Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1043 van 1112

...  1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056  ...
[6] In de dieren verenigen de substanties uit deze derde luchtregio zich nog opvallender. Weliswaar zijn ze hier in zekere zin al uit de tweede hand en daardoor al niet meer zo zuiver etherisch zoals bij veel planten. Maar het merg in het hoofd dat gewoonlijk door de haren de specifica uit de lucht opzuigt en zeer in het bijzonder ook de heel zuivere vloeistoffen van het oog - vooral die van onder het eerste hoornvlies alsook het hoornvlies zelf - worden door de wenkbrauwen en oogleden uit de lucht geabsorbeerd en in het oog geleid. De derde luchtregio lijkt dus in zekere zin op het oog en wel daarom, omdat ze naast de hierboven beschreven doeleinden ook datgene voor de gehele aarde is, wat het oog is voor mens en dier.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Velen zullen wel vragen: waarom heeft de aarde na dit alles zo'n groot algemeen oog nodig? Wat ziet ze daarmee; en kan ze zich wel een voorstelling maken van wat ze ziet?
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Een dergelijk ontsteken is bijvoorbeeld het terugstralen van het zonlicht op een wateroppervlak. Door het liefdelicht van de zon worden de vreedzame geesten van het water zeer geprikkeld, maar ze vernielen in deze opwinding niets. Weliswaar wordt de hele oppervlakte van het water ontstoken en kaatst wijd en zijd de stralen weer terug, maar toch verbrandt daarbij niets.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op dezelfde manier ontstaat in een spiegel een ontsteking als er een lichtstraal op valt, maar er ontstaat geen verbranding, omdat hier een opwekking van goede geesten plaats heeft. Wordt echter een geestelijk goede zonnestraal van liefde gepotentieerd naar lichamen geleid, die nog onzuivere geestelijke delen in zich dragen, dan worden die ook ontstoken en verbranden.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Dit verschijnsel in de derde luchtregio is dus een heel bijzondere eigenschap speciaal van deze luchtregio, omdat een dergelijk verschijnsel in de onderste luchtlaag niet kan voorkomen; de lucht is daar namelijk te zwaar en valt te snel weer samen achter een haar doorkruisend lichaam, terwijl de zeer lichte lucht van de derde regio zich maar geleidelijk aan weer sluit. Daarom is achter zo'n vliegende meteoor nog een lange staart te zien die lijkt op die van een draak.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Vraag: Kan dat alleen aan de vier bekende, eenvoudige gassoorten worden toegeschreven? Kan alleen hun verhoudingsgewijs verschillende vermenging dit veroorzaken? Ja, als deze vier gassen werkelijk de eenvoudige grondstoffen waren, waaruit tenslotte alle dingen gevormd zijn, dan zou het toch een vreselijke schande zijn voor de hooggeleerde chemici, dat ze daaruit niet allang goud, zilver en diamanten in grote overvloed hadden vervaardigd; want tussen vier eenvoudige soorten kunnen toch al gauw een grote hoeveelheid mengsels worden samengesteld en uit elke samenstelling moest, als het al niet dadelijk goud was, toch misschien een of andere nieuwe plant of zelfs een nieuw ras van miniatuurossen, , -ezels en -kalveren of iets dergelijks te voorschijn komen. Maar kijk, zoiets gebeurt niet bij zulke helden der wijsheid, ondanks de allergeleerdste vertrekkingen van hun gezichtspieren en er komt niets tevoorschijn dan hoogstens een of andere witachtige sto( die, microscopisch onderzocht, zich in de vorm van kleine kristallen vertoont, waarmee echter nog niet veel gezegd is, omdat zulke kristalstof in de vrije natuur zonder de chemische keuken nog veel beter en veelvuldiger opgewekt wordt. Jullie behoeven in de herfst maar een rijpe pruim, een rijpe druif of ook wel bladeren van verschillende bomen te bekijken, en dan zul je zulke stof in overvloed als een witachtig waas op de bovengenoemde vruchten en bladeren ontdekken. Bekijk het onder de microscoop en het zal dan wemelen van de mooiste kristallen!
