17481 resultaten - Pagina 1045 van 1166
... 1033 - 1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 ...
[3] Dat iemand, wiens innerlijk al volkomen tot hel is geworden vanwege zijn vrijwillig uittreden uit Mijn meest vrije orde naar de noodzakelijk geoordeelde tegen-orde, niet al te vlug en te gemakkelijk uit de hel zal komen, is vanzelfsprekend. Het is maar al te bekend hoe moeilijk het voor iemand, die volkomen gevangen zit in kwaadaardige trots en heerszuchtige hoogmoed, is om over te gaan naar de zachtmoedigheid en deemoed van de hemelen. Zoiets is zeker niet onmogelijk, maar wel heel erg moeilijk. Je zult in de toekomst nog vaak ondervinden hoe moeilijk het is om iemand volledig uit de hel te halen. De trotse keert telkens weer terug naar de trots, de onkuise naar de onkuisheid, de luie naar de luiheid, de jaloerse naar de jaloezie, de vrek naar de gierigheid, de leugenaar naar de leugen, de rover naar de roof, de moordenaar naar de moord, de wrede naar de wreedheid, enz. Ook al berispt men hen voor deze eigenschappen nog zo vaak, toch vallen zij steeds weer terug in dezelfde hartstochten zodra hun de voor het eeuwig vrije leven vereiste vrijheid wordt gegeven. Hoe vaker zij weer terugvallen, des te zwakker worden ze en des te moeilijker wordt het voor hen om aan de kwade zonden te ontkomen en als gelouterde geesten in Mijn goddelijke vrijheid over te gaan.Hoofdstuk 77: Verhelderende woorden van de Heer over de 'onoverbrugbare kloof' en de vergeving van' doodzonden' . - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Zijn 'gevangenis' en 'gevangenschap' dan niet twee verschillende dingen? De gevangenis is en blijft weliswaar eeuwigen het vuur van Mijn ijver mag nooit uitdoven, maar de gevangenen blijven slechts zolang in de gevangenis totdat zij zich bekeerd en gebeterd hebben.
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Mijn beste vriend, er is wel geschreven over een eeuwige dood, hetgeen een eeuwig vaststaand gericht is, dat voortkomt uit Mijn eeuwige orde. Dat is echter het zogenaamde toornvuur, of beter gezegd, ijvervuur van Mijn wil, die natuurlijk voor eeuwig onveranderlijk moet blijven, daar het anders met al het geschapene ineens afgelopen zou zijn.
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Jozef zegt: 'Daar heb je volkomen gelijk in, want voor hen zijn doop en zalving totaal vergeefs en daarom valt er nauwelijks iets te verbeteren. Maar het wordt mij lichter te moede als ik mij van mijn ergernis bevrijd door hen hier in het bijzijn van de Heer aan hun belangrijkste misstappen te herinneren. Ook voor hen zal uitkomen wat de Heer op aarde aan zulke slechteriken heeft beloofd: 'Vanaf de daken zal luid verkondigd worden wat jullie in het geheim aan kwaad hebben gedaan!' Zij houden nu een spookachtige hoogmis. Totdat zij daarmee klaar zijn, kan ik me nog van een heleboel ergernissen ontdoen.'
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Overigens staat er in de gehele schrift geen syllabe over de eeuwige verwerping van een geest, maar wordt er slechts gesproken over een eeuwige verdoemenis van de 'chaos' ten opzichte van Mijn eeuwige 'orde', die nodig is omdat er anders niets zou kunnen bestaan. De zonde als tegen-orde is waarlijk eeuwig verdoemd, maar de zondaar slechts zolang hij zich in zonde bevindt! Dus bestaat er ook wel degelijk een eeuwige hel, maar geen geest, die vanwege zijn zonden voor eeuwig naar de hel verdoemd zou zijn, maar slechts voor zolang totdat hij zich betert! Ik heb wel tot de farizeeërs gezegd: 'Daarom zullen jullie des te langer verdoemd zijn!', maar nooit: 'Daarom zullen jullie voor eeuwig worden verdoemd!' Begrijp je nu de schriftteksten die jou zo gevaarlijk voorkomen?'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Is een rechtschapen priester ten gevolge van het onderricht dat hij heeft ontvangen toch van mening dat hij eenzelfde offer in zijn mis volbrengt als Ik het heb volbracht aan het kruis, dan zullen we hem dat heus niet als zonde aanrekenen, maar tegen hem zeggen: 'Het zij je vergeven, want je wist immers niet wat je deed!' Wel zal het echter diegenen worden aangerekend die bij zichzelf om het hele offer lachten en zeiden: 'De wereld wil bedrogen worden, dus wordt ze bedrogen!' Want wie uit eigenbelang iemand iets wil doen geloven waar hij zelf de spot mee drijft, is geen priester maar werkelijk een duivel. Diens loon zal evenredig zijn aan zijn valse ijver! Heb je dat goed begrepen, mijn broeder Jozef?'
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik heb slechts eenmaal, en wel voor alle mensen, Mijzelf opgeofferd aan Hem, die in Mij een Heilige Vader van alle eeuwigheid is. Nu, na dit enige en unieke offer, is er in de eeuwigheid geen tweede gelijksoortig offer meer mogelijk. Door het misoffer wordt niets tot stand gebracht, maar door het nobele hart van degene die het verricht heel veel, want dan wordt het door Mij waarachtig gezegend, niet als een offer, maar als uitbeelding van Mijn aardse leven. Een nieuw offer is nooit mogelijk, omdat dit reeds eenmaal voor eeuwig geldend werd volbracht, waarom Ik aan het kruis dan ook tenslotte uitriep: 'Het is volbracht!' Wat echter eenmaal voor alle tijden voltooid is, kan nooit weer opnieuw worden volbracht.
