Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1044 van 1490

...  1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057  ...
[5] Bovendien voel ik bij het naderen van deze vreemdeling een zeldzame, nog nooit eerder ondervonden aantrekkingskracht, die mij een vaag vermoeden geeft dat deze vreemdeling heel dicht bij de Heer staat en dat misschien niemand de Heer zo nabij is als hij! Heb ik gelijk of niet?
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Welnu, onze monnik is tot rust gekomen en dat is goed. Jullie zouden misschien denken dat deze monnik de enige slimmerik in dit gezelschap is, maar er zijn er nog meer. Dit is echter ook nog een overblijfsel van de wereldse gezindheid, die zulke rooms-katholieke priesters en heel wat kloosterorden in het bijzonder, niet zelden eigen is. Deze wereldse gezindheid moet er ook nog uit, want hier kan men dit allemaal niet gebruiken; de liefde moet helemaal zuiver zijn. Een liefde waaraan nog een zekere graad van slimheid kleeft, is niet zuiver. Dat kunnen jullie op aarde al zien.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De prior stemt daarmee in, komt nu naar mij toe en zegt: lieve verheven bode van de allerhoogste God uit de hemelen, kijk, hier zijn allen die gevangen waren. Niet één is er achtergebleven; in tegendeel er is er nog een meer meegekomen dan er gevangen waren. Deze ene is echter geen gevangene, maar aan hem heb ik, naast God de almachtige Heer, de redding van deze arme broeders te danken.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Nu zeg ik: ja mijn lieve vriend en broeder, als deze vreemdeling de aan jou opgedragen taak heeft uitgevoerd, hoe staat het dan met jouw verdienste? Ik heb aan jou toch de voorwaarde gesteld dat jij alleen met de hulp van dc Heer de gevangenen moest bevrijden. Hoe kon je je dan daarbij door deze vreemdeling laten helpen zonder te bedenken hoe jij die taak zou uitvoeren en wie die vreemde man, die jou geholpen heeft eigenlijk is? Als jij op die manier te werk gaat, wat kan men jou verder dan nog toevertrouwen?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Kijk, zojuist komt ook de eerdere spreker weer naar mij toe en vraagt me, omdat hij een vreemde man naast de prior heeft gezien, wie deze man is en wat hij hier doet. Jullie zullen in eerste instantie deze vraag niet zo erg belangrijk vinden, maar wanneer jullie bedenken waar het hier om gaat, namelijk om de waarheid, dan krijgt de vraag voor jullie zeker meer gewicht dan aanvankelijk het geval was. Moet men nu de vraagsteller de waarheid recht in het gezicht zeggen? Moet men hem met een uitvlucht antwoorden? Moet men hem helemaal geen of slechts een half antwoord geven? Of moet men hem op een bankje laten wachten totdat het antwoord op de vraag zich vanzelf aandient? Kijk, dat zijn louter achtenswaardige punten die rond de vraag van deze monnik spelen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[4] De monnik merkt op: ja, lieve hoge vriend en broeder, voor jou is jouw antwoord helder en verstandig, maar daarentegen moet ik me wel met mijn eigen duisternis tevreden stellen. Desondanks heb je me tegen mijn ver wachting in veel gezegd, want omdat ik bij de beoordeling van menige zaak, zoals ik eens, al was het enigszins bedekt, tegen je heb gezegd, tamelijk scherp van geest was, heb ik ontdekt dat er met die vreemdeling iets heel bijzonders aan de hand moet zijn. Zou dat niet het geval zijn, dan zou ik werkelijk geen reden hebben om jou dingen te vragen waarop jij mij een uitwijkend antwoord zou moeten geven. Zou deze vreemdeling evenals jij slechts een bode uit de hemel zijn, dan zou de kennismaking met hem zeker evenmin levensgevaarlijk zijn als die met jou. Hij moet dus zeker heel wat meer zijn en hoger staan dan jij, als jij zo'n getuigenis over hem geeft.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Ik zeg tot hem: lieve vriend en broeder, ik kan je nu niets anders zeggen dan: wees deemoedig en houd je uitsluitend aan de liefde van de Heer, dan zul je niet verloren gaan. Wees niet voorbarig, want alle goede zaken hebben tijd nodig. Wie te vroeg de vruchten van de boom des levens en nog eerder die van de boom der kennis plukt, schaadt zichzelf tweevoudig. Ten eerste krijgt hij een onrijpe vrucht waarmee hij zich niet kan verzadigen maar slechts zijn gezondheid zal benadelen. Ten tweede bederft hij daardoor ook de boom, omdat hij deze door hem te vroeg van zijn vruchten te beroven, zolang de gelegenheid ontneemt zijn zegenrijke voorraad sappen in de vruchten te leggen, totdat deze weer tot een volgende bevruchting in staat zal zijn. Dit moet je toch inzien, want je was bij mijn weten op aarde toch een goede boomkweker.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[10] Goed, zeg ik, we zullen deze liefde wat nader op de proef stellen en eens zien of ze daar werkelijk tegen bestand is. Laten we aannemen dat de jongeman weet krijgt van de sluwheid van zijn uitverkorene en bij zichzelf denkt: hoe is het eigenlijk met jouw liefde gesteld, dat jij mij laat bespioneren? Zoiets heb ik nog nooit gedaan, want ik vertrouwde volkomen op jouw hart. Om welke reden moet jij mij dan voor minder trouw aanzien dan ik jou? Wacht maar, ik zal jouw liefde eens testen en doen alsof ik nog een relatie met een ander heb. Dan zal het wel gauw duidelijk worden hoe het met jouw liefde gesteld is. Als jij van mij houdt, zoals ik van jou, dan zul je je aan mij niet storen, maar houd je niet zo zuiver van mij als ik van jou, dan zul je mij de rug toekeren en zal jouw hart in plaats van met liefde met woede voor mij vervuld zijn.