Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 106 van 139

...  94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119  ...
[23] Veel gemakkelijker echter dan op de wereld gaat het hier in de wereld van de geesten, waarin de blindheid van zulke kleine geesten ook met doofheid geslagen is. Geloof maar vast dat wij tweeën dit hele stormgespuis gemakkelijk in een zak kunnen vangen en dan met hun doen wat wij willen. Let nu heel goed op en jullie zult meteen zien wat er gaat gebeuren!'
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Juist, juist, ja, je hebt in alles gelijk. Achter deze muur zie ik nu twaalf grote geesten, elk heeft een reusachtig zwaard in de rechterhand. Ah, ah, dat is nog eens een zwaard! Met een dergelijk zwaard zou een geest wel de hele aarde als een appel in één klap in tweeën kunnen klieven. O drommels, de geesten zijn echter al zo verschrikkelijk groot, dat ze een hele wereld tussen twee vingers zonder omhaal zouden kunnen fijnmalen. O drommels, drommels, de muur begint nu steeds woedender tekeer te gaan. Broeder, dat ziet er volledig uit als een laatste oordeel. Sapristi, sapristi!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Nu doopt de ene de staf in de kelken geeft een teken aan de twaalf machtige geesten, en - O wee, o wee! - deze slaan er nu op in! En zie, zie, dit beest is nu in twaalf stukken geslagen!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Ach, en de kop, o God, o God, dat is afschuwelijk! Ik zeg je, de kop, de kop! Die maakt sprongen tot aan het zichtbare firmament en grijnst wel in zo'n onbeschrijflijke boze woede naar de twaalf geesten, dat deze groten bijna beginnen te huiveren voor de vreselijke aanblik.
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Ja, de Heer moge mij de verlossing alleen volgens Zijn genade geven, evenals ook aan al deze schepselen die nu nog min of meer blind zijn. Want zolang men hier in dit rijk, in deze wereld van de geesten niet helemaal thuis is, kan men ook nooit tot een volledige innerlijke, zalige tevredenheid komen. Men kan hier echter nergens thuis zijn dan alleen in het huis van de Heer, in het heilige Vaderhuis. Mijn grootste verlangen is daarom, zo spoedig mogelijk bij de Heer te zijn. En daarom wil ik nu dan ook goed letten op de kleinste details, opdat ik al gauw de grote verlossing deelachtig mag worden. - Dus nu maar weer de ogen gericht op het achterhoofd van deze dame!
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[16] Nu zijn ook de beide afgezanten weer bij de kelk. Ook de twaalf grote geesten naderen nu de kelk; maar naarmate ze dichterbij komen, worden ze steeds kleiner. Ach, dat is ook merkwaardig: Eerder waren het zulke reusachtige, kolossale wezens en nu zijn ze nauwelijks groter dan de beide andere afgezanten. Dat is echt heel vreemd!
Hoofdstuk 85: Het naderen van de catastrofe - De oude slang, de twaalf engelen van het oordeel en de afgrond - Heerlijke overwinning en kostelijke beloning - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Maar wat nu de twaalf geesten voor deze Ene een grenzeloos respect hebben, dat is meer dan buitengewoon; want ze knielen allemaal voor Hem neer en aanbidden Hem zelfs letterlijk! Dat zal tenslotte toch niet de Heer Zelf zijn?! Ik krijg alleen Zijn gezicht niet te zien, dat ik wel ken. Als ik het gezicht zou zien, dan zou ik gauw weten, of Hij het Zelf is of iemand anders.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Als het zaad echter eenmaal in de aarde rust, dan kan geen mens iets doen om dit te laten groeien en een rijpe vrucht voort te laten brengen. Dat doet alleen de Heer door Zijn directe binnenstromen in die natuurgeesten, die dan volop aan het werk moeten, om de groei van de planten, alsook die van de dieren met al hun kracht te bewerkstelligen. Bij dit werk zijn slechts enkele van die geesten mede ingeschakeld, die altijd de innigste en eerste vrienden en broeders zijn van de Heer.
