Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1060 van 1166

...  1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073  ...
[10] Als ik jou, weliswaar mooiste maar tevens ook allerdomste vrouw, zou willen overwinnen, dan zou ik geen woord aan je hoeven te verspillen, want dan zouden deze stenen afdoende zijn. En ziedaar, een nieuw wapen! Het is een lasso waarmee ik weet om te gaan. Ik hoef deze maar naar jou te gooien en geen duivel en god van jouw kaliber bevrijdt je meer uit mijn macht! Maar ikzelf wil je niet vangen en dwingen, maar alles aan jezelf overlaten, opdat de overwinning over jou niet mijn, maar enkel jouw eigen vrije, keus zal zijn!
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva kijkt Cado nu echt vriendelijk maar toch nog met heersersogen aan en zegt: 'Cado, heb je je ernstig voorgenomen om mij over te halen? O, laat jouw hoop maar niet te voorbarig zijn, want machtige, grote geesten hebben het met mij geprobeerd en zijn tenslotte met spot en schande onverrichter zake vertrokken. Hoe kom je erbij om mij te willen winnen voor jouw hart en tenslotte zelfs voor de door mij boven alles gehate hemelen, die ik beter ken dan jij, arme blinde duivel! Ieder wezen moet trouw blijven aan zichzelf. Het moet ofwel een volmaakt sterke duivel zijn, of integendeel een domme hemelbode. Wanneer een duivel zoals jij tevens ook een soort engel wil zijn, moet die mij tegenstaan, ofschoon hij andere eigenschappen bezit, waarvoor ik terechte achting heb. Mijn beste Cado, als je mijn hart wilt winnen, moet je het anders aanleggen! Werkelijk, ik ben niet afkerig van je. Wil je mij echter winnen, dan moet jij mij volgen en naar mij toe komen, maar niet verlangen dat ik dat doe!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cado zegt: 'Nee, nee, kijk omhoog! Allen verzekeren mij dat ze tot zo'n daad niet in staat zijn! Het is voor allen een vreugde dat jij je oorspronkelijke ware gestalte zolang behoudt, dat zij de gelegenheid hebben de eerste' oerschoonheid', de eerste' oergedachte van alle bestaan uit God' te bewonderen. O 'lichtdraagster' van alles wat een geschapen geest mooi kan noemen, stel geen voorwaarden meer en kom! Mijn diepste wezen zegt mij dat alle hemelen al een eeuwigheid tevergeefs wachten op jouw terugkeer en ernaar verlangen om jou als de kroon op de uiteindelijke voltooiing van alle dingen en wezens de hunne te kunnen noemen. Laat je hart vermurwen en geniet aan mijn zijde de hoogste zaligheden! Ervaar ook eens de verrukking waarvoor jij als eerste, grootste en meest volkomen idee uit God bestemd was en nog bent!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Minerva zegt: 'Cado, Cado! Je speelt met mij een gevaarlijk spel. Wat zul je doen als de jaloerse hemel jou om mijnentwil ten strengste zal vervolgen? Kijk omhoog en je zult zien, hoe ik gedurende mijn gesprek met jou door talloze miljarden word afgeluisterd. Mijn met niets te vergelijken schoonheid is nu juist mijn eeuwige ongeluk. Ik zou slechts Eén moeten liefhebben, maar voor Hem is in mijn hart geen liefde. Wil ik echter mijn liefde aan iemand anders geven, dan keert de hele hemel zich vol toorn en wraakzucht tegen mij en tegen hem naar wie mijn hart uitgaat. Mogelijk gelukt het jou, maar wee jou en mij als het jou niet zou gelukken!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Als Cado ziet, dat de met Uw naam, O Heer, beschreven steen hem zo'n grote dienst heeft bewezen, legt hij zijn handen op zijn borst en zegt: 'Niet meer jodenprofeet Jezus, maar God Jezus! U hebt mij geholpen! U zij al mijn dank en al mijn achting, ook vanuit de hel waarin ik mij bevind!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado zegt: 'Lieftalligste en mooiste vrouw van Gods hele schepping, stel mij niet zulke moeilijke voorwaarden, waarvan de gevolgen werkelijk niet te overzien zijn. Laat dat beroerde nieuwe Babel maar! Laat de Godheid alleen heersen; voor Haar zal het een kleinigheid zijn om alle door jou aangelegde kromme wegen te effenen. Volg jij mij maar en word voortaan gelukkig! Denk niet meer aan datgene wat je was, maar veeleer hoe gelukkig je weer kunt worden en hoe gelukkig ik zal zijn aan jouw zijde, en met ons nog talloze myriaden bij het zien van jouw oneindige schoonheid! Denk eens aan mijn verdriet als ik je zou moeten verachten vanwege je dwaze koppigheid. Ik smeek je, onbeschrijfelijke schoonheid, volg mijn raad op. Bij de almacht van de Godheid zweer ik je, dat je door mij niet bedrogen wordt. Jij centrale zon van alle licht, verlaat je wagen, werp scepter en lans weg en trek het heerlijke schild der liefde aan! Kom aan mijn hart en al het ongerief dat je ooit overkomen is zal je rijkelijk vergoed worden. Met jouw schijnmacht zul je mij nooit overwinnen, maar met de liefde zul je mij tot slaaf van jouw hart maken!