Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 106 van 728

...  94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119  ...
[1] De Caesareeërs waren erg bang want zij verwachtten verschrikkelijke dingen, die naar hun mening over de hele wereld zouden komen. De Joden verwachtten het door Daniël voorspelde gericht en de heidenen de oorlog der goden, en het gewone volk kwam in opstand tegen de leidinggevende figuren door hun alle verdere gehoorzaamheid op te zeggen en het begon zelfs alles te vernielen wat het maar tegenkwam. Kortom na een paar uur ontstond er in de stad een grote chaos, waaraan echter de domme priesters het meest schuldig waren.
Hoofdstuk 115: De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Want een aantal van hen, die opgeleid waren in de Egyptische wijsheid en kennis, maakten zich echt niet zo druk over de plotseling verdwenen schijnzon, omdat zij uit de oude Egyptische sagen wisten dat zulke verschijnselen al meermalen plaatsgevonden hadden zonder verdere nadelige gevolgen voor de aarde. Enige Farizeeën veronderstelden echter dat er waarschijnlijk een tweede Jozua was opgestaan, die terwille van de een of andere belangrijke bezigheid de zon nogmaals bevolen had om langer dan normaal te schijnen!
Hoofdstuk 115: De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Daarop kwam Cyrenius met Julius in aller ijl naar Mij toe en vroeg Mij angstig wat er in de stad aan de hand mocht zijn, want het leek wel op een volksopstand! Ik vertelde hem en Julius echter heel in 't kort de gehele toedracht van de zaak, zoals Ik die zojuist uit de doeken deed.
Hoofdstuk 115: De gevolgen van de natuurverschijnselen in Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Ouran bedankt Mij en Cyrenius heel hartelijk en ook HELENA, die daarop echter vraagt: "Maar mijn vader heeft geen mannelijke nakomeling! Wie zal hem opvolgen om te regeren?"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] MATHAËL zegt: "O Heer, hoogverhevene! U bent het grootst in mijn hart als U zo menselijk met ons mensen spreekt! Zou ik deze reine maagd, die met haar hele wezen U toegenegen is, zo intens kunnen liefhebben als ik U, o Heer, liefheb!? Zij is echter een verheven koningsdochter en ik een arme burgerzoon. Ik kom eigenlijk niet eens uit Jeruzalem, deze grote stad die honderd poorten heeft en meer dan tienmaal honderdduizend inwoners telt. Ik kom slechts uit de omgeving en men rekent mij en mijn familie nog niet eens tot de inwoners van de stad! - Daar, daar zit voor mij de moeilijkheid!"
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Hoe moeilijk is het voor een meelevend vader om voor zijn enige, lieve dochter een man te kiezen waarvan men met enige zekerheid vooruit zou kunnen beweren dat hij voor zijn dochter helemaal deugt en dat zij met hem gelukkig zal zijn! Hoe vaak hebben ouders in de huwelijkstempels geofferd voor het welzijn van hun gehuwde dochters en gedacht dat zij daardoor een gelukkig huwelijk zouden verkrijgen, echter maar al te vaak waren alle offers voor niets! De huwelijken werden toch ongelukkig en de getrouwde dochter werd maar al te gauw een echte slavin in plaats van een vriendin en trouwe metgezellin van haar man.
Hoofdstuk 119: Helena wordt de vrouw van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wij kunnen Hem echter ook nu en eeuwig niets anders daarvoor terugdoen dan Hem zonder ophouden boven alles liefhebben. En onze onderdanen, die onze broeders en zusters zijn, zullen wij als ons eigen leven liefhebben door hen waarachtig en getrouw de naam van de verhevenste en heiligste, enig ware God te verkondigen en hun een zo zorgvuldig mogelijke grondwet te geven waardoor ze op de weg van de ware liefde en deemoed pas tot echte, God de Heer welgevallige mensen worden. En Mathaël, nu mijn liefste echtgenoot, zal ons met zijn broeders zijn sterke arm en zijn machtige, wijze hart schenken en zo zal in de naam des Heren ons welzijn ook het zijne en zijn welzijn het welzijn van al onze vele onderdanen zijn en worden.
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Je echtgenoot Mathaël zal het je wel op het juiste moment meedelen, welke lasten hij te dragen kreeg om alles wat wereld heet uit hem te verwijderen opdat zijn hart zo'n kracht kon krijgen. Wat hij nu heeft kan geen macht en geen eeuwigheid hem meer afnemen, maar wat jij nu slechts zo van buitenaf in je hebt opgenomen, lijkt nog erg op een zaad dat pas in de aarde is gezaaid, en dat moet nog veel doormaken aleer het een ware, gezegende, rijpe vrucht wordt.
