Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1046 van 1166

...  1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059  ...
[9] Want niet alles is slecht aan de roomse! Alleen is het een gruwel, als ze vanwege de aardse mammon naar middelen grijpt die van zuiver helse aard zijn, zoals: valse wonderen, valse heelmiddelen, aflaten, relikwieën- en beeldenverering, amuletten, vroom klinkende toverformules, blinde ceremoniën, genadebedevaartsoorden, kerkschatten voor ijdele kerkelijke luxe, hoge ambten en ereplaatsen, de meest uitgebreide heerszucht en de hardnekkige mening altijd het grootste gelijk van de wereld te hebben. Ik wil niets zeggen van hun misoffers, niets van hun oorbiecht, van hun tempels, klokken en orgels, niets van waardige kunstwerken, niets van het heilig houden van hun bedehuizen en niets van de begrafenisceremoniën voor overledenen. Want als dit allemaal met een zuivere instelling wordt gebruikt, is het deugdelijk om het menselijke gemoed te verheffen en te veredelen, maar dat de roomse deze op zichzelf genomen zuivere dingen gebruikt om het menselijk hart dom te houden en het blind te doen geloven dat men door het nauwgezet gebruik daarvan tot het leven in de hemel kan komen en alleen daardoor Mijn genade kan verkrijgen, dat is slecht! Want daardoor word Ik tegenover de kinderen als Vader tot een tiran gemaakt, die door de domme mens wel wordt gevreesd maar nooit wordt bemind. De verstandigen en de mensen met levenservaring beginnen zich dan echter voor Mij te schamen. Ze willen dan vaak van een Verlosser, zoals de roomse kerk Hem afschildert, niets meer weten en werpen daardoor het kind met het badwater weg. Dat bewerkstelligt de roomse kerk door haar eigenmachtige leerstelsels, bepalingen, concessies en privileges, die ze voorgeeft van Mij te hebben gekregen, en bovendien door allerlei toegestaan en gepreekt bijgeloof. Dat is het echter waardoor zij zichzelf te gronde richt en eigenlijk reeds te gronde gericht heeft.
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Migatzi voelt zich nu heel licht en gesterkt en voor zijn ogen wordt het lichter en lichter. Hij draagt alleen nog steeds hetzelfde gescheurde, aartsbisschoppelijke gewaad, hetgeen hem zichtbaar hindert. Hij bekijkt zichzelf en zegt na een poosje tegen Mij vol innige liefde en het volste vertrouwen: 'Heer Jezus, waarachtige God en Zoon van Uw eeuwige Vader! Daar U tegenover mij reeds zonder enige verdienste mijnerzijds maar omwille van Uw allerheiligste naam zo genadig bent geweest en mij hebt verlost uit deze poel des verderfs, vraag ik U mij ook te verlossen van de rest, die mijn ogen een weerzinwekkende aanblik en mijn neusgaten een akelige reuk bezorgt! Bezie dit voor mij walgelijke gewaad van hoogmoed en bedrog, en bevrijd mij ervan! Geef me daarvoor in de plaats een eenvoudig bedelaars gewaad en ik zal me daarin zalig voelen!'
Hoofdstuk 73: Migatzi's ambtsbroeders. De ezelachtige president. Migatzi' s erkenning van de Heer. Diens oordeel over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Hier valt de aartsbisschop Jozef in de rede en zegt: 'Ja, ik zie dat jij een nobel vorst was en echt een mens naar de wil van God! Daarom neem ik dan ook jouw vriend aan als de Christus, wat me dan ook mag overkomen. Mijn collega's zullen nu spoedig als duivelen over me heen vallen, maar Migatzi zal blijven bij wat hij nu heeft aanvaard. Ik hoor ze al aankomen!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Je ziet dat ik welbeschouwd in wezen geen echte priester was, want mijn mensvriendelijke principes behoedden mij daarvoor. Vind ik Christus nu zoals Hij is en niet zoals Rome Hem verkondigt, dan is Hij mij ook welkom in de kledij van een schoenlappersjongen. Is Hij echter Christus naar roomse snit, dan zij God ons genadig en barmhartig, want dan is ons lot de eeuwig brandende hel, waaruit nooit ofte nimmer meer een uitweg wordt geboden!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Jammer genoeg was ik zelf ook een roomse hogepriester; ik moest van de alleenzaligmakende kerk preken en alles verdoemen wat niet z'n knie wilde buigen voor de tiara. Maar met al dat verdoemen nam ik het niet zo ernstig, want ik geloofde mijn hele leven lang toch nooit aan een vagevuur en nog minder aan een hel, omdat ik beide niet in overeenstemming kon brengen met de goddelijke liefde en wijsheid. Bovendien hield ik teveel van de mensen, zodat het me nooit ernst kon zijn om ook maar de slechtste van hen voor eeuwig te verdoemen!
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Maar hoe het ook zij: Christus, de Gezalfde Gods, de ware Hogepriester in eeuwigheid, is de liefde van God voor de mensen. Als Hij mij, arme zondaar, liefde zal betonen, dan is Hij mijn Christus en Heiland voor eeuwig, al liep Hij ook in de kleding van een schoenmakersknecht! Betoont Hij mij geen liefde en gaat Hij met mij te werk als een roomse geestelijke, dan is Hij mij niets waard.