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Kom, wees nu eens verstandig! Dom was je toch allang genoeg. Kijk, wij beiden zouden toch goed bij elkaar passen. Desalniettemin zal er nog genoeg kwaad overblijven, ook al gaat het niet meer van ons uit. De goede God zal nog een hele tijd werk hebben voor Hij al onze nakomelingen volkomen de baas is, ook als wij ons duivelshandwerk voorgoed opgeven. Je moet daar werkelijk nooit spijt van hebben, want je hebt er altijd nog een afschuwelijk loon voor ontvangen, en tenslotte zou het de Godheid bij gelegenheid wel eens kunnen invallen jou voor eeuwig helemaal te vernietigen. Wat heb je dan aan al je moeite en zure arbeid? Volg daarom mijn raad op, temeer daar je mij eerder toch zelf te verstaan gaf dat jouw bestaan, evenals dat van de Godheid, eeuwig onverwoestbaar is!'
Hoofdstuk 24: Cado's wijsheid tegenover de verblindheid van Minerva. Erken de Godmens Jezus! - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Cado zegt: 'Merkwaardig! Maar wat is hier dan zo merkwaardig? O, niet de vernedering van de Godheid naar Haar schepselen toe! Dat is in mijn ogen nog lang niet zo merkwaardig als het feit, dat de hoogst wijze godin Minerva zo gruwelijk bekrompen van geest is, dat zij zich van de grote Godheid zo'n buitengewoon domme voorstelling maakt. Neem me niet kwalijk: hoe kan de Godheid als de zuiverste oergeest, als de machtigste oerkracht van alle van Haar uitgaande krachten, ooit zwak worden? Zij, die de oneindigheid omvat en het eeuwige centrum is, zou ooit zwak en tenslotte zelfs waarzinnig kunnen worden? Nee Minerva, je mag verder heel wijs zijn, ja zelfs zo wijs als je verleidelijk mooi bent, maar de grap over de goddelijke zwakheid en dwaasheid is je niet gelukt. Bovendien zie ik dat.je buitengewoon heerszuchtig bent en dat je er plezier in hebt mij voor de gek te houden. En dus erger ik mij ook niet meer aan de domheid die je mij betoond hebt.
Hoofdstuk 24: Cado's wijsheid tegenover de verblindheid van Minerva. Erken de Godmens Jezus! - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Miklosch gaat verder: 'Nu worden de vlammen zeer actief en talloze bliksems schieten over de oppervlakte van de golvende, gloeiende zee. Ik ontdek nu een sterk gedrang achterin de grot, die vol verterend vuur is. Dat maakt een afgrijselijke indruk op mijn gemoed. Hoe moet Cado dat wel ervaren, die toch veronderstelt er zelf in terecht te komen! O help, nu begint het in de grot nog erger te spoken. Vlammen en hele bundels machtige bliksems schieten omhoog naar de daar nog in onwrikbare orde wachtende hemelse scharen, die alles gelijkmoedig aanzien.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Maar Cado gaat enkele stappen achteruit, raapt een steen op, slingert hem naar de borst van deze gratie en schreeuwt met een echte donderstem: 'Achteruit, hellebeest! Als satan, jouw gebieder, geen beter bekoringsmiddel heeft om een arme duivel nog dieper de hel in te trekken, dan kan hij beter thuis blijven! Denkt deze onbenul, die de Godheid weerstreeft, soms dat vogels van mijn pluimage als domme en onnozele halzen op zijn oude, domme lijmstokje vliegen om zich zo te laten vangen? Dan vergist hij zich! Een adelaar vliegt nooit op een lijmstokje. Zeg dat maar tegen jullie ezel van een gebieder!'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Minerva zegt heel boos: 'Vriend, daar zit juist het grootste probleem dat in alle eeuwigheid niet opgelost zal worden, want onder deze naam is de Godheid waanzinnig geworden en heeft Haar oorspronkelijke hoogte en diepte verlaten. Zij heeft zich uit dwaze liefde voor haar fantasieschepselen in een nauw jasje geperst, waar Zij nu niet meer uit te krijgen is. Denk je nu eens een Godheid in, die zich uit pure apenliefde voor haar schepselen door haar verblinde creaturen laat mishandelen en aan het kruis nagelen! Een Godheid, die zich tot aas vernedert in plaats van in Haar hoogheid en glorie in mijn lichtende gezelschap te blijven en te heersen over alle wezens, die uit mij hun onverwoestbare bestaan krijgen. Mijn vraag is: wat moet ik als hoogste wijsheid nu denken van zo' n gek geworden Godheid? Ik zou van schande en smaad wel kunnen vergaan als ik zo'n ontzettende vernedering moest aanzien. Zou ook ik gek worden evenals de Godheid, dan valt de hele oneindigheid in puin en alle wezens houden op te bestaan. Kijk, dat is de hopeloze moeilijkheid!'
