Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1048 van 1088

...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...
[10] Heel deze verscheidenheid is uitbeelding van vorm, komt door de vele verschillende, specifieke intelligentiepunten in de ziel. Al naar gelang een van deze punten overheerst, richt de ziel haar handelingen daarnaar. Er waait dus voortdurend een andere wind; er ontstaan steeds nieuwe verschijnselen en nooit herhaalt iets zich volkomen, het allerminst daar, waar de producerende intelligenties zich niet onder een positief gericht bevinden, wat juist bij de mensenzielen het geval is, omdat ze zich weer moeten inwerken in hun oorspronkelijke vrijheid. Maar er is tussen een afgescheiden en een nog in het lichaam levende ziel dit onderscheid:
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] De ziel in het nog levende lichaam kan door een grote hoeveelheid verschillende hartstochten worden beheerst. De mens kan elke dag een ander zijn; vandaag voelt en denkt en doet hij zo en neemt dit of dat besluit, morgen is dit als weggevaagd en handelt hij weer naar een ander intellectueel substantieel specifiek zwaartepunt van zijn ziel. Vandaag is iemand vrijgevig en iedere arme die vandaag naar hem toekomt heeft geluk, morgen treedt in plaats van deze vrijgevigheid, een gierig zwaartepunt op en de vandaag vrijgevige heeft morgen een afkeer van elke bedelaar en heeft berouw over zijn vrijgevigheid van de vorige dag.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Hier komt dadelijk de vraag naar voren: zijn de geestelijke wezens van deze tweede regio goed of slecht en stijgen ze omhoog of gaan ze omlaag?
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Als de geest weer door de hartstocht van zijn ziel wordt gevangengenomen, dan verwijdert hij zich van Mij en hoe verder hij zich van Mij verwijdert, des te grover en materiëler wordt hij, tot hij tenslotte zelfs in de materiële wereld onder de een of andere materiële vorm, die met zijn hartstocht overeenstemt, zichtbaar wordt. Hij wordt dan weldra, te zwaar geworden voor deze tweede regio, als gevangen in een grof materieel lichaam naar beneden geworpen door zijn eigen gewicht, dat de wil is van de vredesgeesten en ook de Mijne, want Mijn wil is het gewicht van alle lichamen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Hierdoor wordt duidelijk hoe menige ziel door talloze hartstochten en begeerten van de ene pool naar de andere wordt gedreven als de geest niet waakzaam is. Wat in de ziel als het ware in één wezen als in één punt geconcentreerd optreedt, dat is in het algemeen in de tweede regio reeds meer het geval, omdat hier louter zielen wonen bij wie de geest nog niet geheel is ontwaakt. De ene ziel heeft deze sterke aandrift, de volgende weer een andere en miljoenen zielen hebben natuurlijk miljoenen verschillende neigingen en driften. De een wil strijden, de ander wil rust hebben; de een wil alleen de geheimen van de schepping ontdekken, de ander botaniseert; weer een ander maakt voortdurend maar reizen en zo heeft elk van die miljoenen een anders gerichte neiging.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Bij de afgescheiden ziel is dat anders. Daar treedt gewoonlijk maar één overheersende hartstocht op, die de ziel meer en meer beheerst en die langzamerhand alle intelligentiedeeltjes naar zich toetrekt: Daarom zegt Paulus ook: 'Zoals de boom valt, blijft hij liggen!' - wat niet wil zeggen dat een afgescheiden ziel onverbeterlijk zou zijn, maar dat ze in één van haar voornaamste hartstochten gevangen blijft, totdat deze alle andere specifieke intelligentiedeeltjes als het ware heeft opgeteerd, wat dan een grote armoede van de ziel tengevolge heeft, die daardoor in een toestand komt, waarin ze van alles beroofd is en zich als geheel naakt in nacht en duisternis bevindt. In deze berooide toestand kan de geest pas vrij worden en de ziel beginnen te doordringen en dat is dan de overgang van de tweede naar de derde regio. Voordat deze toestand ingetreden is kan de geest zich niet in de ziel uitbreiden en deze doordringen, omdat haar specifica nog te materieel en te weinig geestelijk zijn.