Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1048 van 1166

...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...
[9] Een handeling mag op zich genomen nog zo rechtmatig zijn, toch is ze voor de handelende persoon slecht als hij haar verricht ten behoeve van zijn eigen eer. Want de Heer zegt: 'Als jullie alles hebben gedaan, beken dan: wij zijn onnutte en luie knechten geweest!' Als jij zegt: 'Ik was een regent', dan handel je reeds tegen God en geef je jezelf een slecht getuigenis. Zeg je echter: 'Ik was enkel een slecht werktuig in Gods hand en de Heer was de regent door middel van mijn wil', dan ben je gerechtvaardigd voor God.
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Een domme vraag! Kijk eens naar mijn gezicht, vermagerd tot op het bot, en je vindt het antwoord vanzelf! Wat ik hier doe kun je zien aan mijn kleding! De wereld wil bedrogen worden, dus laten we haar bedriegen! Dat is altijd al ons werk geweest en dat is het ook nu nog. De mensheid wil van het grootste wonder in haar, de goddelijke rede en het daarmee gelijkstaande goddelijke verstand, geen gebruik maken. Zij wil een met wonderen bij elkaar geflanst geloof, zodat ze daarbij het moeizame denken kan missen. Bijgevolg is het duidelijk dat ze bedrogen wil worden; om die reden wordt ze ook bedrogen!
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn lieve broeder Jozef, Ik kan voorlopig niets anders zeggen dan dat je voor Mij een knecht was zoals er weinigen vóór jou waren en zoals er tot nu toe geen meer na jou was! Je handelde helemaal naar Mijn hart en was trouw in de jou toevertrouwde huishouding. De reden dat Ik het toeliet dat je Mij slechts een korte tijd op aarde hoefde te dienen, is hierin gelegen, dat de mensheid jou niet waard was. Daarom heb Ik haar dan ook met oorlogen en allerlei noden en tegenspoed bezocht, waardoor hoog en laag verdeemoedigd werd zoals nooit ergens anders tevoren. En deze verdeemoedigingen zullen voortduren totdat het laatste slechte zaad van de aarde zal zijn verdelgd.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Wanneer we ons allemaal in het centrum van de gewelven bevinden, komt Robert met Helena naar Mij toe en zegt: 'Heer, liefdevolste Vader, sta ons toe nu heel dicht bij U te blijven, want ik moet bekennen dat noch op aarde, noch in de geestenwereld mij ooit zo'n angst heeft aangegrepen als hier in deze gewelven! Ik zie nog niemand maar hier en daar grijnst ons vanuit zijn doodskist een halfvergane doodskop aan en een hoogst onaangename geur van verrotting dringt onze neusgaten binnen. Toch vervult een eigenaardige angst mijn hele wezen. Dat is werkelijk heel eigenaardig! Toen ik een paar aardjaren geleden door vorst Windischgrätz ter dood veroordeeld werd, heb ik niet zo'n angst gevoeld als nu. Lieve Vader, sta ons toch toe dat we tijdens deze expeditie heel dicht bij U mogen blijven.'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Een keizer, koning of vorst verbeeldt zich wel de grootste te zijn onder de mensen, maar dat houdt verband met zijn stand, waaraan hij dat natuurlijk ook verplicht is. Heel anders ligt dat echter bij die daar beneden! Dat zijn merendeels oude, verstokte hiërarchen uit duistere tijden. Deze houden zich voortdurend voor wezens, aan wie de Godheid Zelf moet gehoorzamen. Zij werden hoofdzakelijk op dit waanzinnige idee gebracht door de dwaalleer van Rome, die iedere priester twee keer zo hoog plaatst als moeder Maria, en deze weer in macht twee keer hoger dan Ikzelf en wel zo, dat Ik alleen door haar tot iets te bewegen zou zijn. Daarbij komen nog hun missen, waarin zij in zekere zin met Mij kunnen doen wat ze willen en bovendien zoals Paus Alexander kunnen uitroepen: 'wie kan het wagen om met mij te redetwisten? De hele aarde die ik betreed, beeft onder mijn voetzool! En God houd ik in mijn rechterhand!