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Al deze veranderingen kwamen tot stand, omdat de vroegere reuzensoorten het hun passende voedsel niet meer in de atmosferische lucht vonden en zo tenslotte helemaal uitgestorven zijn. Toen was dus een luchtgrondstof die er ooit was niet meer in de lucht aanwezig. Daarvoor in de plaats kwam een andere tevoorschijn, die er vroeger niet was. Dezelfde oorzaak ligt vaak ook ten grondslag aan nieuwe ziekten die plotseling opduiken, zowel van planten als van dieren en mensen, waarbij de artsen ook precies zo' n gezicht trekken als de chemici als ze zich op goud maken toeleggen en tenslotte in plaats van goud een klomp sterk stinkend drab winnen. Maar er zijn wel overeenkomsten te vinden. Zo kunnen ook nieuw ontstane ziekten een overeenkomst vertonen met vroeger voorkomende ziekten. Vergelijkt men echter het namaakgoud met het natuurlijke, dan zal er bij wijze van spreken een verschil zijn als tussen 1000 en 1. Dat is ook het geval als men een nieuwe ziekte met dát medicijn wil genezen, waardoor een vroeger daarop gelijkende ziekte ook werd genezen; dan zal men zich geweldig in de vingers snijden, want deze nieuwe ziekte is het gevolg van gebrek aan een bepaalde grondstof in de lucht, die ten gevolge van de een of andere oorzaak verdwenen is en niet snel weer opgewekt kon worden. Het moet dan wel moeilijk zijn een medicijn te vinden, dat de verdwenen grondstof bevat, waardoor de nieuwe ziekte vanzelfsprekend en ogenblikkelijk zou kunnen worden uitgeroeid. Daar deze geschiedenis voor de mensheid, zodra deze een betere kennis ontwikkelt, van wezenlijk belang kan zijn, zullen we er hierna nog dieper op ingaan en een blik werpen op de oorzaken, waardoor bepaalde grondstoffen uit de lucht geheel of gedeeltelijk verloren gaan en andere soms in hun plaats treden.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Op gelijke wijze oefenen ook de kometen en andere lichtmeteoren, al zijn ze van nog zo korte duur, een merkbare invloed op aarde uit; in niet mindere mate is de wisseling van het licht van de maan van invloed, en vooral zeer duidelijk voelbaar is de verandering van tijdsduur van het schijnen van de zon; want ieder die het onderscheid tussen zomer en winter niet bemerkt, die is er treurig aan toe. Dat het licht, hoe kort het ook duurt, een machtige invloed uitoefent op een of ander ding op aarde, bewijst zeker het maar kort durende licht van de bliksem, dat - zoals bekend is - de kreeften doodt als deze zich niet, voordat het onweer begint, in de modder hebben verscholen. Uit het tot nu vertelde zal het ieder, die ook maar een beetje beter inzicht heeft, zeker helder en duidelijk zijn, waar de vele specifica uit de lucht vandaan komen, hoe ze bewerkt worden en wat voor invloed ze zelf noodzakelijkerwijs uitoefenen.
Hoofdstuk 21: De inwerking van het licht op de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Dat de zon begrijpelijkerwijs slechts degene is die het licht ondersteunt, maar niet degene die het licht eigenlijk zelf schenkt, is gemakkelijk te verklaren uit het feit dat de zon van te voren het licht uit de talloze zonnen op haar glanzende oppervlakte opneemt en het dan als een verenigd licht in de wijde etherruimte uitstraalt. Dit uitgezonden, verenigde licht van de vele sterren ontmoet overal ook die lichtstralen, die direct van de sterren op de aarde vallen, verenigt zich dan met deze lichtstralen en valt dan samen met hen op aarde. Daaruit bestaat de ondersteuning, want het zonlicht alleen zou heel zwak zijn, als het licht van de sterren niet met haar samenwerkte. Ook zou het licht van de maan alleen erg bleekjes zijn, als het niet door het zonlicht werd ondersteund, zoals dit op zijn beurt door het sterrenlicht wordt ondersteund.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Bij het beschouwen van het geestelijk deel van de aarde zullen we om ons nauwkeurig op de hoogte te stellen de omgekeerde richting volgen en niet van de diepte omhoog, maar van boven naar beneden gaan. Men moet zich namelijk van buiten naar binnen keren om tot het eigenlijke geestelijke te komen, dat bij elk ding het diepste en meest inwendige is.