Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 1058 van 1112

...  1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071  ...
[3] Bij het vrouwelijk geslacht is deze trek bijzonder sterk. Dit vindt zich al gauw mooi en begint zich op te sieren en wie bij zo'n meisje een wit voetje wil halen, die moet maar heel vaak zeggen dat ze mooi is. Het meisje zal dan enigszins verlegen beginnen te lachen en het zal niet zo goed meer gaan als er zich een tweede heel mooi meisje in het gezelschap bevindt. Maar het zou helemaal verkeerd gaan als men een ander meisje misschien nog mooier zou vinden, dan zal ze zeker heimelijk of misschien in het openbaar traantjes laten vallen.
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Zijn dergelijke kinderen volwassen geworden en hebben ze al een volkomen zelfbewustzijn gekregen - in zoverre men dit begrip op natuurlijk niveau kan ontwikkelen - en tonen zich bij hen nog hier en daar duidelijke symptomen van overdreven geprikkeldheid van het gemoed, dan moet men hen vooral aanraden in alles zeer matig te leven, vroeg gaan slapen, maar nog vroeger opstaan, zich langere tijd van geestrijke dranken onthouden, alsook van vlees van onreine dieren en geen plaatsen bezoeken waar allerlei dwaze stukken, tot slecht vermaak van de toeschouwers worden opgevoerd en in het bijzonder niet die plaatsen waar gedanst en gespeeld wordt. Dergelijke dingen moeten door zulke opbruisende mensen voor geruime tijd worden vermeden, beter nog voor altijd.
Hoofdstuk 62: Het bestrijden van de toorn - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[18] Het is voor zulke mensen van beider geslacht ook goed om gauw te trouwen; want de bronst van een driftkop is veel erger dan die van een zachtaardig mens. Naast dit natuurlijk dieet is het allerbelangrijkst dat deze mensen vaak bidden en geestelijke boeken lezen of, als ze zelf niet kunnen lezen, zich laten voorlezen. Dat zal hun ziel sterken en de boeien van hun geest los maken, die dan gemakkelijk geheel vrij wordt wanneer dergelijke mensen Mijn liefde grijpen. Want omdat deze mensen aan sterkere verzoeking blootgesteld zijn dan anderen, zijn ze juist daardoor des te dichter bij Mijn genade als hun verzoeking groot is. Juist deze mensen zijn het, waaruit iets groots kan groeien als ze op de juiste weg zijn geraakt, omdat ze de juiste moed in zich hebben. Uit deze mensen komen, geestelijk genomen, in Mijn rijk schepen en paleizen voort uit eikenhout en marmer vervaardigd; uit zwammen en riet komt niet gemakkelijk iets beters voort dan het in aanleg is.
Hoofdstuk 62: Het bestrijden van de toorn - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Weldra groeien uit zulke mensen kankeraars en twistzoekers over God en alles en iedereen; ze weten bijkans alles beter dan een ander, begrijpen alles beter en hun oordeel moet wel het beste zijn, alleen maar omdat het van hen komt. Wie zich aan zo'n oordeel niet wil onderwerpen, die is in het mildste geval een ezel en in een iets meer demonstratief geval krijgt hij een pak slaag.
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Zou er ooit wel een oorlog zijn geweest als deze demon het menselijk vlees niet zozeer had bedorven? Geen zonde kan zoveel mensen in het verderf storten als deze! Een mens die heel veel van deze demon in zich heeft, zal al gauw mensen aan zich onderwerpen; in het begin weliswaar onder de naam 'vrienden', maar deze vrienden zullen uit louter vriendschap dàt moeten doen, wat hun gebiedende leider wil en wel daarom, omdat hij hen in zijn heerszuchtdemon heeft binnengehaald. Deze vrienden zullen weer vrienden kiezen en hen in dezelfde demon, waarin ze zelf werden verwikkeld, binnentrekken. Daardoor wordt de hoofdraddraaier al een aanvoerder; en als alles goed loopt begint hij te gebieden en zijn demon zal weldra duizenden in zijn web verstrikken en ze zullen allen naar zijn pijpen dansen.
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Zo ontstaan er dynastieën. Daar staat iemand aan het hoofd, dicteert en geeft wetten zoals zijn humeur hem ingeeft en duizenden moeten die opvolgen, soms onder bloed en tranen, gewillig of onwillig, dat is om het even. Want waar eenmaal een macht zich tot een kluwen heeft verenigd, daar lijdt elke tegenstand schipbreuk en de rede verstand en wijsheid moeten wijken, waar tiranniek despotisme de troon heeft bestegen. Belieft het de tiran dat zijn onderdanen blind zijn, dan hoeft hij alleen maar te gebieden dat hun de ogen uitgestoken worden, en zijn handlangers, door dezelfde demon bezield, doen alles wat de gebieder wenst. Maar het is de mensen hun verdiende loon dat er tirannen over hen heersen. Ook al zijn ze direct geen tirannen, ze zijn toch minstens hardnekkige despoten, die evenals de tiran strikte gehoorzaamheid eisen, de minste tegenspraak tot majesteitsschennis verklaren en hem, al is het dan niet met de dood, minstens toch met een tijdelijke zware kerker bestraffen. Maar, zoals al werd gezegd, de mensen geschiedt recht als het zo toegaat.
