Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1048 van 1490

...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...
[5] Nu zegt de Heer: welnu, Ik heb uit jouw diepste wezen vernomen en gezien, dat jouw liefde naar Mij uitgaat en dat jij, evenals jouw broeders, Mij deze grote hemelse heerlijkheid als aangenaam offer hebben opgedragen en daarom zeg Ik jullie, dat jullie je juist door dit offer deze prachtige hemel hebben waardig gemaakt. Voor jou en je broeders ligt hier de door Mij bepaalde bestemming, en daarom kunnen jullie nu ook onbekommerd kiezen; vrij en naar hartelust. Ieder van jullie krijgt zo'n prachtig paleis en een hem volkomen welgevallige hemelvrouw. Als heer over zo'n bezit heeft hij dan geen andere hogere verplichting dan in de eerste plaats Mij eeuwig als Heer en Vader te erkennen en lief te hebben, maar ook de arme mensen die hier vaak nieuw aankomen gastvrij op te nemen, van voedsel en kleding te voorzien en door liefdevol onderricht dichter tot Mij, de Vader, te brengen.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Zie, onze prior wordt bijna duizelig van deze verrukkelijke zaligheid. Van louter schuchterheid durft hij evenals zijn broeders nauwelijks een voet te verzetten om de wachtende hemelse maagden tegemoet te gaan. Maar de Heer geeft de maagden een wenk, waarop elk van hen zich naar de voor haar bestemde man spoedt om hem een stralende palmtak aan te reiken. Maar bij het aannemen van de palmtak verandert ook de nog wat gewone kleding van de monniken in passende hemelse kleding; de Heer zegent hen nu en zij vallen allemaal op hun aangezicht en loven en prijzen Hem voor zo'n onmetelijke genade.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[16] De Heer zegt: zou je werkelijk je vrouw, gewaad en hemels bezit aan deze broeder willen afstaan?
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] De Heer roept de arme lekenbroeder bij Zich en zegt tegen hem: kijk, broeder van dit gezelschap, je bent bij deze gelegenheid wat tekort gekomen, maar deze broeder zag je eenzaam achterblijven en heeft zich zo over jou ontfermd dat hij aan jou, uit liefde voor Mij en jou zijn deel wil afstaan. Ben je daarmee tevreden?
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[22] De Heer zegt: dan heb Ik weer een heel ander plan. Omdat jullie, jij en deze broeder, je door de liefde voor Mij wederzijds geheel en al hebben laten gevangennemen, neem ook Ik jullie helemaal in Mijn liefde gevangen. De broeders hier, die zich al met hun hemelse echtgenoten naar hun woningen beginnen te begeven, zegenen wij. Jij, jouw vrouw en deze broeder echter, gaan met Mij mee naar de plaats waar Ik eeuwig in de allerhoogste hemel samen met Mijn kinderen pleeg te wonen.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[23] Zie, de prior, zijn vrouw en de broeder vallen van al te grote verrukking voor de Heer neer. Maar de Heer sterkt hen, helpt hen overeind en zegt: welnu Mijn kinderen, volg Mij naar Mijn huis. Kijk, ze trekken onopgemerkt door de andere broeders, de eeuwige, heilige morgen tegemoet. Eindeloos lange rijen zalige broeders begroeten van alle kanten deze kleine stoet en prijzen de Heer om Zijn oneindige goedheid, liefde en ontferming. Laten ook wij hen volgen, zodat we kunnen zien, hoe deze drie nieuwe hemelbewoners zich daar inburgeren.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Onze nu hemelse echtgenoten komen in beweging en de prior ziet met leedwezen dat onze arme lekenbroeder bij deze gang van zaken met lege handen is achtergebleven. Daarom wendt hij zich dadelijk tot de Heer en zegt: o Heer, allerliefdevolste, goede Vader, ik kan U niet genoeg loven en prijzen voor de genade die U ons allen hebt bewezen, maar kijk, daar achter staat een arme broeder nog zonder vrouw en zonder kleding; ik heb echt medelijden met hem. O Heer, als U het goedvindt, zou ik liever mijn gewaad en mijn vrouw aan hem afstaan dan hem hier zo verlaten moeten zien. Ik weet weliswaar dat Uw oneindig vaderlijke goedheid al uitstekend voor hem heeft gezorgd, maar omdat ik van U ook een liefhebbend en medelijdend hart heb gekregen, moet ik U openlijk bekennen, dat zolang ik weet dat deze arme broeder niet zo zalig is als ik, ik in Uw allerheiligste naam liever zelf enkele duizenden jaren van al deze zaligheden zou willen afzien dan hem ook maar enkele dagen minder zalig te zien dan mijzelf.
