Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1053 van 1490

...  1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066  ...
[14] Na het afleggen van dit lichaam krijgt weliswaar iedere geest deze eigenschap weer terug, maar alleen de goede geest werkt reëel, de boosaardige in fantasie en hersenschimmen; want zoals de aard is, zo is ook de uitwerking.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Zou onze schrijnwerker zijn kist onmiddellijk kunnen scheppen zoals hij zich die in zijn gedachten had voorgesteld, dan zou hem dat zeker liever zijn. Waar bleef echter de bovenal belangrijke oefening in het geduld en waar de onderlinge uiterlijke natuurlijke betrouwbaarheid, wanneer in deze materiële wereld de nog met zijn lichaam verbonden geest onbeperkt van zijn oorspronkelijke, scheppende vermogen gebruik zou kunnen maken?
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Daarom is hij dan ook een pure atheïst en de natuur, de uiterlijke, zichtbare, grove natuur is zijn god. Deze natuurgod brengt hij zijn offers, zo lang hij met de hem ter beschikking staande kracht van zijn eigen natuur ervaart dat deze god, dankzij de inrichting van de natuur, hem deze verrukkelijke en aangename geneugten verschaft. Wee echter deze god, wanneer hij onze held eenmaal de dienst weigert! Toorn, wraak, gramschap en woede zijn dan de toegiften of wapenschilden die hij voert. Jullie kunnen het geloven, de heimelijke toorn van zo'n uitgetelde aartswellusteling gaat alle menselijke begrippen te boven. Een brandstichter, een moordenaar en een straatrover kunnen nog meer menselijk gevoel in zich hebben dan een begerige wellusteling wiens lichaam de dienst weigert.
Hoofdstuk 113: Nog een beeld van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Wie de heerszucht in onze officier nu niet onderkent, moet wel met een zevenvoudige blindheid geslagen zijn. Wat is ook hier weer de oorzaak dat onze officier niet in staat is om dit te realiseren? Evenals hierboven, de materiële, natuurlijke, beperkende omstandigheden. De materie tikt onze held op de vingers en hij moet zich goedschiks of kwaadschiks zijn ondergeschikte officiersrang laten welgevallen. Daarom scheldt hij nogal eens en probeert zijn ondergeschikten zijn heerszucht zo goed mogelijk te laten voelen. Het geringste vergrijp van een ondergeschikte wordt met tirannieke onbarmhartigheid bestraft. Neem bij deze officier de materiële hindernissen weg en jullie hebben het tweede, volmaakte beeld van de fundamentele hel in een niet te overtreffen vorm voor je.
Hoofdstuk 112: Aardse beelden van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Om echter het ware beeld van de hel voor iedereen op deze aarde nog duidelijker en aanschouwelijker te maken, zullen we vooraf nog het zeer kleine verschil tussen de natuurlijke en de puur geestelijke levensomstandigheden van de mensheid uitleggen en wel, voorzover mogelijk, op een voor de hand liggende wijze.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Ten tweede: er staat nu een officier met een lagere rang voor ons. Wat is de voornaamste gedachte die er in zijn hart huist? Misschien de gedachte om de staat nuttige diensten te bewijzen? O nee, dat is wel de laatste. 'Vooruitkomen', dat is de voornaamste gedachte; als het mogelijk zou zijn, elk uur een trapje hoger klimmen, in één jaar ten minste generaal worden en als zodanig zo gauw mogelijk promoveren. Stel je voor dat hij de hoogste trede van de ladder bereikt heeft, dan zal zijn plan, of ten minste zijn voornaamste gedachte zijn: en nu eropuit met enorme legerscharen om alle volkeren te overwinnen. Zijn deze overwonnen en heb ik de macht in handen, dan moeten alle keizers, koningen en vorsten voor mijn zwaard beven!
Hoofdstuk 112: Aardse beelden van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Ten eerste: laten we eens een rijke speculant als voorbeeld nemen. Beschouw deze eeuwig onverzadigbare eens nader. Waarop heeft hij zijn liefde en wil gericht? Alleen maar op alle mogelijke, maar enigszins wettelijk geoorloofde manieren om zich de bezittingen van een heel land en tenslotte van een heel rijk te verschaffen, en als hem dat gelukt is, ook nog verscheidene rijken, zoniet het hele aardoppervlak te bemachtigen. Een dergelijk plan gelukt hem weliswaar niet helemaal en hij zal zijn idee waarschijnlijk nooit helemaal realiseren, maar desondanks laat hij het niet los en heimelijk denkt hij: had ik maar een krijgsmacht van minstens een paar miljoen onoverwinnelijke soldaten, dan zou ik al het goud, zilver, alle edelstenen en parels van de hele wereld op één hoop laten vergaren.
