17481 resultaten - Pagina 1051 van 1166
... 1039 - 1040 - 1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 ...
[25] Vriend, ik zeg je nu in alle ernst: kom bij ons niet aan met dergelijke grappen, want die zouden je verdraaid slecht kunnen bekomen! Want weet wel, mijn anders hooggewaardeerde vriend, dat ik, hoewel ik geen farizeeër ben van rooms-katholieke snit, toch een ware vereerder ben van Christus en volledig zijn onbetwistbare goddelijkheid belijd. Om deze reden is Hij me veel te verheven en te heilig dan dat ik Hem hier, in het ordinaire straatvuil van Wenen, naar beneden zou willen halen! Geloof me: hoewel ik in menig opzicht, vooral op het gebied van het schone geslacht, geen monnik, geen Plato en geen Socrates ben, ben ik niettemin een grote vriend, vereerder en aanbidder van Christus. Daarom verzoek ik je wel om met deze naam aller namen wat behoedzamer om te gaan!'Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] De humorist zegt: 'Zie je wel, je hebt alleen geen lef, anders ging je er wel heen! Ja, ja, de moed ontbreekt je nogal! Maar ik zal gaan en zal de goede Paulus mijn dank betuigen, omdat hij ons voor ons welzijn naar buiten heeft gebracht! Wij zijn weliswaar nog steeds in ons geliefde Wenen, maar dan tenminste wel in een van de drukste straten, waar het steeds heel levendig toegaat, en dat is al een enorm voordeel.' De Tiroler zegt: 'Zie je wat voor een minne vent jij bent? Denk jij soms dat ik jou niet ken? Jij staart je blind op dat vrouwtje, daarom wil je daarheen gaan, maar zeker niet om Paulus te bedanken! Maak nu maar dat je weg komt, anders zul je gauw zien of Tirolers lef hebben of niet! Begrepen?'
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De humorist zegt: 'Nou, word maar niet zo massief als de bergen van jouw land! Kijk liever eens daarheen, waar onze Paulus nu zo vriendelijk spreekt met een lieve, eenvoudige man, die hem heel verheugd de hand drukt! En kijk dan verder naar rechts: een meisje zoals er geen tweede bestaat! Nou, dat is er echt een uit duizend! Laten we daar wat dichter naartoe gaan? Mijn hemel, die is me liever dan de Oostenrijkse staatsschuld! Wat denk jij, pokdalige Tiroler?' De Tiroler zegt: 'Jij bent nog steeds een domme stumper! Zie je dan niet, dat zoiets voor ons niet is weggelegd? Laten we maar blijven waar we zijn, dat is veel beter voor ons.
Hoofdstuk 54: Goed antwoord van iemand uit de schare. Paulus' laatste rede voor de hardnekkigen. De vrolijke Wener en de onbehouwen Tiroler. Allen trekken verder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Wacht nog maar even af! Deze bijzondere genadetijd zal niet lang meer duren; dan zullen jullie belaagd worden door vrouwen die jullie buitensporig zullen bedienen! Dan zullen jullie huilen en weeklagen, je willen verwijderen van het vlees der vrouwen, maar dan zullen al jullie inspanningen tevergeefs zijn. De vrouwen zullen gloeiende, van slangen gemaakte ketenen om jullie lendenen slaan, en zij zullen jullie voor eeuwig in de poel des verderfs laten zinken, waaruit geen toekomstige genadetijd jullie dan meer zal kunnen bevrijden! Wee elke ontuchtige, zowel hier in de geestenwereld als op aarde die zich van de genade afwendt en zijn ogen richt op het vlees van de vrouwen! Zowaar er een God leeft, wiens woord door mijn mond nu tot jullie komt, zo zeker zal datgene wat zich nu aan jullie begeerte voordoet als een hemel van genot en jullie harten verleidt, binnenkort voor jullie en al je soortgenoten tot een hel worden van de afschuwelijkste soort!
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Jullie weten dat ik altijd een vrolijke Frans was en nog ben, maar dat we al gestorven zouden zijn, gaat er bij mij niet in, want we moesten er dan toch iets van gemerkt hebben! Het sterven is toch niet zo'n onbelangrijke zaak, dat je dat volkomen zou kunnen vergeten. Hoe het ook zij, voor tien dukaten kan men wel aan zoiets meedoen. Ik heb zelf nog een half dozijn vodjes van tien Kreuzer; misschien verandert de goede Paulus mij deze ook in goudstukken!'
