Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1044 van 1112

...  1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057  ...
[13] Maar zo'n schepsel kan vrijwillig uit Mijn ordening treden en dat betekent zoveel als voor Mij ophouden te bestaan; want wie niet vóór Mij is, is tegen Mij. Op deze manier zou zich na verloop van tijd naast Mij een tegengestelde kracht en machtspotentie vormen, die in Mijn vrije werken storingen zou veroorzaken wat met andere woorden niets anders zou betekenen dan: Ik, de allerhoogste volkomenheid, zou Zelf onvolkomen moeten zijn om een onvolkomenheid naast Mij te dulden.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Om dit allerergste euvel toch in de goede richting te sturen wordt een schepsel, dat zich niet in Mijn gegeven ordening wil voegen, dadelijk gevangen genomen en in een bepaald punt op een bepaalde plaats gefixeerd en zie, deze fixering is nu datgene wat jullie als materie kennen, zien en voelen.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Jullie zullen wel vaak hele witte, fijne, krullige wolken hebben gezien, de zogenaamde schapenwolkjes. Deze zijn heel subtiel en zo doorzichtig, dat ze zelfs het licht van de sterren bijna ongehinderd door zich heen laten schijnen. Deze schapenwolken zijn de hoogste wolken die boven de aarde voorkomen. Ze ontstaan door een soort verbinding van de zuivere ether met de oppervlakte van de derde luchtregio. Eigenlijk zijn ze geen wolken, maar slechts golfachtige bewegingen op de hoogste oppervlakte van de derde luchtregio. Deze worden daardoor veroorzaakt, als door de wijde etherruimte bepaalde lichtwezens de aarde beginnen te naderen, welke lichtwezens langs de jullie al bekende weg van de zonnelichamen afstammen. Daar deze fijn lichamelijke wezens toch wel een zeker gewicht hebben, brengen ze door het neerkomen op de zeer gevoelige oppervlakte van de derde luchtregio daar een golvende beweging teweeg. Deze beweging laat de invallende zonnestralen niet meer rechtlijnig, maar wel zeer gebroken door, en deze verschillende soorten breking op de golven van de derde luchtregio veroorzaken dan juist dat verschijnsel, dat zich als witte, fijn gekrulde schapenwolkjes vertoont.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Dat na zo'n verschijnsel gewoonlijk onweer optreedt, komt heel duidelijk door de aankomst van vreemde gasten, aan wie door de geestelijke aardbewoners in zekere zin gevraagd wordt, waar ze vandaan komen en wat ze hier doen. Bij zulke vragen ontstaan dan altijd strubbelingen en voorbereidingen hoe zulke nieuw aangekomenen - op een voor de aarde onschadelijke manier - daar plaats moet kunnen vinden. Willen de pas aangekomenen zich geduldig schikken - wat zelden het geval is - dan komt er na de schapenwolkjes geen onweer. Is dat echter niet het geval, dan wordt er recht door de macht der orde gehandhaafd en moeten diegenen, die zich eerst vrijwillig hadden kunnen schikken, zich alsnog voegen. - Dat is dus alweer een kenmerkend verschijnsel uit de derde luchtregio, een verschijnsel zoals ook vanaf de aarde kan worden gezien.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Tenslotte is er nog een verschijnsel, dat wel minder vaak wordt gezien, maar toch zeer de moeite waard is om te worden opgemerkt, omdat het zogezegd een zuiver geestelijk verschijnsel is, dat echter toch met het lichamelijk oog kan worden waargenomen. Dit verschijnsel vertoont zich slechts op zeer warme dagen en is te zien als een soort wit-blauwe strepen. Deze strepen zijn een moment, waarop de zalige geesten als het ware allen gemeenschappelijk samenkomen, zich in de rust verheugen en dan beraadslagen wat te doen en hoe aan de nieuwe geesten bestuurlijke taken voor te leggen. Op zulke dagen is het dan ook op de aardbodem bijna doodstil. Geen blaadje beweegt, geen gewone wolk is te zien en op aarde is het drukkend heet. Deze toestand duurt echter niet lang. Wordt als het ware deze zitting opgeheven, dan komt alles weer gauw in beweging, vooral als er nieuwe geesten voor het beheer van de lucht, de bergen en de zeeën worden aangesteld. Dan is het niet zelden het geval dat de nieuwe bezems schoner vegen dan de oude. Daarom komen er na zulke verschijnselen allerlei winden en de barometers zullen aanhoudend op 'veranderlijk' staan, zodat het bij dergelijke verschijnselen met de bestendigheid van het weer een tijdlang is afgelopen.