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[26] Kijk, dat is de weg naar gelukzaligheid hier en in het hiernamaals; daardoor kan mensheid en vorst zich beteren, niet door weerbarstigheid en nog minder door allerlei muiterijen en opstanden tegen de geordende macht. Men moet van onderaf beginnen als men een huis wil bouwen; met het dak beginnen, dat gaat helemaal niet. Of hoe wil men eerst een vlag of een kruis op een torenspits aanbrengen, als voor de bouw van de toren nog niet eens de grondstenen zijn gelegd?
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[30] O, vreselijk domme mensheid! Wanneer zul je tot het inzicht komen dat er geen wereld denkbaar is zonder een vast middelpunt? Bij elk hemellichaam ligt het middelpunt het diepst; waarom wil de mens zich dan niet in zijn eigen diepte begeven, zodat hij voor eeuwig de ware levenswaarborg vindt, die in Mijn leer zo helder en duidelijk wordt gegeven?
Hoofdstuk 63: Over de menselijke eerzucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Het is wel waar, dat daardoor veel zogenaamde ambachtslieden minder verdienen of zelfs helemaal niets meer en dat sommigen van hen tot de bedelstaf geraken. Ook heeft men menige boer een goed stuk grond afgenomen, waardoor hij bij het verbouwen van zijn land bouwproducten zeer werd benadeeld; ook hebben arme voerlui hun loon ingeboet en menige waard, die wat menselijker was dan de anderen, kwam tegelijk met de onmenselijken in de narigheid. Maar dit alles kan heel anders bekeken worden dan het zich oppervlakkig laat aanzien. Want hier heeft in materieel opzicht alleen diegene veel verloren die heel veel had; die echter toch weinig had, die kon daarbij niet zoveel verliezen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Bij het beschouwen van een berg is weliswaar geen gotische, geen Moorse en evenmin een Romeinse, Ionische, Phrygische of zelfs een Babylonische bouwstijl te ontdekken. Ook zijn daar geen beelden, schilderingen of houtsnijwerk van allerlei beroemde meesters te zien. Maar daarvoor in de plaats laat de hand van de Vader zich in deze grote natuurwerken zien en in de plaats van beelden en schilderijen wonen in zulke kathedralen levende mensen en andere schepselen, en in de plaats van versieringen zijn in deze kerken heerlijke wouden en met goed en voedzaam gras begroeide weiden te zien, die alle getuigen van de macht, grootheid en wijsheid van hun eeuwige Meester.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De mensen klagen veel. De één vindt de tijd te slecht; alles wordt duurder en daarbij ook slechter. Weer anderen zijn letterlijk woedend op de regeringen en gooien alle schuld op hen. Weer anderen zijn niet tevreden als er lang vrede is en geen oorlog. Anderen geven weer alle schuld aan de geestelijkheid, weer anderen aan allerlei luxe en vooral aan de tegenwoordige pas opgerichte spoorwegen. Kort en goed, een ieder probeert de oorzaak van het kwaad van deze tijd nu weer bij het één dan weer bij het ander te zoeken. Maar dat één van al deze klagers zichzelf eens zou aanpakken en zich af zou vragen of hij ook niet op één of andere manier tot het slechter worden van deze tijd heeft bijgedragen en misschien nog bijdraagt, dat komt in niemand op! Iedereen ondervindt het kwaad alleen maar als van buitenaf komend, maar in zichzelf ziet hij het niet.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Toen deze belasting nog niet bestond, legden alle hoteleigenaren een totaal onmenselijke verbruiksbelasting aan hun gasten op. Menigeen moest louter vanwege die belasting zijn jas bij de waard achterlaten. Dan vraag Ik, hoe kan zo' n mens over een belasting klagen die hij zelf al zoveel eerder heeft ingevoerd, toen de staat nog niet aan zo' n belasting dacht? Als het in zijn huis rechtvaardig werd geacht, waarom zou het dan niet rechtvaardig zijn voor het hele land? Verlangt een waard niet twee stuivers (*, Duitse tekst: 'Kreuzer') voor een stuk brood, terwijl het hem er maar nauwelijks één kost? Dat is een extra belasting van 100 %! Zoveel verlangt de staat niet, die is veel redelijker en de waard mag zich die staatsbelasting wel laten welgevallen, want hij had immers allang het grootste genoegen in dit monopolie.