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Paulus gaat nu verder. Als Ik met Petrus en Johannes bij de monniken kom, vragen ze ook Mij om een aalmoes voor de arme zielen in het vagevuur, maar Ik geef hun geen antwoord en schenk hun ook geen aalmoes en Mijn begeleiders doen dat evenmin. Dan beginnen de beide monniken ons naar de hel te verwensen en ons eindeloos uit te schelden voor vuile schurken. Daarop komen alle Weners, die we al eerder hadden gewonnen, eraan, pakken de beide monniken beet en willen hen eens flink afranselen. Ik zeg echter tot hen: 'Laat hen, zij zijn genoeg geslagen! Al hun inspanningen op aarde evenals hier in het geestenrijk zijn van nu af aan tevergeefs. Zij zullen langzaam verdorren als afgemaaid gras en zullen tot voedsel voor de dieren in de diepste duisternis worden opgeslagen. Laten we nu naar buiten gaan! Ik zie nog enkele vruchtbare tuinen, waarin wij nog oogst moeten binnen halen.'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De monniken zeggen: 'Dat is alweer een domme vraag! Wie zou er nu in Wenen een onbetaalde mis lezen? Weet de edele heer dan niet dat de rijken de hemel moeten kopen en dat alleen de arme drommels gratis worden binnengelaten? Ja, mijn beste edele heer, die rijke loeders moeten maar betalen als ze in de hemel willen komen. Wie de hemel op aarde heeft, verdient in de andere wereld de hel. Als hij daar de hemel wil hebben, dan moet hij hem kopen, zo duur als het maar kan. Wij priesters van God hebben het recht de hemel te openen of te sluiten, maar dat we hem voor de rijken niet voor niets openen, zullen de edele heren toch wel begrijpen. Die vuile loeders moeten betalen tot ze scheel zien, voordat ze in de hemel worden binnengelaten. Ja, dat doen wij en we hebben het recht daartoe!'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Paulus zegt: 'We willen daarop verder geen kritiek hebben. Het gaat hier niet zozeer om wat jij was ten opzichte van je onderdanen, maar eerder om wat je voor jezelf en je innerlijk leven was! Zeg jij: 'Ik heb geregeerd op eigen gezag!', dan was jouw hele heerschappij slecht; maar zeg je: 'Gods kracht en macht heeft me zo en niet anders doen regeren!', dan ziet de zaak er meteen heel anders uit. Want de Heer kijkt nooit naar de handeling alleen, maar hoofdzakelijk naar de reden en de bedoeling van de handeling.
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Karel zegt: 'Waarom zou het er slecht voor me uitzien? Ik heb als vorst zo gehandeld, dat de hele wereld mij voor God en de mensen een lofwaardig getuigenis zou moeten geven. Bezat ik niet de liefde van mijn volkeren en nog wel in die mate, dat ik hen letterlijk mee kon nemen in het graf? En werden mijn verordeningen niet stipt opgevolgd? Wat voor kwaad heb ik dan destijds gedaan dat ik niet veel goeds te verwachten zou hebben?'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Paulus zegt: 'Volkomen, maar daarvoor moet je je nu nog wel enkele woorden van mij laten welgevallen!' De nu wat meer gevoelige zegt: 'Spreek maar zoveel je wilt en kunt, ik zal naar je luisteren! Maar zeg me ook hoe het er nu in de wereld uitziet, wat mijn nakomelingen doen en hoe het met hen gaat. Ik heb vernomen dat er in Oostenrijk grote omwentelingen hebben plaatsgevonden.'