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Tot nu toe is er nog geen geleerde die precies op de hoogte is van de deelbaarheid van de materie en niemand kan bepalen tot welk kleinste deeltje uiteindelijk de materie deelbaar is. Neem bijvoorbeeld een korreltje muskus en leg dat ergens in een groot vertrek neer. In korte tijd wordt dit geheel met muskusgeur vervuld. Men kan zo' n stukje vele jaren laten liggen en het zal nog in gewicht, noch aan volume merkbaar verliezen. En toch moeten zich elke seconde vele miljoenen deeltjes van dit stukje hebben losgemaakt om het hele vertrek voortdurend met muskusgeur te vullen. We kunnen nog veel van deze voorbeelden geven, maar hier is één voldoende om in te zien dat een definitieve uitspraak over de deelbaarheid der materie zeker moeilijkheden geeft. Als nu echter duidelijk is geworden, dat tenminste voor jullie begrippen alle materie tot een bijna oneindig minimum deelbaar is, dan is het aan de andere kant ook meer dan duidelijk, dat de materie noodzakelijkerwijs uit deeltjes samengesteld moet zijn. Wie trekt deze deeltjes samen en voegt ze zo vast aan elkaar, dat ze er als een massa uitzien, die nu eens vaster, dan weer minder vast is? - Kijk, dit is al het eerste stadium waar het geestelijke begint!
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] In deze regio bevinden zich louter volkomen geesten en alleen maar zulke, die vroeger mensen op aarde waren. Deze genieten al van een voortdurend licht, want op deze hoogte wordt het ook natuurlijk gezien, nooit geheel donker. In de geestelijke natuur is het daar ononderbroken dag. Want deze derde regio geeft al een derde zuiver geestelijk stadium aan; terwijl de tweede regio nog niet zuiver is en vaak aan vertroebelingen is blootgesteld. Maar dit is nog meer het geval in de eerste of onderste luchtregio waarin goed en kwaad door elkaar heen lopen, omdat dit het eerste stadium is.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] In deze derde regio bewegen zich dus eigenlijk de bekende zogenaamde beschermgeesten van de mensen. Maar deze reine geesten zijn geen alleenheersers en kunnen dat ook niet zijn, omdat hun nog vaak, om redenen die boven werden genoemd, de volledige kennis ontbreekt; daarom bevinden zich boven en onder hen steeds engelen die deze geesten altijd de juiste aanwijzing geven, wat ze te doen en te laten hebben. Het is hier in de derde regio een heerlijk paradijs voor geesten, want ze hebben alles, wat hun hart in de liefde tot God maar vreugde kan geven.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] De al zuiver geworden geesten moeten nog langere tijd in deze regio verblijven om hun psychische specifica op te nemen, of duidelijker gezegd, ze moeten in de derde regio zo lang wachten tot hun lichaam vergaat en via het vergaan in de ziel wordt opgenomen; men moet dit niet als een straf beschouwen maar als een zelfde soort noodzakelijkheid, zoals ook een aards leven een bepaalde tijd moet duren, bij de één korter, bij de ander langer, zodat tijdens deze levensduur de geest de tijd wint om zijn wezen steeds meer te ontwikkelen en zich te manifesteren.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Deze zuivere geesten dalen vaak tot in de tweede of ook tot in de eerste regio af; hoofdzakelijk echter dalen ze op die plaatsen op aarde neer, die vanwege hun grote hoogte voortdurend met sneeuwen ijs bedekt zijn. En dat is ook de reden waarom zulke streken op bijna alle mensen een magische, bezielende en tegelijkertijd een het menselijk gemoed opwekkende, versterkende en rustgevende aantrekkingskracht uitoefenen. Wie treurig is en vol onrust in zijn gemoed, die moet zich in Mijn naam op of in de buurt van zo'n hoogte begeven en zijn gemoed wordt als met een versterkende balsem overgoten.