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In zulke verenigingen bevinden zich ook al gauw weer verraders, die een plan van hun vereniging aan een machtiger vereniging verraden. Als de verenigingen door de verraders te weten komen, wat voor bedreigende plannen er tegen hen worden gesmeed, beginnen ze zich te wapenen. Dit wordt in de natuurlijke wereld merkbaar door een steeds toenemende bewolking. Het duurt niet lang voordat de verbitterde legers tegen elkaar optrekken. Maar de alles doorziende, machtige vredesgeesten waken over hen. Ze dalen af, nemen de verbitterde legers helemaal solo gevangen en werpen ze neer op de aarde. Het duurt dan geruime tijd, voordat ze als het ware hun krachten weer bijeen geraapt hebben en moed hebben verzameld om langzamerhand zachtjes naar de plaats terug te keren, waar ze door de vredesgeesten naar buiten werden geworpen, als een kwaadwillige gast uit de herberg. Dit manifesteert zich in de geestelijke sfeer echter niet zo als het zich hier in de materiële wereld vertoont, maar meer alsof hier echte raddraaiers door de politie worden gevangengenomen, geboeid en in een passende cel opgesloten. De cel is de materie waarin ze weer worden gevangen en de politie zijn de vredesgeesten uit de derde regio. Als de geesten na zo' n krachtige terechtwijzing zich verdeemoedigen en door die verdeemoediging in een toestand worden gebracht waarin ze Mijn naam kunnen en willen uitspreken en in deze naam hulp, redding en heil zoeken, dan worden zulke geesten dadelijk door de vredesgeesten zeer vriendelijk begroet en regelrecht in de derde regio geleid en daar, weliswaar in het begin onderaan, in deze regio ingekwartierd, waar ze dan in voortdurend contact leven met deze reine geesten en van daaruit, naarmate hun liefde tot Mij en Mijn ordening toeneemt, steeds hoger en hoger opstijgen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Nu weten jullie al heel wat over deze geesten, of ze goed of boosaardig zijn en waar ze naar toe gaan en op welke manier. Opdat jullie echter ook duidelijk mogen inzien, hoe zulke geesten met hun intelligentie zich in de schijnbaar dode materie kunnen laten verbannen en hoe ze deze op een zekere demonische wijze in bezit nemen, zullen we daar in de volgende verhandeling nog een nadere beschouwing aan wijden.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Het is zeker wel moeilijk om je voor te stellen dat in een regendruppel, een sneeuwvlok, een hagelkorrel of zelfs in een wolkje één of meer geesten zijn samengebonden en geperst en in zo'n volume een gewicht krijgen, waardoor ze gemakkelijk omlaag vallen of naar beneden kunnen worden geworpen; een nadere beschrijving zal het duidelijk maken.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Je moet je niet voorstellen dat de geest met de ziel als een stukje papier wordt samengekneed tot het er eindelijk als een propje uitziet. Dat is helemaal niet het geval. De menselijke vorm van de geest blijft ongedeerd. Alleen de ziel, en dan niet haar vorm, maar alleen haar specifica worden in de hartstreek samengedrukt en treden dan in deze samengedrukte toestand, al naar gelang dit proces meer of minder heftig is verlopen, in de bovengenoemde komeetachtige verschijningsvormen naar voren.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Zo moeten jullie je ook niet voorstellen dat in een hagelkorrel een hele geest met zijn ziel samen gekneed naar beneden valt, maar dat zijn alleen maar zijn materiële wensen. Deze worden vanwege hun materiële zinnelijkheid door de vredesgeesten samengedrukt en worden daardoor materieel en zwaar. Daar deze wensen echter een dwingend verlangen zijn van de geest en de ziel, wordt de geest met zijn ziel door dit nieuw gevormde materiële zwaartepunt daarheen getrokken, waarheen deze, vanwege zijn materiële eigenschap, noodzakelijk gericht moet zijn.