Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1046 van 1112

...  1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059  ...
[6] Zeer boos gezinde geesten worden vaak tot stenen verdicht en vallen dan naar beneden; het oplossingsproces zal dan heel veel langer duren dan wanneer deze verdichting alleen maar zichtbaar wordt in de vorm van bovengenoemde meteoren. Velen, die boven hoge gebergten en vooral boven de poolstreken van de aarde ten val worden gebracht, worden zelfs lang in bovengenoemde verschijningsvorm gehouden, maar het moeten dan wel heel kwaadgezinde geesten zijn, waarin veel hoogmoed te vinden is, die natuurlijk al van helse aard is. Wat na zulk een les met de geesten gebeurt, dat zal hierna nog duidelijker uiteengezet worden. Voorlopig is het echter genoeg, dat jullie er een zo duidelijk mogelijk begrip van krijgen hoe en waarom achter de natuurlijke verschijnselen die voor het vleselijke oog zichtbaar zijn, zich altijd iets geestelijks bevindt. Over het hoe en waarom volgen nog enkele beschouwingen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De regen valt nu eens in grotere, dan weer in kleinere druppels op de aarde; de sneeuw eveneens zo. Dat ziet men ook bij hagel; vaak vallen er alleen maar kleine korreltjes naar beneden, soms ook loodzware hagelstenen, ja in hooggebergten vaak zelfs centenaar zware hagelstenen en dan gewoonlijk in een niet te tellen aantal. Dan kan men vervolgens vragen: als elk regendruppeltje, elk sneeuwvlokje of elke hagelkorrel een geest met zich meetrekt, waar komt dan zo'n overgrote hoeveelheid geesten vandaan? En als het in de tijd van Adam geregend heeft of gesneeuwd of gehageld, waar kwamen dan toén de geesten vandaan, daar er toen nog geen mens op aarde was gestorven? Wie de zaak echter van deze kant zou willen bekijken, zou een geweldige vergissing maken.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Maar er kunnen ook geesten van gestorven mensen, die zich de voortschrijdende ordening niet wilden laten welgevallen, weer op dezelfde weg worden teruggedrongen die ook de nieuw aangekomenen hebben te gaan; maar de nieuwen blijven in de aarde en moeten daar de voor hen bepaalde weg beginnen; de geesten van de gestorvenen daarentegen, keren na korte tijd van verdeemoediging weer terug, wat men ook in de natuurlijke wereld kan zien. Want als het regent, dringt de regen in de aarde en wordt daar door plant en dier alsook door mineralen opgenomen. Maar hier en daar ziet men al, hetzij tijdens of na de regen, hoe speciaal in hoger gelegen streken lichte nevels optrekken. Het is wel het kleinste deel van zo'n regenval, dat in nevelen weer omhoog stijgt. Het is echter ook het kleinste deel van de geesten dat van gestorven mensen afkomstig is, terwijl het grootste deel nieuw aangekomenen zijn.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Aan deze deling liggen twee belangrijke zaken ten grondslag: de eerste ligt in het oergeestelijke wezen zelf, omdat elke geest door zijn streven om groot te willen worden zichzelf tot in het oneindige heeft verdeeld en verscheurd; en de tweede reden is, dat juist door deze deling zo'n oergeschapen geest zich natuurlijk ook tot op het laatste druppeltje van zijn kracht heeft afgezwakt, waardoor hij tengevolge van de verzwakking, zijn hoogmoedige plannen nooit kan uitvoeren.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Zulk een verstrooiing van de geest vertoont gelijkenis met de Babylonische spraakverwarring: Zoals daar de volkeren zich moesten vestrooien, zo moeten zich bij een geest zijn begrippen verstrooien, zodat hij nooit gehele gedachten en nog minder een plan in zichzelf kan beramen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] In de plant duikt het zieleleven het eerst op. Dit kan zich niet ontwikkelen, als het geen geestelijk voedsel krijgt.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Dat de aarde nu echter uit louter verbannen zielen en geesten bestaat, dat bewijzen niet alleen de dikwijls dagelijks weerkerende meteorische (komeetachtige) verschijnselen, maar dat wordt ook door alle tijden heen waargenomen door die eenvoudige helderziende mensen, die het vermogen hebben het geestelijke en zieleleven waar te nemen, en de vaak talloze legers water -, aarde -, berg - en luchtgeesten.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De nevels, die zich hier en daar over hoge steenachtige gebergten nu eens boven de ene dan weer boven de andere groep rotsen ontwikkelen, zijn, als er geen regen of sneeuw of iets dergelijks aan voorafgegaan is, meestal natuurgeesten die niet afkomstig zijn van gestorven mensen, maar eerst na verloop van lange tijd mensenzielen en geesten kunnen worden.