Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1049 van 1166

...  1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062  ...
[4] Hoevelen hebben jullie door je overdreven hoogmoed laten terechtstellen, niet zelden op een afschuwelijke manier. Hoe hardnekkig hebben jullie een verlichte geest steeds vervolgd. Welk een meedogenloze wreedheid hebben jullie gebruikt tegenover jullie evangelische broeders! Welk een onuitsprekelijke ellende hebben jullie niet zelden over vele duizenden families gebracht! Hoe zijn jullie tijdens de dertigjarige godsdienstoorlog tekeergegaan tegen de zuivere leer van Jezus, en hoeveel andere ongerechtigheden hebben jullie op je geweten! Hoezeer hebben jullie er steeds naar gestreefd, jullie pracht en praal op te voeren ten koste van het leven en bloed van miljoenen, die evengoed Gods kinderen zijn als jullie. Hoeveel duizenden smachtten onschuldig in kerkers door de traagheid van jullie rechters, die het er onder jullie bescherming goed van namen! Zulke en duizend andere grove zonden hebben jullie op je geweten. Stromen van onrechtvaardig vergoten bloed roepen tot God om wraak op jullie. Als de Heer uitsluitend volgens de maatstaven van de gerechtigheid wilde oordelen, zou Hij jullie voor iedere ongerechtigheid en wreedheid een eeuwigheid zwaar moeten laten boeten in het vuur van de hel.
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu staat Paulus op en richt de volgende woorden tot de hoogadellijke personen: 'Mijn geliefde vrienden en broeders in God, Jezus onze Heer!'
Hoofdstuk 62: Paulus' opwekkingstoespraak tot de vorsten. De apostel toont de wandaden tijdens hun regeren aan en belooft de genade van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik zeg; 'Zo dadelijk, Mijn zeer gewaardeerde vriend! Jij was voor mij steeds een dierbare man, die zich nooit aan een ongerechtigheid heeft schuldig gemaakt. Je bezat een grote liefde tot God, Jezus de Heer. Daarom werd je ook gezalfd tot leider der volkeren en hebt met die Godskracht het erfrecht voor je nakomelingen verkregen, zodat nu na ettelijke eeuwen nog steeds jouw nakomelingen, tenminste van moeders kant, op de door God aan jou gegeven troon zitten en de volkeren besturen; goed, of zo goed en zo kwaad als het gaat, al naargelang het handelen der volkeren.
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Daarop zegt ook Frans: 'Dat zullen ook wij doen; de anderen mogen lachen zoveel ze willen. Op aarde verging het mij slecht; mijn jeugd bestond uit oorlog, vervolging, ergernis, angst en woede en mijn oude dag uit allerlei soorten beslommeringen, uit ziekten en tenslotte uit een bittere lijfelijke dood. Hier in de geestenwereld, in dit hoogadellijke Elysium, wordt men verteerd door dodelijke verveling. Daarom weg uit dit gat; hoe eerder hoe liever!'
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Wat Ik nu tegen jou heb gezegd, geldt voor allen die op aarde de kroon hebben gedragen over Mijn volkeren. Wie van jullie zich hierin wil schikken, moge dat vlug doen en Mij volgen, maar wie niet wil, laat die blijven! Helaas zijn er hier sommigen die zich nog lang niet willen schikken. Daarom wil Ik nog eenmaal voordat we deze plaats verlaten door Mijn werktuig Paulus een opwekkende stem over deze slaap der blinden laten klinken. Hun wil is vrij, evenals hun geest, daarom mag Ikzelf niet beslissen en zeggen: 'deze hier en zoveel!', want Ik wil hier niet beschikken, maar slechts geduldig afwachten en mild zijn vol erbarmen. Aan degenen die Ik veel te dragen gaf, moet Ik ook een grote toegevendheid bewijzen, omdat zij heel moe en slaperig zijn geworden onder hun grote last.