Hoofdstuk 53: De gewonnen zes. Paulus' moeite voor de overigen. Rede over de tijd van uitzonderlijke genade. De verblindende vleselijke lust. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wij gaan nu verder en komen spoedig bij een huis waar op de buitenmuur een 'goede herder' is geschilderd. Helena zegt: 'Heer, dit huis heet: 'In de goede Herder'! Onder zo'n uithangbord huizen misschien wat betere geesten!' Ik zeg: 'Ik wil niet vooruitzien, ga maar naar binnen en onderzoek het!' De belastinginner zegt: 'Bij mijn weten heeft dit huis nog nooit iets bijzonders geherbergd. Ik denk dat het er nog slechter toe zal gaan dan in het vorige.' Robert zegt: 'We kunnen het altijd proberen; wat kan ons overkomen?'
Hoofdstuk 51: De belastinginner wordt door de Heer aangenomen, de sergeant afgewezen. Paulus' zendingswerk in het huis 'In de goede Herder'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Hierop wendt de sergeant zich tot Paulus: 'Wie bent u dan en hoe heet u?' Paulus zegt: 'Ik ben een tapijtwever, later een apostel van de heidenen. Mijn eerste naam was Saulus en de latere was en is nog Paulus.' De sergeant zegt tegen een tweede assistent: 'Bewaak ook hem, want die is ook rijp voor het gekkenhuis!' Zich daarop tot Johannes wendend vraagt hij ook deze apostel: 'Wie bent u dan? Soms ook zo'n apostel van Christus?'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik maakte op jullie verzoek van het briefje van tien Kreuzer tien goudstukken en jullie waren daarover erg verheugd! Ik deed dat door mijn geheime kracht om jullie te laten zien wat er van jullie papieren leven is te maken als jullie verlangen daarnaar uit zou gaan, want jullie materiële schijnleven hier lijkt volkomen op het briefje van tien Kreuzer, dat echter geen reële waarde heeft omdat het niets reëels ter dekking van haar nominale waarde bezit. Kan echter iemand zoals ik naast dit biljet tien echte dukaten leggen, dan zal het evenwel een hoge opwaardering krijgen. Laten jullie je dan ook veranderen! Werp alles wat ijdel, leeg en nietig is van je af! Maak je voeten licht en begin de wedloop naar het ware levensdoel, en jullie zullen aan mijn zijde een goede prijs ontvangen.'
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Hebben jullie nog nooit een wedloop gezien, waarbij goede hardlopers binnen bepaalde banen een ronde lopen om als eerste het gestelde doel, waarvoor een prijs is uitgeloofd, te bereiken? De prijs is bedoeld voor allen, maar zij, die geen moeite doen om tot de beteren te behoren, hebben het aan zichzelf te danken als ze met lege handen naar huis gaan. Maar ik zeg jullie: loop allemaal, de prijs is groot en is toereikend voor iedereen! Wanneer jullie echter goed willen lopen, moeten jullie vrij zijn van alle ijdele, domme dingen, opdat niets je bij het lopen hindert en jullie voeten voortijdig vermoeit! De wedloop is een behoorlijke strijd, maar laat hij die strijdt, strijden in volle ernst, want de winst is een goede zaak. Wie er niet ernstig met alle moeite naar streeft, blijft eeuwig een arme drommel!
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Paulus zegt: 'Luister, ik wil jullie nog één woordje zeggen en daarna kunnen jullie mij eruit sturen of laten blijven, zoals het jullie belieft. Toen ik zelf bijna tweeduizend jaar geleden te Damascus in Azië tot gezant van Christus werd gekozen, overkwam het mij niet zelden dat ik, evenals nu hier en soms nog erger, werd aangevallen vanwege de heilsleer van Jezus, waaraan de aartsjoden en andere bevolkingsgroepen een geweldige hekel hadden gekregen. Wanneer ik dan tegen iemand zei: 'Vriend, onderzoek deze leer en behoud ervan wat je goeddunkt, zij kost je toch niets meer dan alleen je wil en een beetje verstand om haar te onderzoeken!', dan was menigeen, die mij eerst van woede had kunnen verscheuren, gerustgesteld. Ja, sommigen werden tenslotte zelf ijveraars voor Jezus' heils- en levensleer. Daarom zeg ik nu ook tegen jullie: onderzoek eerst wat ik tegen jullie heb gezegd! Hebben jullie iets gevonden dat volgens jullie waar blijkt te zijn, wat kan jullie dan nog tegenhouden om het aan te nemen en jullie leven daarnaar te richten? Waarlijk, jullie moeten echt van je verstand zijn beroofd als jullie het goede zouden afwijzen en het minder goede zouden behouden! Onderzoek het daarom terdege en oordeel pas daarna!