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wie dan echter volkomen één wordt met Mijn wil, zal in zijn geest ook zo volmaakt zijn als Ik Zelf ben, omdat zo'n geest daardoor geheel één wordt met Mij. -Zeg Mij nu eens, of je dit allemaal wel helemaal duidelijk en goed begrijpt!"
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] IK zeg: "Welnu dan, laten we dan nu na gedane arbeid wat gaan rusten! Wie wat wil slapen, doe dat; wie echter met Mij wil waken en bidden, die wake en bidde!"
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] IK zeg: "Doe wat je wilt! Je moet je echter goed voorbereiden op de dag van morgen, want het zal een hete dag worden. - (Mij tot Cyrenius wendend:) Morgen zullen ook je broer Cornelius en hoofdman Faustus hierheen komen, om te zien wat hier wel gebeurd mag zijn. Zij vermoeden niet dat jij hier bent en nog minder dat Ik. Mij hier ophoud. Maar er moet toch voor gezorgd worden dat zij met hun gevolg hier een onderkomen vinden. In de stad zal dit keer geen woning te vinden zijn, want het vuur zal de stad erg beschadigen, omdat er bij deze tempel- en synagogenbrand behalve de tempels en synagogen ook enige andere gebouwen en burgerwoonhuizen behoorlijk beschadigd worden. Morgen moeten we daarom het hoofd koel houden en het is dus nodig dat men zich aan alle kanten daarop voorbereidt. Maar wie slaap heeft, laat die slapen; Ik moet echter waken en bidden!"
Hoofdstuk 120: Helena 's dank en goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wat Zijn geest betreft is Hij de werkelijke zon; wij en alle geesten zijn echter slechts levende afbeeldingen van God, deze eeuwige oerzon. -Begrijpen jullie nu goed wat het betekent als Hij zegt dat Hij bidt?"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Om mijn wezen echter nog beter te begrijpen, wijs ik je op een soort holle of brandspiegel, die de van oudsher beroemde werktuigkundige Archimedes bij toeval heeft uitgevonden. Deze spiegels hebben de natuurlijke eigenschap een aantal op hun vlak vallende zonnestralen in één punt op een bepaalde afstand te concentreren. De op één punt geconcentreerde zonnestralen hebben dan zowel wat licht en warmte betreft een zoveel maal grotere kracht dan de enkelvoudige straal, als het verhoudinggetal tussen het kwadraat van de doorsnede van het brandpunt en de doorsnede van het spiegelvlak, waarbij de doorsnede van het brandpunt vaak bij de grootste concentratie nauwelijks twee duimbreedtes meet en de doorsnede van het spiegelvlak vaak manshoog is.
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JARAH zegt: "De Heer kan men nu niet lastig vallen, want Hij heeft aanbevolen te rusten of, als wij wakker blijven, te bidden. En dat moeten wij doen, want Hij zegt niets voor niets. Wat gaat het ons aan of de gehele stad afbrandt?! De Heer zal Zijn reden wel hebben waarom Hij dit over deze stad heeft laten komen, en die reden kan best een heel goede zijn en vol van goddelijke liefde en erbarmen. Als wij daar nu iets aan zouden veranderen, zouden wij de zaak niet beter, maar eerder slechter maken. De Heer zal op het juiste ogenblik, zonder onze voorspraak, het Zijne wel doen. Met mijn Raphaël is en blijft echter niets aan te vangen, want zonder de wil van de Heer is hij een leeg omhulsel."
Hoofdstuk 122: Het wezen van de engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] JARAH zegt: "Wie God de Heer boven alles liefheeft, wordt weldra en gemakkelijk gewekt, wie Hem echter met het verstand zoekt, om Hem te gaan liefhebben als hij Hem met het verstand bewijsbaar heeft gevonden, die heeft een groot en vergeefs werk op zich genomen waarmee hij nooit op deze wereld aan het gewenste doel zal komen. Daarom hebt u ook zo snel Gods krachtigste genadelicht bereikt, want in het hart van uw ziel moeten de vlammen toch steeds hoog opgelaaid zijn, ofschoon u lichamelijk een hele tijd belegerd was door de kwade, helse geesten!"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119  ...