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Theresia zegt: 'Lieve overgrootoom, ik zal u volgen en mijn zonen eveneens. Ook wij zijn dit mollenleven beu. We willen graag eens een verandering, anders worden we nog louter standbeelden!' Jozef zegt: 'Ik ben het volkomen met je eens. Men moet het goede moment benutten. Wie dit voorbij laat gaan, heeft kroon en scepter weggeworpen en nooit krijgt hij deze weer terug. Daarom wil ik ook niet de laatste zijn om dit gunstige moment aan te grijpen!' Daarop zegt Leopold: 'Zo is het ook mij te moede. Eenmaal moet het toch anders worden, want hier maar bij elkaar hokken is niets! Op aarde een zondebok en hier een eeuwige stok zonder hemd of rok, dat wordt doods en vervelend. Daarom ben ook ik zo vrij om me bij de landverhuizers aan te sluiten.'
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De vorst Rudolf zegt: 'Waarom zijn jullie dan met ons meegegaan toen we dit gezelschap tegemoet gingen?' Enkele belangrijke vorsten zeggen: 'Dat deden we alleen vanwege de parade en ook een beetje uit vrees voor de profetie van de vurige ruiter. Maar omdat we nu inzien dat de hele zaak niets voorstelt, blijven we hier in ons hoogadellijk paleis! Begrepen? Wij blijven hier!'
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Vorst Rudolf zegt daarop: 'Ik hoop dat er onder jullie dwazen toch enkele verstandigen zullen zijn die mij zullen volgen! Het is overigens waar, in het hoogadellijk paleis komt niemand iets tekort behalve dan een zekere levensvrijheid en levenslust; ik bedank echter voor zo'n lui leventje! Ik zou liever schaapherder zijn dan de zwijgende bewoner van zo' n dom hoogadellijk paleis! Jullie laatste drie edele Lotharingers en ook jij, mijn dochter Theresia, hoe staat het met jullie? Willen ook jullie hier blijven tot de dag van het laatste oordeel, die waarschijnlijk nooit zal komen?'
Hoofdstuk 61: Maria Theresia en enkele andere vorsten betuigen hun instemming met stamvader Rudolf. Verzoek aan de Heer om hen uit de grafkelder te leiden. Goed getuigenis over Rudolf. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik ben een overtuigd christen en mijn leuze was steeds: 'Christus, of alles is verloren!' Daarom geloof ik ook nu: Christus moeten wij omwille van het leven tot iedere prijs trachten te winnen, want zou Hij, zoals sommigen menen, slechts een fabel zijn, dan zijn wij de ongelukkigste mensen. Want wie is dan God, en hoe, wanneer en waar? Wanneer echter Christus God is en de Heer over de hemel en heel de wereld, dan hebben wij aan Hem een zichtbare, eeuwige Vader vol liefde, goedheid en erbarming! Hij verstoot Zijn kinderen niet zo gemakkelijk als een alleen maar almachtige, heel rechtvaardige God, waarin wel de hoogste wijsheid zal heersen, maar geen vaderliefde en geen erbarming.
Hoofdstuk 60: Wonderen en hun uitwerking. De vorst erkent de wijsheid van de Heer. Zijn Christusbelijdenis onder voorbehoud. De vorsten beraden zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Je kunt dus doen wat je wilt; ik zal steeds dezelfde blijven die ik ben en was. Ben jij God, dan zal ik heel blij zijn mijn Schepper persoonlijk te leren kennen, maar ben je het niet, dan zal ik je niet voor een slechte, maar wel voor een in bepaalde opzichten wat overspannen persoon houden en daar zul je je hopelijk niet aan storen.