Hoofdstuk 52: Paulus in de proletariërclub 'In de goede Herder'. De apostel als goudmaker. Inflatietheorie en levensroes. Gelijkenis van de wedloop. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Wanneer ze bij ons aankomen bij het huis, waar wij eerst Petrus naar binnen hadden laten gaan om de zieken te genezen, zegt de belastinginner: 'Meest achtenswaardige vrienden en in het bijzonder U, oerwijze uit Nazareth, Uw spreken viel mij op en trof mij zodanig dat mij verschillende andere zaken begonnen op te vallen. Tegelijkertijd doorstroomde mij in jullie bijzijn een zo merkwaardig weldadig gevoel, dat ik me nauwelijks kon bedwingen om jullie meteen te volgen. Ik streed weliswaar een poos tegen dit gevoel en voerde als excuus mijn plichten als beambte aan, maar mijn gevoel zei heel sterk: wat keizerlijk, wat koninklijk! Als God je roept, dan is het voor eeuwig gedaan met keizer en koning!' En door deze stem in mijn gemoed keerde ik mijn douanekantoor meteen de rug toe, volgde mijn innerlijke drang en ben nu bij jullie, beste vrienden! Sta mij nu toe dat ik tenminste zo lang bij jullie mag blijven, totdat ik door jullie goedheid en wijsheid zo veel inzicht krijg, dat ik weet waar en wat ik hier eigenlijk ben. Is dit werkelijkheid of misschien slechts een eeuwige droom? Leef ik nog op aarde? Ik betwijfel dat steeds meer. Als jullie daartoe in staat zijn, steek dan een klein lichtje aan in mijn hersenpan!'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Laatst keek ik in gedachten voor me uit en zag enkele passen voor me een groot goudstuk op de grond liggen. Ik snelde er naar toe om het op te rapen. Toen ik op de plek kwam, was het goudstuk verdwenen en in plaats daarvan lag er een vertrapte gitzwarte slang. Ik wilde haar met mijn stok wegslingeren, maar ik had haar nauwelijks aangeraakt of ze veranderde in een lelijke roofvogel, die op hetzelfde ogenblik waarop ik de betoverde slang wilde wegslingeren, wegvloog. Laatst deed zich ook een buitengewone verschijning aan mij voor: ik keek door het raam naar buiten, het regende flink. Toen viel het me pas op dat ik het twee jaar lang niet had zien regenen of sneeuwen. Ik liep vlug naar buiten om me een beetje te laten natregenen, maar opeens was er van regen geen spoor meer te ontdekken! Ik begon toen na te denken over het eigenaardige van de weersomstandigheden. Het kwam mij werkelijk merkwaardig voor, dat ik hier nog nooit een zon had gezien en niet eens wist waar we het licht vandaan krijgen. Of heb jij al eens een echte nacht meegemaakt, of een winter, lente, zomer of herfst? Alles blijft hier steeds in dezelfde toestand en het valt ons helemaal niet op dat dingen hier zo eigenaardig zijn!
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Helena zegt: 'O, wij worden opgesloten als U, o Heer, geen gebruik maakt van Uw macht!' Ik zeg: 'Mijn lieve dochter, wees onbezorgd: het minste zuchtje uit Mijn mond en de hele aarde met al haar kerkers bestaat niet meer! Daarom hoeven wij voor geen kerker bang te zijn. Maar nu luisteren wij naar Petrus, aan wie zojuist wordt gevraagd: 'Waar komen jullie vandaan? Waar zijn de passen? Voor de dag ermee!'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Praat niet zo hard, Mijn dochtertje, want deze douanier heeft scherpe oren! Als hij dit zou horen, zou je moeilijkheden met hem krijgen.' Helena zegt: 'Maar Heer, slechter dan Satana zelf zal hij toch niet zijn?' Ik zeg: 'Dat hangt ervan af; als wachters zijn de honden naar hun aard vaak heel wat kwaadaardiger dan hun meesters. Meesters praten slechts, maar de honden bijten! Maar we komen nu al bij de tweede controlepost. Petrus begint al met de politie te praten; we zullen zien wat dat oplevert!'
Hoofdstuk 49: Het binnentreden van het gezelschap in de verschijningsvorm van de stad Wenen. Platvloerse taferelen bij de tolboom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Zo waren bijvoorbeeld deze zes naar eigen zeggen niets meer of minder dan Christus Zelf, die nu alle zieken gezond zal maken, enz.! Misschien helpt Hij ook de financiën van Rome weer overeind? De drie eersten waren Petrus, Paulus en Johannes de evangelist. Een beeldschoon vrouwtje hadden ze ook bij zich onder de naam Leent je van zwarte Max, de barricadeheldin! En sla nu achterover van verbazing: ook Robert Blum! Wel, vind je dat geen mooie? Mijn manschappen, die een wat zwakke roomse geest hebben, zijn ervandoor gegaan en hebben mij in de steek gelaten! Wel vriend, wat zeg je van deze aanwinst uit het jaar 1848 ?'
Hoofdstuk 50: De sergeant van de douane ondervraagt de Heer. Hij geeft het gezelschap vrije doortocht. Een belastinginner volgt de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)