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Dit is een heel materieel beeld maar stelt toch het geestelijke in een vergelijking heel treffend voor. Daaruit kun je de gevolgtrekking maken, hoe zich een geestelijke mens, wiens ziel een geestelijke ballonachtige buitenvorm is, in zijn binnenste verdicht, daardoor zwaar wordt en van zijn hoogte af de richting inslaat naar de werkelijke materie. Hier wordt deze materiële verdichting van zijn zinnelijke wensen door het vuur van zijn in deemoed ontwaakte liefde al gauw weer opgelost en hij stijgt dan, meer verdeemoedigd, langzamerhand op naar de plaats waar zijn wezen thuishoort.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Hierdoor wordt duidelijk hoe en waarom zoveel geestelijks in de bovenbeschreven verschijningsvormen naar de aarde daalt en men kan ook gemakkelijk begrijpen dat het voor de veelheid van de verschijnselen niet nodig is, dat er op de aarde daarom al zoveel mensen geleefd zouden moeten hebben.. Wel volgt hieruit dat er hier nog veel zullen leven. - Als echter eens al het geestelijke en alle zieledeeltjes van de aarde uitgeput zullen zijn, dan zal er in de plaats van de natuurlijke een volkomen geestelijke aarde haar plaats innemen, die dan niet meer zal bestaan uit gevangen, maar uit vrije geesten en zielen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Om jullie de zaak nog duidelijker te maken zullen we een duidelijk voorbeeld geven. Stel je eens een menselijke vorm voor, die zou zijn samengesteld uit een dun vlies dat met waterstofgas gevuld kon worden en als het gevuld was een menselijke vorm zou hebben en zeker dadelijk in de hogere regionen zou opstijgen. Als echter in deze ballonmens het waterstofgas zich plotseling zou verdichten dan zou zo'n eventueel verdicht waterstofgas, vloeibaar geworden, natuurlijk zwaarder worden en door zijn gewicht naar beneden vallen; daar hij zich echter niet buiten, maar binnen in onze ballonmens bevindt, die door de verdichting van het waterstofgas de nodige expansie heeft verloren, wordt dan ook de ballonmens naar de aarde getrokken. De vorm van de ballonmens is niet veranderd, hij is alleen maar wat ingeschrompeld, als het ware magerder geworden, en kon vanwege het nieuw gevormde zwaartepunt niet meer in hoge luchtregio blijven. Als echter beneden op de materiële grond van de aarde het tot water verdichte gas (* Dit is chemisch gezien natuurlijk niet juist, maar het is hier alleen bedoeld om aanschouwelijk te maken hoe een substantiële ziel, die haar lichaam al heeft afgelegd door materiële wensen en gedachten weer in de materie teruggetrokken wordt en zich met deze verbindt. - Noot van de uitgever) door nieuw toegevoegde warmte weer in gas wordt veranderd, dan zal de ballonmens weer opstijgen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zeer boos gezinde geesten worden vaak tot stenen verdicht en vallen dan naar beneden; het oplossingsproces zal dan heel veel langer duren dan wanneer deze verdichting alleen maar zichtbaar wordt in de vorm van bovengenoemde meteoren. Velen, die boven hoge gebergten en vooral boven de poolstreken van de aarde ten val worden gebracht, worden zelfs lang in bovengenoemde verschijningsvorm gehouden, maar het moeten dan wel heel kwaadgezinde geesten zijn, waarin veel hoogmoed te vinden is, die natuurlijk al van helse aard is. Wat na zulk een les met de geesten gebeurt, dat zal hierna nog duidelijker uiteengezet worden. Voorlopig is het echter genoeg, dat jullie er een zo duidelijk mogelijk begrip van krijgen hoe en waarom achter de natuurlijke verschijnselen die voor het vleselijke oog zichtbaar zijn, zich altijd iets geestelijks bevindt. Over het hoe en waarom volgen nog enkele beschouwingen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...