaruit veel schilderijen en tekeningen bekend zijn. Ze moeten toch van deze tijd zijn, misschien gekleed naar de smaak van de jonge keizer, die nu in Oostenrijk de scepter zwaait.'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Nadat alles is geregeld, verwijderen we ons van deze van angst halfdood neerliggende groep priesters en gaan naar buiten, ook de koster Johan, als een van Mijn liefde en wijsheid vervulde broeder.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Dan geef Ik de geesten een wenk om de priesters niet verder te drijven. Nu treedt Petrus naar voren en zegt tegen de priesters: 'Kijk mij aan! Ik ben de echte Petrus in levende lijve, de rots van het geloof, welke de Heer van de hemel en van alle werelden daartoe heeft uitverkoren. Jullie en jullie paus noemen zich mijn opvolgers. Hoe zou ik ooit een rechterambt op jullie hebben kunnen overdragen, dat ik zelf nooit van de Heer heb gekregen! De Heer heeft ons toch allen het oordelen verboden op straffe van een oordeel over onszelf, omdat Hij uitdrukkelijk zei: 'Oordeel niet, opdat je later niet zelf geoordeeld zult worden!' Als de Heer ons dat Zelf zo leerde, waarom zou Hij ons dan tot rechters over onze broeders hebben gemaakt? Als wij echter nooit ofte nimmer het rechterambt hebben uitgeoefend, hoe zouden we het dan op jullie hebben kunnen overdragen! Wanneer jullie mijn opvolgers willen zijn, hoe kunnen jullie dan meer van mij geërfd hebben dan ik jullie kon nalaten?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Op dit moment loop Ik naar de koster toe, die Mij meteen herkent, en zeg: 'Mijn lieve broeder Johan, zo is het genoeg! Aan hen werd nu alles bij monde van jou gezegd, maar ze bleven zoals ze altijd waren. Kom daarom tot Mij in Mijn rijk! Zij moeten echter hun hemel en hun God maar zoeken zoals het hun belieft. Het zal voor hen heel moeilijk zijn ooit tot Mij te komen. Wat ze jou dachten aan te doen, daarvan zullen ze zelf een poosje genieten, zodat ze aan den lijve ondervinden hoe goed ze het met hun broeders menen.'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] U kunt dan ook gemakkelijk inzien dat een eenvoudige koster evengoed een eminentie kan beleren als een eminentie een koster. Ik durf dan ook te beweren dat een koster volgens de heilige leer het volste recht heeft om een kardinaal te beleren, die blind en dom blijft zolang hem iets gelegen is aan zijn grote waardigheid, die hij op aarde antichristelijk heeft bekleed. Een koster daarentegen staat ver genoeg beneden de waardigheid van een kardinaal en daarom ook veel dichter bij de christelijke leer dan een hoogmoedige eminentie.'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)