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] De geest op zichzelf, als het oerprincipe van het leven uit Mij, heeft voor zijn voleinding weliswaar niets van de aarde nodig. Maar zijn wezen wat betreft de vorm, dat is de ziel, moet tot op het laatste atoom datgene weer in zich verenigen, wat haar eens uit de volheid van Mijn haar vormende idee werd verleend. Dit gegevene bestaat uit eindeloos veel intelligentiedeeltjes, die vanzelfsprekend bij het sterven van de mens niet in één ogenblik vrij gemaakt kunnen worden. Daar zijn delen van zijn lichaam en specifica, die hij tijdens zijn leven in- en uitgeademd heeft; ook alles wat van zijn lichaam afkomstig is, zijn tranen en andere afscheidingen van het lichaam, zelfs zijn kleding, zijn behuizing; kortom alles wat hij op de een of andere manier met zijn kracht heeft voortgebracht en gedaan, moet mettertijd als het ware als gelouterd, psychisch specificum door de ziel worden opgenomen, opdat de geest dan in zichzelf een totale beschouwing en hierdoor een duidelijke herinnering heeft aan alles, wat er met zijn complete wezen is gebeurd en hoe die hele, lange weg er uitzag, waarlangs hij nu weer in zijn oereerste volkomenheid terug is gekomen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er zijn daar prachtige streken, die zich echter naar de gesteldheid van de geesten richten; want daar is elke geest de schepper van de grond waarop hij staat en van de omgeving, waarin hij zich thuis voelt. Deze omgeving is rijk aan vruchten en aan alle dingen. De geest geniet in rijke mate van alles en hij is naar niets meer hongerig; en zie, juist temidden van dit genieten neemt dan de geest langzamerhand alles op, wat nog van zijn wezen aan de aarde is blijven kleven; en deze vruchten en de omgeving worden als het ware op een beschouwelijke manier, van de aarde opstijgend in deze derde regio, psychisch specifiek gevormd en de geest erkent ze als van hem zijnde, neemt ze in zijn erkenning op en komt dan pas vanuit deze erkenning tot een schouwen van datgene wat van hem is, geniet er ook van en neemt het volledig in zijn wezen op. Als hij nu dit alles opgenomen heeft en hij de aarde, en zij hem, als het ware niets meer schuldig is, dan pas heeft hij zijn volledige vastheid bereikt en kan ter verdere voleinding in de hemel opgenomen worden
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Wat zijn lichaam betreft en wat er mee gebeurd is, over het algemeen al het specifieke, krijgt hij zonder zijn toedoen in de juiste orde terug. Maar het is iets anders als het gaat om zijn bekwaamheid om alles op te nemen wat eens tot zijn wezen behoorde. In zekere zin wordt hij voor deze bekwaamheid werkelijk ter verantwoording geroepen en wel omdat elke geest zo' n bekwaamheid vanuit de voorschriften van de zuivere religie kan en moet verwerven. Wie niet wil handelen, zijn talent begraaft en zich liever bezighoudt met het vleselijke dan met het geestelijke, die moet het aan zichzelf toeschrijven als hij gericht wordt door het Woord, dat hem uit de hemel werd gegeven als een trouwe wegwijzer, die hem aanduidt hoe hij het leven weer moet verzamelen om het daarheen terug te brengen waar hij oorspronkelijk vandaan is gekomen.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op deze manier hebben we ook de derde geestelijke regio van de aarde doorlopen en er blijft verder weinig te vermelden over dan dat de pas aangekomen zuivere geesten zich eerst daar ophouden waar ze tijdens hun leven op de aarde hebben gewoond. Als ze echter meer volkomen zijn geworden, dan breidt hun werkterrein zich over alle gebieden van de aarde uit; de sterksten bewaken de poolgebieden, de zachtmoedigen, goedaardigen de tropische gebieden en degenen die erg beweeglijk zijn bewaken de zeeën, meren en rivieren; de beginnelingen worden grotere of kleinere gebergten ter bewaking toevertrouwd met alles wat zich daar bevindt.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Evenals er bij de mensen vanuit het zuiver geestelijke een overgang naar het lichamelijke bestaat, is er tussen de hoogste en de middelste regio ook zo' n overgang. De beide gebieden verhouden zich als ziel en geest. De geest werkt op de ziel in en kan deze doordringen, de ziel kan echter nooit de grenzen van haar geest overschrijden maar ze moet er zijn om door de geest te worden doordrongen, terwijl de geest er niet is om door de ziel te worden doordrongen; maar de ziel kan door de geest worden opgenomen waardoor ze zelf geestelijk wordt.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1032 - 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057  ...