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Welnu, deze man doet dat en het is te voorzien dat de sluwe geliefde zoiets weldra te weten komt. Maar wat is nu het gevolg? Laten we haar maar eens beluisteren, want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Haar woorden zouden wel als volgt kunnen luiden: zie je nu wel? 0, ik heb een goede neus; het is zoals ik gedacht had. Deze bedrieger van mijn hart, deze eerloze man, hield me voor een domme gans en meende dat hij met zo'n armzalig wezen weinig te stellen zou hebben. Maar het arme wezen is niet zo dom als die bedrieger, die eerloze man, denkt! Integendeel, ze is tienmaal slimmer en heeft op deze manier de schandelijke aard van de man, die voor verstandig en eerlijk wil doorgaan, aan het licht gebracht. Kom nu maar eens hier jij, ontrouwe, eerloze man, dan zal ik jou een wederliefde tonen, die je nog lang zal heugen.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wat zal onze jongedame na deze veelbetekenende woorden doen? Er liggen twee wegen open. Is haar beledigde hoogmoed door de wijsheid van de man overwonnen en ziet de jonge dame haar schuld in, dan zal de zaak goed aflopen. Maar groeit de beledigde hoogmoed, dan zal de zaak zeker een fatale wending nemen, hetgeen bij soortgelijke kwesties meestal het geval is. Omdat het juist van niet veel liefde vervulde vrouwelijke hart zich nu door de wijsheid van de man overwonnen voelt, begint het gewoonlijk zijn eigen waarde steeds hoger aan te slaan en in plaats van verzoening te willen, zint het op wraak. Ik denk dat dit voorbeeld jullie er voldoende van zal overtuigen dat een zekere sluwheid absoluut geen deel van ware, zuivere liefde kan uitmaken.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] De prior zegt: mijn lieve vriend en broeder, als dat alles is, plaats me dan maar vlug achter de vlammende kloof. Al moest ik ook naar aardse maatstaven duizend jaar daarachter geheel alleen smachten, dan zal ik achter de vlammen, wetende dat mijn arme broeders gered zijn, de Heer toch boven alles loven en prijzen, omdat Hij voor mijn arme gevangen broeders door toedoen van deze liefdevolle vreemdeling zo genadig en barmhartig was.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] De prior zegt: ja, lieve broeder en vriend, dat is wel de juiste man voor mij. Ik moet je eerlijk bekennen: ik houd weliswaar heel veel van jou, maar van deze man houd ik minstens honderd procent meer, want hij is veel zachtmoediger en hij luistert ook beter naar je. Daarom zal ik me op jouw advies ook dadelijk geheel en al aan hem toevertrouwen.
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk onze prior holt alweer, maar deze keer komt hij niet zo vlug terug, dus zal hij de juiste kledij wel gevonden hebben. Inderdaad, kijk maar; hij komt reeds in een soort grijze, grove, tijken kiel naar buiten en is dolblij met zijn vondst. Hij gaat weer vlug naar de eenvoudige man, alwaar hij God dankt voor deze in zijn ogen zo groot lijkende ontferming. En de eenvoudige man zegt tegen hem: je voelt je nu in dit gewaad van deemoed weliswaar behaaglijker, maar als de Heer nu eens zou komen en tegen jou zou zeggen: vriend, waarom kom jij hier zonder bruiloftskleed?
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] O mijn lieve vrienden en broeders, deze slimheid en listigheid is een geheel andere en betekent dat de mens zich door geen enkele verzoeking moet laten verblinden, alsof hem daardoor de liefde en genade van de Heer zou hebben verlaten, maar hij moet zich vanuit zijn eigen diepe innerlijke overtuiging niets van deze verzoekingen aantrekken en oprecht bij zichzelf zeggen: o Heer, laat nu over mij komen wat Uw heilige wil maar goedvindt en al komt mij dit allemaal nog zo vreemd en tegenstrijdig voor, ik weet toch dat U mijn boven alles liefdevolste en allerbeste Vader bent. Ik wil U des te meer liefhebben naarmate U zich voor mij verbergt, want ik weet dat U altijd des te dichter bij me bent naarmate U verder van mij verwijderd lijkt te zijn. Daarom wil ik U ook steeds meer uit al mijn levenskrachten liefhebben.
Hoofdstuk 94: 'Wees listig als de slangen en zachtmoedig als de duiven' - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Voor mijzelf ben ik ervan overtuigd dat ik jouw raad stipt, en zonder dwang, dus vrijwillig heb opgevolgd. Ik heb mij, samen met mijn arme gevangen broeders tot de Heer gewend, en toen ons vertrouwen de hoogst mogelijke graad van liefde en erbarming van de Heer in ons bereikt had, kwam deze redder naar mij toe. Toen begreep ik, dat ik het eeuwig volkomen onwaardig ben om een eventueel persoonlijke hulp van de Heer te verwachten. Daar de Heer echter toch eindeloos barmhartig is, heeft Hij mij zeker in Zijn allerheiligste naam deze man als redder gezonden; de Heer zij alle lof, eer en glorie! De broeders werden helemaal zonder mijn toedoen gered; nu kan er met mij gebeuren wat maar wil! Moet ik achter de kloof, geef me daartoe dan maar meteen het bevel, dan zal ik me juichend en de Heer lovend daarheen spoeden en als het mogelijk is, voor ieder van hen tienvoudig boete doen!
Hoofdstuk 95: Verder op de proef gesteld. Het begin van de beloning - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057  ...