Hoofdstuk 24: Cado's wijsheid tegenover de verblindheid van Minerva. Erken de Godmens Jezus! - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Minerva zegt: 'Dat is ook maar een schijnoverwinning, omdat ik alleen maar doe alsof ik overwonnen was; want als overwonnene, zou ik niet zo vastbesloten voor je staan en niet bereid zijn nog talloze keren opnieuw de strijd met jou aan te binden! Ik gebruikte dit schijngevecht tegen jou, grote nul, slechts uit respect voor jouw, mij helaas te welgevallige wezen, dat mijn hart met onverdiende liefde voor jou vervult. Zou ik niet zo fijngevoelig rekening met je houden, dan had ik een paar allerzwakste muggengeesten op je afgestuurd, die je macht tot nul zouden hebben gereduceerd. Als je echter te veel smoesjes verzint, zal ik toch nog genoodzaakt zijn om je met de werkelijkheid te laten kennis maken. '
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Minerva zegt: 'Kijk, blinde dwaas, alles wat je hier zag was niets anders dan een vluchtig product van mijn fantasie ter beproeving van jouw moed. Ik alleen ben echt; al het andere was louter schijn. Daardoor was het ook voor jou gemakkelijk strijden tegen deze schijn! Was er hier iets op jou afgekomen dat werkelijk bestond, dan zouden jouw stenen je zeker geen overwinning hebben bezorgd. Je hebt slechts schijn en geen werkelijkheid overwonnen.' Nu denkt Minerva even na en zegt na een poosje: 'Ik kan je dus ook geen antwoord geven op je vraag, temeer omdat mijn terechte trots mij ook nooit zou kunnen toestaan dat ik mij voor een wijsgerig gesprek met zo'n domme duivel inlaat. Begrijp je dat?!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Na dit gesprek met zichzelf wendt ze zich tot Cado: 'Domste aller duivels, hoe voel je je nu, nu je mij zo smadelijk hebt beetgenomen? Zul je nu als zinnebeeld van de grofste domheid werelden, zonnen en alle elementen besturen? Zul jij ze tegenhouden als ze zich nu spoedig, daar ik ze niet meer in stand kan houden, op je zullen storten? Denk je soms dat een wereld met heel haar gewicht zich door jouw smerige stenen in haar val zal laten tegenhouden?' Cado zegt: 'Als jij, als almachtige heerseres over de oneindigheid, je niet kon beschermen tegen mijn stenen, hoe zullen jouw miserabele werken zich er dan tegen beschermen? Wie zo'n fraaie godheid als jij overwint, voor hem zullen haar werken ook niet onoverwinnelijk zijn. Maak je daar maar geen zorgen over! Dan weet een andere Godheid dan jij wel, wat zij met jouw werken moet aanvangen. Zeg mij liever hoeveel van die arme duivels, die jij voor jouw eigen genoegen op zo'n afschuwelijke manier wilt laten folteren, nog achter in jouw grot verblijven, en hoevelen er al sinds onheuglijke tijden misschien nog erger zijn gepijnigd. Zeg mij de zuivere waarheid, anders zal het slecht met je aflopen!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Minerva richt zich nu weer op, maar ontdekt tot haar verdriet dat haar lans gebroken en haar scepter beschadigd is! Ze kijkt een poosje naar haar waardigheidsattriburen en zegt: 'Dit is heel slecht voor mijn heerschappij, want eens sprak het machtige fatum tot mij: 'Minerva, wijze en machtige koningin over alle sterren, mocht het ooit gebeuren dat je lans gebroken en je scepter beschadigd wordt, dan zal er spoedig een einde komen aan je heerschappij en zul je erger dan een kadaver worden verafschuwd!' Ja, het onverbiddelijke fatum heeft de waarheid gesproken! Geen engel uit de hemelen kon ooit mijn macht breken, maar aan een lage duivel, die toch bij al zijn slechtheid een allerdomste duivel was, was het voorbehouden om mij ten val te brengen!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1048 - 1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073  ...