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Deze geesten, die zich zo graag in de lucht verheffen, ja zelfs geheel er doorheen trekken, zijn de zogenaamde luchtgeesten die al meer vrijheid genieten dan de meer vaste aardgeesten, maar toch in deze vrije toestand door de zuivere vredesgeesten zorgvuldig moeten worden bewaakt, want anders konden ze gemakkelijk grote schade aanrichten.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In hun verschijningsvorm bestaat geen onderscheid; maar wel in aard en manier waarop die verschijningsvorm ontstaat, er bestaat een heel groot verschil in de wijze waarop de geest zich aan de verschijningsvorm bindt. Bij de nieuw aangekomenen geesten en bij nieuwe zielen die opduiken, is alles van de ziel en de geest nog volkomen in de materie ingesloten. Hier is de materie geen tevoorschijn tredend innerlijk zwaartepunt, dat de geest omlaag trekt, zoals dat van de ballonmens, maar daar is alles van de ziel en van de geest nog erg verdeeld, zodat in miljoen regendruppels, sneeuwvlokken of hagelkorrels nauwelijks het wezen van één enkele geest en diens ziel geheel en al in de aarde wordt gezaaid. Bij een al volledig gevormde geest is het daarentegen een heel ander geval. Bij hem worden alleen maar zijn materiële wensen en neigingen in zo'n materiële vorm samengeperst om dan gedurende korte tijd het bittere lot te delen met geestelijke potenties, die onder de boven beschreven verschijningsvorm de grote kringloop voor hun bevrijding pas beginnen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Opdat hij deze kracht echter nooit meer zal kunnen verkrijgen is hij verdeeld en door de hele schepping verstrooid en het geestelijke van hem werd omgezet in materie, waaruit nu de ziel van elk mens voortkomt, welke ziel een nieuwe geest ingeblazen krijgt, opdat uit elk van deze delen een heel wezen tevoorschijn zal treden. Dat is dan gelijk aan het oergeschapen wezen dat zich door zijn hoogmoed of zijn ideeënuitbreiding boven God wilde verheffen, maar zich als het ware zelf heeft doen uiteenspringen en zo tot in het oneindige versplinterd werd, zodat er niets anders meer van hem is overgebleven dan zijn ik en daarmee zijn oer kwaadaardige wil. Maar al zijn vermogens, al zijn ideeën en de talloze begripsvolkomenheden zijn hem ontnomen en deze zijn het nu juist, die voortdurend op de hemellichamen aankomen en voor het grootste deel al in de hemellichamen zelf, gebonden aanwezig zijn; waardoor een splitsing ontstaat tussen hetgeen tot de geest en wat tot de ziel behoorde; zodat in het ziele deel het gegeven ik en het zelfbewustzijn weer uit de materie opduiken en door de geest de erkenning van God weer in de ziel ingeplant wordt, zonder welke de ziel, evenals een plant die geen regen en zon kreeg, weldra zou verdorren en sterven.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Deze geesten kunnen zelfs met mensen omgaan en hen vaak belangrijke diensten verlenen; maar iedereen moet zich er voor hoeden, hen ooit te dicht te naderen; want dan worden ze gauw verbitterd en ze kunnen dan iedereen die ze heeft verbitterd veel schade toebrengen en wel daarom, omdat ze, ofschoon ze de materie bewonen, toch haar doodsvijand zijn.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als deze geesten de mensen soms op de een of andere manier goed gezind zijn, of tenminste niets kwaads tegen hen in de zin hebben, dan verschijnen ze gewoonlijk in de gestalte van een dwerg en wel heel donker grijs of blauw of groen van kleur. De kleine vorm geeft aan dat ze zich tot de mensen neerbuigen om hun goed te doen, omdat ze met de verbannen geest in hen in zekere zin medelijden hebben. Als een mens zich dan echter tegenover zulke geesten onbehoorlijk gedraagt, groeien ze niet zelden tot een reuzengestalte uit en dan is het niet goed in hun nabijheid te blijven - en zonder aanroeping van Mijn naam al helemaal niet.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Er is elders al vermeld dat zulke geesten bestaan en men vraagt zich dan af, of zulke geesten ook de weg van het vlees zullen doorlopen of niet.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Als ze zich op aarde nuttig maken en heel werkzaam zijn kan hen de weg van het vlees op aarde wel bespaard worden, maar dan komen ze of op de maan of op een andere planeet waar ze dan toch wel moeten incarneren en dat ook bereidwillig doen, omdat de incarnatie op de andere hemellichamen gewoonlijk vluchtiger en lichter is.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1034 - 1035 - 1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059  ...