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Hierop komt een van de nog geestelijk dode vorsten naar Mij toe en zegt: 'Je hebt gehoord wat die Paulus en de oude R over jou gezegd hebben. De zaak klinkt bijna ongelofelijk, maar ik wil geen aanstoot nemen aan dat alles. Ik kom daarom naar jou toe om te horen of er in het getuigenis van Paulus over jou een kern van waarheid zit. Ik wil die goede man nu niet als leugenaar beschouwen omdat hij er veel te eerlijk uitziet, maar hij kan wellicht te zeer met jou ingenomen zijn en jou daardoor in zijn sterke liefde verafgoden.
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Kijk, de Heer, die na ons zou komen, bevindt zich hier bij ons. Deze hier aan de kant van mijn hart, Hij is het. Ga naar Hem toe en leg Hem voor wat jullie op je hart hebben! Hij alleen bezit de oerbron van het levende water. Als jullie dat zullen drinken, zullen jullie nooit meer dorst hebben! Omdat Hijzelf hier werkelijk persoonlijk aanwezig is, moet je naar Hem toegaan: Hij alleen kan en zal jullie helpen. Wij zijn niet bij machte te helpen, wel hebben wij het vermogen onze blinde broeders voor te bereiden op de hulp van God.'
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Laat me daarom iets wonderbaarlijks zien. Schep een wereld voor mijn ogen en ik zal me daarbij net zo gedragen als tot nu toe, want bij mij is het ene wonder niet groter of kleiner dan het andere. God is en blijft God, of Hij nu een mug of een olifant schept en of Hij zich aan Zijn schepselen openbaart in het oneindige gewaad van het zonlicht of in de lompen van een bedelaar. Wat maakte Christus met al Zijn wonderwerken dan voor indruk op de joden? Kijk, zo goed als geen, behalve op enkele vissers en aanverwanten, die men als geestelijke blinden beschouwde. Alle anderen hielden Hem eerder voor een magiër, een dokter of voor wat dan ook, dan voor een God. En toch was Hij werkelijk God Zelf!'
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Daarop zegt de vorst: 'Je hebt wel gelijk, maar ik zie niet in, waarom een wonder dat daadwerkelijk van jouw Godheid getuigt, voor mij schadelijk, ja zelfs dodelijk zou worden! Alles wat ik aanschouw is toch een wonder van de almacht en wijsheid van God en ik ben voor mijzelf het grootste wonder. En kijk, dat alles brengt me toch niet om het leven! Of er nu door toedoen van God aan de talloze wonderen nog een wordt toegevoegd, mag voor God toch geen enkel verschil uitmaken. Het maakt voor mij echt niets uit in welke gedaante de Godheid zich aan Haar schepselen wil tonen en voor hun ogen een buitengewone daad wil verrichten. Ik zal in mijn geest toch ongebonden blijven en denken en handelen zoals nu, zolang ik nog niet echt van jouw Godheid overtuigd ben.
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Vriend, jij verlangt van Mij geen woorden maar daden. Handel Ik echter voor jou als een mens in zijn onmacht, dan zul je zeggen: 'Dat kan iedereen zonder daarom een God te zijn!' Doe Ik voor jou ongewone dingen, dan zul je Mij of voor een magiër, of voor een natuurgeleerde houden en zeggen: 'Dat gaat op een heel natuurlijke manier als men de juiste kennis heeft en die in praktijk kan brengen. Men is daarom nog lang geen God, al laat men ook ogenschijnlijk wonderen gebeuren!' Zou Ik echter voor jouw ogen een daad verrichten die alleen voor God mogelijk is, dan zou deze jou toch niet baten maar alleen buitengewoon schaden, want dan was je voor een tweede keer geoordeeld en wellicht tot de eeuwige dood. Want een geboeide kan Mijn rijk niet binnengaan, zegt de Heer. Geloof dus de woorden van Paulus, dan zul je leven! Meer over Mezelf kan Ik jou ook niet zeggen, omdat je daarvoor nog lang niet rijp bent.'
Hoofdstuk 59: Een oude vorst en de heer. De vorst vraagt om een echt godswonder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1037 - 1038 - 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062  ...