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Heeft de vorm zich dan zo herkend, dan wordt haar een ordening - een wet voor al hetgeen bestaat - gegeven en mét deze ordening het innerlijke vuur van de Godheid, een vonk van eeuwige liefde; hieruit komt de wil voort. Nu heeft de tot leven geroepen vorm licht, zelfkennis, zelfbewustzijn, ordening en wil en hij kan zijn wil volgens de ordening aanwenden of daar tegenin handelen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Daar echter op deze hoogten, of beter gezegd in deze regionen, de stralen uit de kleinere sterren, evenals zelfs die uit de zon, tengevolge van hun geringe dichtheid nog niet zo'n effect kunnen hebben als verder naar beneden, is zo' n hooggelegen regio in zekere zin een overgangspunt van het vroegere zonder uitwerking zijn naar een dadelijk daarna sterker optredende werking. Ofwel, hier op deze hoogten beginnen de stralen zich te verdichten, gedeeltelijk door hun eigen verdichting en gedeeltelijk door de reflexie, of de stralen die door de aardoppervlakte weer teruggekaatst worden. Door deze straling en terugstraling worden dan bepaalde ontwikkelingen in het licht veroorzaakt, die er als een soort golf uitzien. Als dit golven een tijd doorgaat wordt daardoor ook een specificum opgewekt, en wel omdat dit golven al een chemisch lichtproces is, om op jullie geleerde manier te spreken. Dit specificum, dat in zich natuurlijk veelsoortig en gemengd is, treedt het eerst op als een nevel in het hooggebergte. Wordt dit chemische proces dan niet verbroken, dan ontstaan uit de nevelen in deze hoge regio weldra wolkenmassa's, die zich langzamerhand steeds meer verdichten en zelfs uiteindelijk als regendruppels en 's winters als sneeuw op de aarde neervallen.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Maar niet alleen de aarde heeft in deze derde luchtregio haar oog, dat rondom de hele aarde is, maar ook elke plant heeft de delen, die met deze luchtregio overeenkomen en een gezichtsvermogen of als het ware een soort oog, waardoor ze het licht in zich opneemt. Dat de plant zeker en gewis ook een oog heeft of liever een voor haar speciaal vermogen tot zien bezit, volgt al uit het feit dat we kunnen waarnemen, dat bijna alle planten en bloemen zich naar de zon keren om haar licht op te zuigen. Ook kan men deze waarheid kennen uit het feit dat een plant, die in een donkere kelder ontkiemt, haar kiem precies daarheen keert, waar zich een opening voor het licht bevindt en als ze deze gevonden heeft, buigt ze haar hoofd niet meer terug, maar groeit voortdurend in de richting van het heldere licht.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Dan zeg Ik: Alles op zijn eigen wijze! De aarde ziet voortdurend de hele oneindige ruimte om zich heen. Deze algemene waarneming roept in de aarde zelf bij alle in haar wonende geesten een algemeen overeenkomstige voorstelling op, waaruit elk afzonderlijk geestelijk wezen zijn intelligentie voor de buitenwereld put. Dat zou onmogelijk zijn zonder het algemene grote gezichtsvermogen van de aarde. De aarde als lichaam weet in haar algemene wezen weliswaar niets van hetgeen ze ziet. Het zou ook niet nodig zijn om de aarde een eigen zichzelf bewuste kennis te geven, omdat ze - zoals we in het nog volgende geestelijke deel zullen horen - geen apart zelfstandig wezen is, maar een eindeloos veelvoudig wezen, dat bestaat uit talloze aparte intelligenties. Deze intelligenties zijn het, die het grote algemene aardoog nodig hebben, zoals ook elk mens en elk dier zonder dit algemene aardoog met zijn eigen oog niets zou zien. Want juist door dit oog kan de mens de zon, de maan en de sterren zien. Het zal toch wel duidelijk zijn dat de mens met zijn kleine oog onmogelijk ooit die grote zon zou kunnen overzien, als niet van tevoren het grote aardoog een klein beeld van de zon zou opnemen en dat aan het menselijk oog zou overdragen. En zo ziet niemand de zon of de maan en de sterren, zoals ze in hun eigenlijke hoedanigheid en in hun grote afstand zijn, maar men ziet slechts hun beeld op het oppervlak van het grote, algemene aardoog, waarvan de oppervlakte, zoals al werd opgemerkt, meer glanst dan de zuiverste waterspiegel en die daarom zeer geschikt is voor het opnemen van de beelden van de grote hemellichamen om haar heen.
Hoofdstuk 24: Het oog van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Nu we eenmaal het gebeuren van het ontsteken begrijpelijk uiteengezet hebben, is het gemakkelijk om het ontsteken van deze etherlucht in de derde luchtregio, als deze in haar normale rust wordt gestoord, te verklaren. Een door deze derde luchtsfeer vallende of vliegende meteoor scheurt de lucht natuurlijk uit elkaar. In deze lucht ontstaat dan door deze gewoonlijk zeer snelle beweging van zulke lichamen een lege ruimte. Deze holle ruimte vormt dan een spiegelvlak, waarin zich in een ogenblik van tijd de lichtstralen van talloze sterren als in een holle spiegel of nog beter als in een cilinder spiegel concentreren en deze stralenreflex lijkt dan van de aarde uit gezien op een vuur; maar het is helemaal geen vuur, maar alleen de reflecterende, bovenbeschreven werking van het sterrenlicht in de pasgevormde luchtcilinderspiegel.
Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1031 - 1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056  ...