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er wordt ook erg veel over de tegenwoordige spoorwegen gevloekt en geschimpt. Het is waar, ze zijn voor de mensen een slecht teken van deze tijd en Ik zou wel willen dat ze er niet waren; maar de mensen wilden het en daarom wil Ik het ook. Zag men dat vroeger niet, hoe de groten en rijken er equipages op nahielden en daarmee overal heenreden? Als een arme echter, moe van het lopen, vroeg om een stukje mee te mogen rijden, dan werd hij, als hij er maar enigszins op aandrong, met de zweep terecht gewezen. Ja, zelfs nog als hij wilde betalen werd hij niet meegenomen. Nu zit in dezelfde wagon een stinkende boer en een zogenaamde vagebond, naast hem moet een stadsdame met een fijne neus plaatsnemen en beiden rijden voor hetzelfde geld en genieten gelijke rechten. Het vaak uitgesproken 'Fi donc!' (* .Foei toch!') naast een stalknecht is helemaal verdwenen en de dienst van de vroegere parfumflesjes wordt nu verricht door de rook uit de ketels. Daardoor worden de fijne neuzen enigszins doorgerookt en ruiken ze de onaangename geur van de boer niet meer zo erg. Vroeger konden de aristocraten en naast hen de heren uit de gegoede burgerij niet snel genoeg rijden. Wee degene, die zich op straat bevond; er werd niets ontziend over hen heengereden. Nu is er snelheid genoeg; Zo'n snelheidsmaniak komt bij de spoorwegen tenminste tot het inzicht, dat hiertegenover zijn paarden koets toch louter prutswerk is. Daarom laat hij zijn equipage thuis en valt de wandelaars niet meer zo vaak lastig; want hij rijdt nu liever met de trein dan met de wagen. Wat echter een grote weldaad is voor die straatrovers van herbergiers, want die beginnen nu pas enigszins mens te worden. En wat een rechtvaardige tuchtroede voor allerlei voerlui die voor een enkele rit, met maar weinig posthuizen, niet zelden twee keer zoveel verlangden als hun paard en wagen waard waren! De smeden langs de weg, die voor een hoefnagel vaak zoveel vroegen alsof hij van goud was, komen nu pas, bij het zien van geheel uit ijzer vervaardigde wegen, tot het inzicht dat ijzer dan toch niet zo duur kan zijn! Ook wagenmakers, zadel - en riemmakers weten nu pas wat hun waren waard zijn, want vroeger dachten ze louter goud en zilverwaren te verkopen. Ook de haverwoekeraars zullen langzamerhand tot inzicht komen, dat ze heel wat minder van die vrucht nodig zullen hebben. En de koetsiers in de stad, die vroeger niet wisten wat ze voor een rit in een eenvoudig voertuig zouden vragen, kunnen nu voor twee penningen rijden en wie meer verlangt, kan zelf een plezierritje naar het station maken, waar er maar een is en daar weemoedig toezien hoe honderden reizigers voor weinig geld vervoerd worden. Ook de posthuizen, die vroeger niet wisten voor hoeveel paarden ze een stal zouden huren, hebben nu genoeg aan weinig zogenaamde oude knollen. En hoofdzakelijk door het zeer snelle vervoermiddel zullen de aandeelhouders ook des te eerder tot het inzicht komen, dat ze hier niet goed hebben gespeculeerd; want hun vermeende winst zal zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen en ze zullen erkennen, dat in de waterdamp, behalve de machtige drijfkracht, zich ook een vermogenoplossende werking bevindt.
Hoofdstuk 64: Allerlei menselijke klachten 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Het is waar: Sodom en Gomorra gingen ten onder; daarvoor in de plaats kwam echter Babel op. Ook hier is al veel vuur in de afgoderij geslingerd, zoals het in alle tijden gebeurde; maar het komt weer op. Daarom laten we maar de tarwe met het onkruid opgroeien; de tijd van de scheiding komt nog wel! Waarom zou men zich bij een bezigheid op een minuut vastleggen, als men een hele eeuwigheid de tijd heeft? Daarom maar doorgaan - hier! Wie dom wil zijn moet dat maar blijven; wie verstandig wil zijn weet waar hij moet aankloppen.
Hoofdstuk 65: Allerlei menselijke klachten 2 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Wat heeft het vruchteloze klagen voor nut, of het schimpen en hekelen, en wat het dwaze zich losmaken van alles, wat zo' n kerk vol met afgoderij voorschrijft om na te komen en te houden?
Hoofdstuk 66: De ceremoniële kerk - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  1046 - 1047 - 1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071  ...