Hoofdstuk 86: De eeuwige, grote held - De heerlijke verlossing - De gelijkenis van zaaien, groeien en oogsten - De grote oogst - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[11] IK zeg: 'Ja, zo is het goed volgens jullie beste zeden en gewoonten. Maar daar jullie allen nu niet meer op de wereld, maar in het eeuwige rijk van de geesten zijn, waar andere zeden en gewoonten heersen, zullen jullie je langzamerhand ook daarnaar richten en in alles zo handelen, als jullie ons zullen zien doen, als jullie hier wilt blijven! Zouden jullie echter de deugden van jullie land prefereren boven die van dit huis, dan zouden jullie zeker naar diegenen moeten gaan, die nog veel zullen moeten doen om dit huis te bereiken!'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Een Michaël zijn is geen kunst, een Gabriël zijn niet moeilijk, een Uriël zijn is gemakkelijk, een serafijn, een cherubijn een hemels spelletje. Maar een Lucifer zijn, een eerste, grootste geest na U, wel wetend, welke eindeloze zaligheid Uw oneindige liefde biedt en. daarnaast ook, welk een steeds groter wordende kwelling Uw toorn en gericht! Daarbij echter toch alle zaligheid evenals alle kwelling verachtend, U uit de eigen, welbewuste onmacht onwankelbare, eeuwige weerstand bieden, zonder het minste uitzicht te hebben daarbij ooit iets te winnen, maar altijd slechts eindeloos te verliezen. Zie, deze onmachtige wilssterkte van een schepsel is oneindig veel groter dan alle grootheid van Uw goddelijkheid! En dit bewustzijn maakt mij in mijn grootste kwelling zaliger, dan U en al Uw geesten en engelen ooit waren! Vraag mij daarom nooit meer, hoelang ik U nog zal weerstaan. Mijn antwoord zal steeds hetzelfde zijn: eeuwig, eeuwig, eeuwig! God zal mij nimmer buigen!'
Hoofdstuk 119: Het tweegesprek van de Heer met Satan - Satans kwaadwillige trots - De gelijkenis van de ertsgieter - De geredde aanhang van Satan - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] Daarom moet je in het vervolg, als je met jaloerse geesten te doen hebt, zó handelen: Beschouw de jaloezie steeds als een uitwas van de liefde en denk, waar jaloezie is, daar is ook liefde! Verzacht deze jaloezie met liefde, dan zul je uit de jaloezie al gauw de gloeiendste liefde tevoorschijn brengen!
Hoofdstuk 124: Wenken tot genezing van de ziel - Geestelijke natuurgeneesmethode - Crisis bij de Chinese geesten - Over het wezen van jaloezie - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Nu bevinden zich allen op de lichtende grond van de zon en dat niet alleen geestelijk, maar ook lichamelijk. Want alle geesten uit Mijn hoogste hemel zien ook van elk natuurlijk lichaam hoe het er uit- en inwendig uitziet. Omdat ze bij Mij zijn, zien ze door Mij alles, wat in de geestenwereld en in de stoffelijke wereld is precies zoals Ik het zie.
Hoofdstuk 128: Op de lichtgevende zon - De Heer als Laatste - Martinus als reisgids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] Je weet, dat de Heer mij de grote gave van de diepste wijsheid heeft verleend. Hij heeft mij een zeer diepgaande openbaring gegeven en daarmee nu ook de volkeren van alle zonnen en heeft eonen zeer wijze geesten onder mij gesteld, die echter toch allemaal uit mijn overvloed putten. En zie, zelfs mij hebben vooral de bewoners van deze zon danig in verlegenheid gebracht! Als op zulke momenten de Heer me niet te hulp zou zijn gekomen, dan had ik smadelijk kunnen vertrekken!
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Want ook geesten zien datgene waar ze nog geen kennis van hebben, als heel ver weg. Ze komen er dichterbij in dezelfde mate en verhouding, als hun wijsheid omtrent het betreffende object toeneemt. Dus betekent ook het afdalen van de hoge berg naar het diepe dal 'intreden in de volle deemoed en hierdoor in de grootste liefde, zonder welke geen enkele geest tot volle levenskracht kan komen'.
Hoofdstuk 131: Afdaling in een zonnevallei - Het zien van de geesten - Voorwaarden voor een snelle of langzame reis in het geestenrijk - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Overal is te zien, dat de rijpheid van alles wat ontstaat pas veel later volgt. Kun jij ons soms vanuit jouw aardse geschiedenis aantonen, dat er ooit een volledig ontwikkeld mens aan de moederschoot is ontsproten? Of weet jij nu wel precies, waarom de grote Geest jou nu pas, nadat je al zoveel gedaanteveranderingen hebt ondergaan, er voor gezorgd heeft dat jij temidden van deze twee zeer wijze geesten hier naar deze grote lichtwereld bent gekomen? O spreek, jij zalige, en onderricht ons, want wij zouden van jou graag heel veel diepe wijsheid willen ontvangen!'
Hoofdstuk 138: Martinus' motivatie voor het afwijzen van de wijsheidsprijs - Antwoord van diepe wijsheid van de zonnedochters - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119  ...