Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1055 van 1490

...  1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068  ...
[15] Dat is echter tevens ook de oneindige liefde en wijsheid van de Heer, want alleen langs deze weg is het mogelijk om aan de heerszuchtige handelwijze van deze boosaardige wezens paal en perk te stellen. Want als ze zien dat de Heer hun meest boosaardige ondernemingen altijd ten goede kan keren, worden ze kwaad en doen helemaal niets meer, totdat ze weer een nieuw plan hebben gesmeed om tegen de Heer ten uitvoer te brengen. Dit weet de Heer natuurlijk ook evenals de vorige te benutten. Dat is theoretisch beschouwd de activiteit en het wezen van de onderste hel.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Met dit begrip hebben we nu ook het hele wezen van de onderste hel leren kennen en dit wezen stemt overeen met de uiterlijke verschijningsvorm van een hemellichaam. Op het oppervlak is de eerste graad van de hel in de poliepachtige genotzucht duidelijk te herkennen, want daar is alles wat jullie zien op vraat gericht. In de meer inwendige korst van de aarde openbaart zich het vasten en mager worden; er bestaat nergens vegetatie. Daar ligt alles als in een starre en op wraak zinnende dood; hoogstens zijn hier en daar vuurhaarden en heetwaterbronnen te zien als overeenstemmende beelden van de reeds overal doorschemerende toorn van de geesten van deze hel.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Als we nu deze kleine deeltjes een volkomen bewustzijn toedichten, waardoor ze zich realiseren eeuwig niet te kunnen worden vernietigd, dan is de vraag: welke kracht kan ze dan aan banden leggen en welke kan ze overwinnen? Of verliest soms een heel gebergte iets, als zijn kleinste basisdeeltje onvernietigbaar is? Zeker niet, want zou één atoom vernietigd kunnen worden, dan zou dat ook voor de andere gelden en op deze wijze zou het ook met het hele grote gebergte gedaan zijn.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Zo rust ook het hele gewicht van de aarde op haar kleine, nietige middelpunt. Hoe kan dit wel zo'n van alle kanten daarop inwerkende zwaartekracht weerstaan? Om de eenvoudige reden dat volgens de eeuwige goddelijke ordening in de gehele oneindige schepping niets voorhanden is dat vernietigd kan worden en het allerkleinste zich tegenover het allergrootste voortdurend kan handhaven, zo niet in deze, dan toch weer in een andere vorm.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Zou men dan niet een dergelijke druk kunnen uitoefenen om deze deeltjes volledig te vernietigen? Ook dat is niet mogelijk, noch door druk noch door welke andere krachtaanwending dan ook, want langs de ene weg kan het slechts in kleinste deeltjes verdeeld worden, maar langs de andere in een eenvoudig en vervolgens nog minder vernietigbaar element veranderd worden.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Volgens de onveranderlijke, eeuwige goddelijke ordening kan dus het allerkleinste naast het allergrootste bestaan. Wanneer dientengevolge de kleinste levenspotentie in haar geestelijke sfeer beseft dat zij niet gedood en niet vernietigd kan worden, dan heeft zij ook geen angst meer voor de allerhoogste levenspotentie. En dit bewustzijn bezorgt dan de laagste levenspotentie een gevoel van heerszucht waarin ze zegt: ik ben voor de opperste levenspotentie, die zich als godheid ziet, zo noodzakelijk en onontbeerlijk dat zij zonder mij niet kan bestaan. Als wij, als verscheidene, ja talloos vele lage levenspotenties, ons tot één geheel verenigen, dan kunnen we vanuit het centrum werken en de vermeende opperste potentie tot de laagste maken. Deze kan ons dan evengoed aanbidden, net als zij dat nu van ons verlangt. Als men mogelijkerwijs het binnenste van een wereld naar buiten kan keren, dan moet dat ook met ons, levenskrachten, het geval kunnen zijn. Als wij, lage potenties, ons verenigen en naar buiten toe grote beroering veroorzaken, dan ligt de godheid als lage levenspotentie aan onze voeten.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Vraag: waarom heeft dit deeltje tegen de druk van de hamer geen stand kunnen houden, terwijl het voordien duizenden jaren lang aan een niet te berekenen grote druk van het zware gewicht van een heel gebergte weerstand kon bieden? Men zal zeggen: onder het gebergte was het een concreet deel van de gehele massa en het kon derhalve met de hulp van de andere delen de algehele druk weerstaan. Maar alleen, zonder hulp moest het daarom al onder een geringe druk bezwijken. Goed, maar heeft deze geringe druk dit deeltje volledig vernietigd? Volstrekt niet, alleen maar in nog veel kleinere deeltjes verdeeld.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Hoe zwaar een heel rotsgebergte is, hoeft men aan iemand die wel eens een paar kleinere stenen heeft gedragen werkelijk niet nader uit te leggen. Waaruit bestaat dan wel een klein rotsgebergte? Uit louter atomisch kleine deeltjes die door de wederzijdse aantrekkingskracht stevig aan elkaar kleven. Wanneer we van onderaf in het gebergte omhoog graven tot aan de plaats waarop de hoogste, dus zwaarste bergtop rust, dan ontdekken we daarbij overal goedbewaarde en buitengewoon stevige stenen wanden. Nemen we uit deze stevige stenen wanden slechts een klein deeltje, leggen het op een stalen plaat of op een steen en drukken er dan een beetje met een hamer op, dan zal dit deeltje tot stof worden.