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Karel zegt: 'Dat is een eigenaardige vraag! Naar aardse maatstaven te oordelen ontbreekt jou wel heel veel om door mij als Christus waardig te worden aanvaard, maar hier ben ik nu niet meer zo kieskeurig en neem gemakkelijk een knuppel voor een scepter en een slaapmuts voor een kroon aan, waarom dan jou ook niet als Christus de Heer! Maar kom ik ooit een andere en geschiktere tegen, dat is deze zaak gemakkelijk te veranderen. De echte wordt aanvaard en de valse laat men vallen! Overigens versta je heel goed de kunst om de rol van Christus te spelen! Jouw minzame ernst en je majesteitelijk mooie hoofd met die grote blauwe ogen maken je heel geschikt als waardige representant van diegene die je hier voorstelt. Op verantwoording van hem, die mij jou als de werkelijke Christus aanwees, wil ik dat ook aanvaarden en val daarom als de grootste gewezen keizer van het Rooms Duitse rijk aan Jouw voeten en zeg: 'Heer, wees mij zondaar tegenover U genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Karel zegt: 'Waar is die Je... Je... Je, wel, nu krijg ik die naam niet over mijn lippen! Hoe heet Hij ook al weer?' Paulus zegt: 'Jezus Christus, dat wil zeggen de Heiland, de Gezalfde! Jij kunt die naam niet uitspreken omdat er niets van Hem in jouw hart aanwezig is. Je hoeft echter niet trots te zeggen: 'Waar is dan die Jezus, naar wie ik toe moet gaan?', want Hij staat toch hier bij mij en is mij steeds het meest nabij! Je hoeft je maar tot Hem te wenden en je bent reeds bij Hem, voorzover dat in jouw toestand mogelijk is. Zeg op z'n minst in je hart: 'Heer, wees mij grote zondaar genadig en barmhartig! Ik ben het niet waard dat ik mijn ogen naar U opsla'. Dan zal de Heer jou recht en milde gerechtigheid doen wedervaren.'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Paulus zegt: 'Het zal jou moeilijk vallen hierover met mij te redetwisten! Zeg mij eens, jij uitgeholde holengraver in de materie, wanneer heb jij in de geestenwereld leren rekenen, dat je mij van een leugen wilt beschuldigen? Kijk, jij dwaas, wij rekenen hier in de geestenwereld zo: vanaf het moment waarop er door de Heer een geest in je ziel werd gelegd (iets dat gebeurt zodra de ziel van een kind in staat is om te gaan denken, wat bij veel kinderen al in het eerste levensjaar het geval is) - vanaf die tijd is ieder mens al een bewoner van de geestenwereld, wat hem zijn dromen maar al te duidelijk aangeven. Alleen overdag, als de natuur wakker is, is hij met het merendeel van zijn wezen in de materie, alhoewel menigeen door geestelijke gedachten, beschouwingen, gebeden, liefde tot God en nobele handelingen zich ook tijdens het volle daglicht in de zuivere geestenwereld bevindt. Kijk, vanaf dat moment begint ook de berekening zoals wij die hier plegen te maken. Als je die jaren optelt bij jouw 110 jaren, zul je die bijna 200 jaar zeker niet meer zo leugenachtig vinden, hetgeen je me zo grof recht in mijn gezicht zei.'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik was ooit een keizer, dat kan geen God mij afnemen zolang Hij me de levensherinnering laat behouden. Daarom blijf ik in mijn herinnering eeuwig keizer, ook voor God. Dat ik hier verder niets meer te bevelen heb, weet ik allang evengoed als jij, beste druktemaker! Ik heb daarom verder ook niets meer van jou nodig. Ik zal me verder zelf wel redden. Probeer mij dus helemaal niets op te dringen, dan zal ik het goede en het ware vanzelf aannemen en daarnaar handelen. Verder blijf ik zoals ik ben, goed of slecht, dat is om het even. Begrepen, druktemaker?'
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Bedenk daarbij dat tussen een keizer en een gewoon mens toch steeds een hemelsbreed verschil bestaat. Onder invloed van de sfeer waarin iemand leeft, ontwikkelt zich tijdens dat leven ook zijn eigenlijke natuur. Wanneer ik hier dus tegen jou spreek overeenkomstig mijn hoge zielennatuur, kan dat toch niet zo verkeerd zijn als wanneer een gewoon mens zich zou verstouten zo te spreken!
Hoofdstuk 63: Paulus' toespraak tot de hardnekkige keizer. Koppige repliek. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...