Hoofdstuk 112: Aardse beelden van de onderste hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk nu, in dit gegeven voorbeeld is het verschil tussen het natuurlijke en het puur geestelijke leven helder uitgelegd, en daaruit blijkt dus dat de geest in het natuurlijke leven zijn ideeën maar langzaam en nooit volkomen kan realiseren, omdat de grove materie waarmee hij is omkleed, hem daarbij hindert, terwijl hij in de puur geestelijke toestand zijn idee meteen gerealiseerd wil hebben. De wil is steeds dezelfde, evenals het idee, alleen de uitvoering daarvan is in het natuurlijke leven beperkt. Deze beperking is het enige verschil tussen beide levens. Verder is er geen enkel verschil voorhanden. Dat dit verschil door de materie komt, hoeft dus nauwelijks te worden vermeld. Aangezien dit nu volkomen helder en duidelijk voor ons is zullen we dadelijk heel wezenlijke beelden, die aan de hel ten grondslag liggen, laten zien.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] In puur geestelijke toestand kan hij dat, want wat hij denkt, is er ook. Maar verbonden met zijn belemmerende lichaam, kan hij dat niet met de uiterlijke materie. Daarom moet hij zijn lichaam als werktuig tot de desbetreffende activiteit aanzetten om op deze manier zijn idee geleidelijk aan te realiseren. Dit heeft de Heer zo ingesteld, opdat de geest zich in dit leven bij alle mogelijke gelegenheden vooral in de allernoodzakelijkste eigenschap van het leven kan oefenen. Deze eigenschap als moeder van de deemoed, heet het goddelijke geduld. Eenieder die een wat rijpere manier van denken heeft, zal begrijpen dat geduld voor het eeuwige leven des te meer noodzakelijk is, omdat dit leven geen einde heeft. Voor het natuurlijke leven is het reeds de basis voor alle goede en grote prestaties, terwijl dit leven slechts een vergankelijk leven is.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Neem bijvoorbeeld een schrijnwerker die een kist moet vervaardigen. Daarvoor heeft hij het jullie bekende gereedschap nodig. Hij werkt vlijtig en zal binnen enkele dagen zijn kist klaar hebben. Daarvan was vooral de drang die hem tot zijn ijver aanzette, de reden. Waarom was hij dan zo vlijtig en gaf hij gevolg aan zijn innerlijke drang? Omdat hij de kist zo gauw mogelijk voor gebruik klaar wilde hebben. Verdere vraag: waar komt deze drang vandaan, waar ligt zijn oorsprong? Deze drang is afkomstig van het scheppende vermogen van de geest. Hoe dan wel? De geest draagt de eigenschap in zich om hetgeen hij in zijn gedachten geschapen heeft, ook dadelijk als object te willen realiseren.
Hoofdstuk 111: Lichaam, geest, levensbeginsel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Kan dat echter al als oorzaak worden gezien? Zeker evenmin als wanneer er iemand zou komen die steevast zou willen beweren dat de zee slechts een halve schoen diep zou zijn, omdat hij deze langs de kustlijn met een wandelstokje had opgemeten. Hetzelfde geldt hier ook voor de bewering van alle zieners die zeggen: ik heb de hel in deze of gene situatie zo gezien. Evenmin als iemand de ondiepe oever, die weliswaar ook bij de zee hoort, voor de eigenlijke zeebodem kan houden, evenmin kan ook zo'n geschouwde verschijningsvorm als de eigenlijke hel worden beschouwd.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Wordt hij zich nu door een bepaalde situatie van zijn eigen persoonlijkheid bewust, dan wordt hij zich daardoor alleen maar van zijn eigen onontwikkelde hel of zijn hoogst onvolmaakte hemel bewust. Langs deze weg kunnen er dan talloos vele, verschillende beelden van de hel ontstaan.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Wanneer de zaak onweerlegbaar zo in elkaar zit, dan zal deze vraag ook van toepassing zijn op de duistere verhoudingen aan gene zijde. Het antwoord zal dan ook niet anders zijn dan dat alleen Hij over dit oord het juiste en algemeen geldende grondbegrip kan opstellen, die Heer is zowel over alle hemelen alsook over alle hellen!
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Slechts uiterst weinig zieners werd het vergund om een dieper inzicht in het wezen van dit oord te verkrijgen, maar zeer velen werd het toegestaan een of andere verschijningsvorm van dit oord te aanschouwen. En zo heeft de voorstelling van de verschijningsvormen door de enorme hoeveelheid de ware aard steeds overtroffen. Om deze reden heeft zich dan de hel onder zo'n verscheidenheid aan vormen verveelvoudigd en niemand wist en weet tot op heden precies wat hij zich nou bij dit oord moet voorstellen.
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Dat de zaken zo liggen valt niet te betwijfelen, maar de vraag is: wie van deze duizenden mensen die hun politieke inzichten te berde hebben gebracht, heeft daarvan het juiste begrip en daarmee de juiste betekenis van de grondbeginselen van het geheime staatsbestuur aangevoerd? Eigenlijk niemand, maar desondanks houdt iedereen met een geheimzinnig, gewichtig gezicht zijn mening voor de juiste. Hoe is het echter mogelijk om zich een gefundeerd inzicht te vormen over iets, waarvan men zelf geen verstand heeft?
Hoofdstuk 110: Ieder mens draagt overeenkomstig zijn persoonlijkheid zowel de hemel als de hel in zich - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1041 - 1042 - 1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066  ...