Hoofdstuk 76: De Heer over het misoffer en de eeuwige verdoemenis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] O Heer, er zijn bij deze spoken kaste massa's van zulke zaken, waaraan men zich bovenmate moet ergeren! Wat kan men eraan doen? Niets anders dan het een tijdje aanzien en als het tenslotte te bar wordt, erop los slaan als een dolleman. Het is juist dat we ons niet moeten ergeren om hun niet de kans op een overwinning te geven, maar als ik er maar een zie, dan draait mijn maag zich al om! Heer en Vader, als U mij niet heel goed helpt, kan ik nergens voor instaan.
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Aha, nu is de hel verdwenen en we staan nu plotseling midden in de Stefanusdom, die er nog net zo uitziet als tijdens mijn leven. Nu komen de kerkdienaren in hun rode mantels, steken alle kaarsen aan en maken het hoofdaltaar gereed. Tenslotte zullen zij ons nog met een gecelebreerde dienst proberen weg te branden. Die geschiedenis wordt toch echt potsierlijk! Vriend Migatzi, wat vind jij er nu van?'
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat mag om tweeërlei belangrijke redenen niet gebeuren. Ten eerste om hen niet in hun vrijheid te storen, omdat een gebonden geest niets meer kan doen om zich te beteren en op zichzelf zo goed als dood is. Ten tweede kan men deze geesten, die zelf toch helemaal niet in wonderen geloven, nooit door wat voor zuiver wonderwerk dan ook tot een of ander geloof brengen. Zij zouden tegen de grootste wonderen net zo aankijken als in Mijn tijd op aarde de priesters en schriftgeleerden hebben gedaan.
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Reeds op aarde, waar deze verscheurende weerwolven zich als schapen vermomden en alleen in het geheim hun schandalige praktijken bedreven, heb ik hen leren kennen in een hoedanigheid, die volkomen overeenkwam met de onderste hel. Op aarde was er na een terechtwijzing toch bij menige priester nog iets menselijks te ontdekken en men had dan ook geduld met hem, maar hier toont dit gebroed zich in zijn ware gedaante en is afschuwelijk om aan te zien en aan te horen. Heer, Uw wil geschiede, mijn geduld is op!'
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik wil en mag niet over jullie oordelen; moge de Heer jullie behandelen naar je schandalige verdiensten! Zou ik over jullie moeten rechtspreken, werkelijk, ik zeg het hier hardop voor het aangezicht van God: ik zou jullie een tuchtiging opleggen die de gehele oneindigheid zou verbazen! O Heer, bij Uw almachtige Naam, U kent mij, ik heb altijd alle geduld en begrip voor de zwakheden van de aan mij onderschikte broeders opgebracht, maar ik huiver voor dit gebroed uit de hel en al mijn geduld en begrip is ten einde!
Hoofdstuk 74: Machteloze woede van de roomsen. Hun onbarmhartigheid, hebzucht en bedriegerijen. Donderwoorden van de 'ketterse keizer'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, denk je dan dat dezen zich ooit om een of andere God hebben bekommerd? Dit loflied hoort bij hun lege ceremonie en heeft voor henzelf totaal geen waarde, behalve dat het hun geld opbrengt. Maar hier dient het alleen als afschrikwekkend middel om ons, vermeende duivels, op de vlucht te jagen, daar ze van mening zijn dat de buitengewoon domme duivels zich door ogenschijnlijk vrome zaken meteen laten verjagen. Weliswaar geloven de meeste priesters daar in hun hart niet in, maar ze voeren deze toch uit om daarmee de domheid nog groter te maken. Dat is nu de reden waarom wij bij zulke gewijde klanken meteen zouden moeten weglopen.'
Hoofdstuk 75: Maatregelen van de kerkleiders. De Heer over geloofsopwekking. Nederlagen als geneesmiddel tegen hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Door dat opschrift ontstaat er al een geweldig gelach. Zelfs de aanvankelijk zeer angstige Helena zegt: 'Deze scène zou in het apentheater veel opzien baren; de Stefanusdom staat wel op een hele fraaie bodem! Had ik daarvan op aarde ook maar een flauw vermoeden gehad, dan was ik de eerste geweest, die een dergelijke tempel met een brandende fakkel had bezocht. Bekijk die kerels daar eens, wat die allemaal uithalen om arme en zwakke geesten in hun heb- en heerszuchtige netten te drijven! Aha, daar komen ze aan; een grote groep in aartsbisschoppelijk ornaat, gevolgd door een hele menigte bedienden. Wat zullen ze nu gaan doen?' Ik zeg: 'Wees rustig, mijn dochter, luister en kijk!'
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dit gewaad is weliswaar een gewaad van hoogmoed en bedrog geweest voor diegene die het hoogmoedig en pronkzuchtig droeg, maar jij hebt het alleen gedragen vanwege de ritus, zoals de rooms-kerkelijke regel die voorschrijft. Zodoende was het voor jou een waar erekleed en dus niet verachtelijk, zoals jij meent.
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)