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] De arme lekenbroeder zegt: o Heer, wat mij betreft, ik ben al buitengewoon zalig en tevreden als ik hier op deze plaats maar eeuwig mag blijven en, U lovend en prijzend, deze hemelse heerlijkheden mag aanschouwen. Ik ben al overgelukkig en tevreden wanneer U, o Heer, mij zou willen toestaan om zo behoeftig als ik ben de allergeringste dienaar te mogen zijn in het huis van een van mijn eenvoudigste broeders die U, o Heer en Vader, voor eeuwig tot Uw hemelburgers hebt gezegend. Op aarde was ik immers in het klooster ook maar de allerlaatste, en was voor het klooster maar van weinig nut. Alles wat ik daar deed was daarentegen slechts een aalmoes van de kant van Uw hogere dienaren van dit klooster, zodat het er toch niet helemaal op leek dat ze mij als de allergrootste luilak in hun klooster moesten kleden en voeden. Zodoende heb ik absoluut nooit iets verdienstelijks, zelfs niet voor het geringste loon gedaan. Hoe zou ik dan nu hetzelfde loon als dat van mijn veel betere broeders kunnen verwachten?
Hoofdstuk 100: De hemelse bestemming - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] Ik merk dat jullie met een stille vraag zitten, die inhoudt dat er met betrekking tot de verheugende lotswending voor de prior nog een kleine onduidelijkheid bestaat, waarbij het erop aankomt de gang van zaken rond de prior vanuit de eigenlijke, goed belichte kern aan te pakken en te begrijpen. De Heer heeft eerder zonder enig voorbehoud aan de prior de vrouw en het hemelse bezit toegezegd, hem evenals de anderen daarvoor ook volkomen gezegend, en hem daarbij ook zonder bepaalde voorwaarden zijn bestemming en zijn hemelse taak heel duidelijk afgebakend, zoals Hij dit ook voor alle anderen heeft gedaan. Hij heeft hem, evenals de anderen, een bepaalde goddelijk hemelse instructie gegeven over de manier waarop ze met hun hemelse engelvrouwen zullen leven en toonde hem evenals de anderen, dat Hij altijd werkelijk persoonlijk aan iemand zal verschijnen, zodra deze Hem met alle macht en kracht van zijn liefde zal omvatten. Bij al deze hemelse verordeningen geeft de Heer de prior ook niet de geringste aanduiding waaruit zou blijken dat Hij met hem een of andere, weldra volgende hogere bedoeling zou hebben.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] Hoe komt het dan dat er nu opeens voor de prior een einde komt aan deze duidelijk bepaalde bestemming en hij en zijn vrouw het hun door de Heer in deze hemel toegezegde goed niet eens te zien krijgen, maar dadelijk door de Heer naar de allerhoogste hemel worden geleid?
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Dit is wat moeilijk te begrijpen omdat de Heer eerder, als gevolg van het bereidwillig aanvaarden van het loon, hen allen inclusief de prior heeft gezegend en dus door deze zegen Zijn goddelijke vaste wil ten opzichte van de zaligen, volkomen in overeenstemming met de vrije wil van de zaligen zelf, heeft uitgesproken.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Lieve vrienden en broeders, kijk, jullie stille vraag stoelt op tweeërlei gedachten, maar toch kan er wel een bevredigend antwoord op worden gegeven, want deze gebeurtenis is daarom ook zo geleid, opdat jullie daarin een kleine, leerrijke steen des aanstoots zouden vinden.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] Wanneer jullie terugdenken aan de gebeurtenis in het klooster, toen, na de verlossing van de zich in zielenslaap bevindende broeders achter de kloof, onze prior als enige zijn nog onbekende man uit overgrote liefde en dankbaarheid wilde omvatten en naar de tafel dragen, en wanneer jullie je herinneren hoe de eenvoudige man dat afwees en bij die afwijzing een zeker geheimzinnig `misschien' heeft uitgesproken, waarmee Hij de prior in zekere zin te verstaan gaf, dat deze Hem reeds eenmaal eerder in zijn handen gedragen zou hebben, dan zal het bij een zekere nadere beschouwing van deze scène helemaal niet moeilijk zijn de gebeurtenis van daarnet te begrijpen.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[7] Deze zaak mag jullie aanvankelijk dan wat verbazen, maar bij ons in het hemelse geestenrijk is het niet altijd een, twee, drie, waar het bij jullie op aarde zo is. Jullie kunnen op aarde zo nu en dan echter zeventig, driehonderd, vijftien tellen, hetgeen dan bij ons een, twee, drie, zal zijn.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Nog verder toegelicht: er leeft op aarde een mens in een Zuid-Amerikaans land, een ander in een uithoek van Siberië. Deze twee leven in natuurlijk opzicht ver van elkaar af, maar niet in geestelijk opzicht, want daar kunnen ze gevoegelijk als een en twee zijn, dus vlak naast elkaar.
Hoofdstuk 101: Leiden, trekken en dragen in geestelijke betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  1036 - 1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061  ...