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Jozef zegt: 'Ik ben het volkomen met je eens, maar bij deze Christus hier zul je datgene vinden, wat je vinden wilt: een Heer die jou evenals ons allen zeer na aan het hart ligt. Een Christus die wijzer en beter is dan deze alleen ware en enige Christus, kun je je in de eeuwigheid niet voorstellen. Dat ik mij ook nooit een wraakzuchtige, straffende God heb kunnen indenken, maar alleen een wijze en milde Vader vol oprechte liefde, bewijst immers mijn milde strafwet, die de afschuwelijke doodstraf helemaal afschafte en zelfs de grofste misdadigers zodanig bestrafte, dat zij weer mensen konden worden. En ik weet, dat ik daarbij ook helemaal geen lelijke en wraakzuchtige bedoelingen had. Hieruit zie je dus...'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Jozef zegt: 'Ja, ik begrijp je, en in deze ruimten bevindt zich nog een groot aantal aartspapisten voor wie jij een onuitsprekelijke angst hebt, maar die even onbeduidend zijn als jouw aartsbisschoppelijke hoogwaardigheid. Kijk, de Heer heeft het oor van mijn hart geopend en ik vernam je gedachtegang, waardoor ik je antwoord reeds ken. Van nu af aan ben je mijn dierbare vriend en de Heer zal bij jou datgene rechtzetten, waaraan het je nog ontbreekt. Laat je dwaze angst voor je duistere collega's echter varen. Zij zullen je niets doen, daar sta ik voor in! We zijn hier ook niet voor hen gekomen, maar alleen voor jou, omdat ik je ken. Hoor jij bij ons, dan zijn we hier reeds klaar. Wend je echter nu tot de Heer! Hij zal je met één woord gezond maken!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Na dit gesprek met zichzelf zucht de aartsbisschop diep en zegt tegen Jozef: 'Beste vriend, je hebt geduldig gewacht op een waardig antwoord, maar ik kan je ondanks al mijn nadenken geen antwoord geven, want er zijn dingen tussen zon en maan, waarvan de menselijke wijsheid zich nog nooit iets heeft kunnen voorstellen. Ik hoop dat je mij zult begrijpen!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] O Jozef, help mij aan mijn collega's te ontkomen en je zult jouw Migatzi direct in een ander licht zien! Ik bood je steeds zoveel mogelijk de helpende hand; het is triest dat ik anders met jou moet praten dan ik eigenlijk zou willen. Jij kent Rome wel, maar ik ken het beter, want ik ken de grond waarop Rome staat. Zolang geen Hercules Rome overweldigt, die haar kopstukken ten val brengt, zal het nooit dag worden op onze lieve aarde!'
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] O Jozef, je hebt gelijk! Maar geef ik jou gelijk, dan zullen ze mij van alle kanten aanvallen en mij de mond weten te snoeren. Wist ik maar hoe ik me uit de strikken van mijn vlegelachtige collega's kon bevrijden! Ik zou het met het grootste genoegen doen, maar hoe zal het mij dan vergaan? Ik weet evengoed als jij, beste vriend Jozef, dat ik lichamelijk gestorven ben en me reeds bijna zestig jaar of meer hier in de geesten wereld bevind, hoewel ik daarin op aarde niet geloofd heb. Maar wee mij, als ik me tegenover mijn collega's zoiets zou laten ontvallen!
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Men moet het volk een enorm groot rad voor ogen draaien, handelingen verrichten, die doodsaai en oerdom zijn en het volk iets doen geloven, waarin men zelf met de beste wil van de wereld niet kan geloven. Men moet zich met een op God gelijkend aureool omgeven, terwijl men in wezen ver beneden de waarde van een varkenshoeder staat. Wat is men dan als aartsbisschop en kardinaal? Niets, helemaal niets! Men kan niets en op aartsbisschoppelijke hoogte leert men hoogstens zijn financiën in orde te houden, zijn hoogkerkelijk regiment van een alles verpletterende hoogwaardigheid te voorzien en de hel steeds verder open te houden dan de hemel. Dat is het hoge ambt van een aartsbisschop! Men moet zichzelf toch, als men ook maar enig geweten heeft, alle dagen in het oor fluisteren: 'Wat jij bent, stelt op zichzelf genomen niets voor! Zonder schoenmaker en kleermaker kunnen de mensen moeilijk leven, maar zonder aartsbisschop heel gemakkelijk!' Dat is een onbetwistbare waarheid, maar wie durft het te wagen haar openlijk uit te spreken! Werkelijk, een fraaie zaak voor een man van eer!
Hoofdstuk 72: Migatzi's gesprek met zichzelf. Hij zou graag de Heer willen erkennen, maar is bang voor zijn ambtsbroeders. Jozef helpt hem eruit. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Mijn beste, goede vriend! Je kunt weliswaar vertellen wat je wilt en wat je goeddunkt, dat maakt mij niets uit. Wat je tegen mij gezegd hebt, beledigt me niet, maar dat je mij in zekere zin beschuldigt van een aanslag op jouw persoon, dat ergert me! Ik meen toch dat ik jouw intiemste vriend was en in het geheim evengoed een vrijmetselaar als jij, en daarom ook wist waarom ik het met jouw vernieuwingen eens was. Als een altijd helder denkend man van eer verklaar ik daarom, dat je met je vermoeden op een dwaalspoor zit.
Hoofdstuk 71: Migatzi geeft een andere verklaring voor de dood van Jozef. Hij verlangt bewijzen over Jezus. Jozefs rede over de geest van de liefde als enige godsgetuige. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik denk dat jou hieruit toch wel duidelijk moet worden dat mijn herinneringsvermogen niet geheel en al uitgeblust is, zoals jij hebt beweerd. Wat denk je? Spreek nu!'
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Jijzelf, mijn anders zeer achtenswaardige vriend, hebt echter als vorst in plaats van met de priesters hand in hand te gaan, hun een diepe wond toegebracht, die de tijd moeilijk zal helen. Hoe moet een waarachtige aartsbisschop over jou oordelen? Ja, welk oordeel moet de hele verstandige mensheid over jou vellen? Jij ontnam haar het ene en gaf haar daar niets beters voor in de plaats!
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059  ...