Hoofdstuk 108: In de hele schepping is niets voorhanden dat vernietigbaar is - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Als het zover is gekomen, dan is de derde hel ook al een feit. Hoe zij zich langs deze weg ontwikkelt, moeten onze leerlingen op de weg der goddelijke, beschermende voorzienigheid in het geheim mee observeren en dan in de onderste hel alles, tot op de eigenlijke bodem van het kwaad, langs de weg der ervaring leren doorzien. Hoe zich echter tenslotte in deze onderste en meest kwaadaardige van alle hellen de eigenlijke oorzaak van het kwaad openbaart, zal het vervolg laten zien.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Laten we nu met deze voorkennis weer naar onze eerste hel teruggaan. Hierin is de ziel niets anders dan een genot- of vreetpoliep en wel uit louter stomme zelfzucht en eigenliefde, omdat zij namelijk, als zij haar genotzucht niet kan verwezenlijken, voortdurend de mogelijkheid tot vernietiging voor ogen heeft.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] In de tweede hel is, zoals we weten, de begerige ziel door de stevige vastenkuur steeds meer ineengeschrompeld en de met haar versmolten geest heeft door deze afzonderingsmethode meer vrijheid gekregen. In het zelden voorkomende, beste geval keert een geest hier om, sterkt zich en verheft zijn ziel dan hoe langer hoe meer. In het gangbare, ergste geval ontwaakt de geest weliswaar, maar omdat hij bij dit ontwaken in zo'n veronachtzaming van zijn ziel zich bijzonder gekrenkt en beledigd voelt, begint hij ook zichzelf veronachtzaamd te voelen. Daardoor wordt hij vertoornd en laat in zijn toorn steeds meer het idee in zich ontkiemen dat de godheid hem voor dit onrecht een nauwelijks te meten genoegdoening verschuldigd zou zijn.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Zou de mens een gewekte geest hebben, dan zou hij zich om het wegvallen van zijn lichaam evenmin bekommeren of daarvoor bevreesd zijn, als een gewoon mens zich om de slaap bekommert en deze vreest. Want de ervaring van de geest is het eeuwige leven, dat onverwoestbaar is, en de ervaring van de ziel is dat het slapende lichaam de volgende dag weer ontwaakt, waardoor ze dan ook voor de slaap geen angst heeft.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Waarop is de vrees gebaseerd? Deze is ten eerste gebaseerd op eigen onmacht, ten tweede op de overmacht van de heerser en ten derde op het feit dat men weet dat een koning bij bepaalde omstandigheden niet omzichtig met het leven van zijn onderdanen omgaat. Een heerser, die niet zelden over meer dan een miljoen moordwerktuigen kan beschikken en aan niemand verantwoording hoeft af te leggen voor het doden van één of vele mensen, is in ieder geval niet erg te vertrouwen, want de toorn van een machthebber kan voor vele duizenden de dood betekenen.
Hoofdstuk 107: In de tweede hel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Want de toorn is niets anders dan een vrucht van de buitensporige eigenliefde en deze heeft haar wortels in de heerszucht, die de drijfveer van al het kwaad is, en zijn woonplaats is de derde of onderste hel. Hoe zich tenslotte uit de tweede hel ook nog een derde ontwikkelt en hoe onze leerlingen dit alles praktisch moeten mee aanzien en ervaren, zullen we in het vervolg zien.
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Omdat hij beledigd en gekrenkt is, wordt de geest woedend en verlangt schadevergoeding. Maar waar vindt hij deze? In de tweede hel!
Hoofdstuk 106: Wezen en gevolgen van het kwaad - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1043 - 1044 - 1045 - 1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068  ...