17481 resultaten - Pagina 107 van 1166
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 ...
[3] Ik moest haast lachen toen die drie tempeliers de aftocht bliezen en daardoor hun hele aanzien in dit land zo goed als verloren hebben! Hun gezichten werden steeds langer en langer, en hun voeten begonnen, tijdens die steeds krachtiger wordende toespraak van de Romein uit Kapérnaum, behoorlijk onrustig te worden, en troffen meteen de juiste voorbereidingen om er vandoor te gaan. Toen ik die heel zonderlinge onrust in de voeten van de drie tempeliers ontdekte, zei mijn geest tegen mij: 'Nu zullen ze dadelijk onzichtbaar worden!' - en het was waar, ze werden onzichtbaar!Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Wat voor plezier en blijdschap kan iemand echter, als hij wijs is, er wel er aan beleven, als een blinde, die langs de weg loopt, tegen een ziende, die dezelfde richting uitgaat, zegt: 'Vriend, ik ben de weg kwijt en ik weet niet meer of ik nu heen of terug ga; vóór mij moet mijn huis zijn. Volgens het aantal passen dat ik telde, zou ik al vlak bij het huis moeten zijn; maar als ik, omdat ik me gemakkelijk vergis als blinde, in plaats van heen, terug ben gegaan, dan moet ik nu verder van het huis af zijn, dan waar ik was toen ik naar huis wilde gaan. Wees zo goed en breng me op de goede weg naar mijn huis!'
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Je hebt toch de beide Gadarenen gezien, en hoe slecht ze waren! Maar hoe goed en zachtmoedig werden ze toen Ik het legioen duivels uit hen verdreven had, en ze loofden en prezen God, dat Hij aan een mens zoveel macht gegeven had! Zou het toen juist geweest zijn, als men er alleen maar vreugde over gehad had dat de twee verdoemden, die de schrik van de hele omgeving waren, nu hun boosaardige bezigheden niet meer konden uitoefenen, en omdat ook nog de woekermiddelen van een paar varkenswoekeraars daarbij in zee verdwenen waren?! Oh, om daarover plezier te hebben zou voor een echt mens wel zeer onwaardig zijn! Maar als er echte vreugde was geweest omdat die twee vreselijk gekwelde mensen van hun plaag bevrijd waren, en dat die boosaardige kwelduivels nu tenslotte de goede zaak des hemels moesten dienen doordat ze hun eigen door de Gadarenen zorgvuldig onderhouden slechte woekergeest vernietigden, dan zou zo'n vreugde van hemelse aard zijn en daarom helemaal goed.
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar onderweg komen we ook Judas Iskariot tegen en die vraagt ons waar we toch geweest zijn en waar we nu naar toe gaan. Want hij was niet in de synagoge, omdat hij met zijn vis en zijn pottenbakkerswaren op de markt gestaan had en ook veel geld geïnd had, wat hem veel plezier verschafte. Toch ging hij met ons mee naar Mijn huis en liet zich daar het eten goed smaken, omdat het hem niets kostte. Maar na de maaltijd ging hij weer meteen naar zijn marktkraam en deed daar zijn geldzaken, want de markt duurde drie dagen, en allerlei kooplieden deden daar veel zaken en maakten goed geld voor hun waren.
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar Ik antwoordde haar: 'Vrouw, maak je over Mij niet bezorgd, noch over Mijn gezelschap en over voldoende mondvoorraad! Want zie, Degene Die de hele grote aarde voedt en de zon, de maan en alle sterren met Zijn liefde verzadigt, Die weet alles van dit kleine huis en Hij weet heel precies, wat dit huis nodig heeft! Bemoeit u zich er daarom maar niet mee en maakt u zich geen zorgen; want waar u zich nu zorgen over maakt, daarvoor is van boven al gezorgd!
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maria krijgt tranen van vreugde, begroet al Mijn leerlingen en gaat dan snel weg, om een goed maal voor ons klaar te maken.
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom wil Ik dan ook nu, dat men haar niet teveel verheft, omdat ze wel weet, dat ze de moeder van Mijn lichaam is, en ook weet, Wie achter dit lichaam, dat zij baarde, aanwezig is!
Hoofdstuk 108: Maria de moeder van de Heer. (8.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus zegt: 'Beste broeder, mijn hoofdschudden en mijn schouderophalen betekenen heel wat anders dan jij denkt!'
Hoofdstuk 109: Korenschoppen in de hand van God. ( 11/ 12.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We zetten ons aan de maaltijd en beginnen deze heel welgemoed en opgewekt op te eten, als Judas de deur binnenkomt en ons de mantel uitveegt omdat we geen bode naar hem gestuurd hebben, want we konden toch wel weten dat hij het druk had en niet steeds kon komen navragen, wanneer we gingen eten! Want hij veronderstelde, dat hij toch ook wel tot ons gezelschap behoorde! Thomas maakt zich erg kwaad over deze opmerking en zegt: 'Heer, nu komt er toch wel een eind aan mij.n zelfbeheersing! Hij moet toch maar weer eens met mijn vuisten kennis maken!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ze schrokken echter zo erg van de manier, waarop Ik hen toesprak dat ze verder niets meer dorsten te vragen; want Mijn luide woord voelden ze in hun harten, alsof ze door de bliksem waren getroffen! -En Ik vroeg hen nogmaals, wat ze wilden.
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Op zo'n boot bevond zich een Farizeeër, het hoofd van een school, die in de buurt van Kapérnaum in een mooi landhuis woonde en die op deze dag met nog twee anderen in Nazareth bij Mij in huis was. Toen hij Mijn schip had bereikt, viel hij meteen op zijn knieën en smeekte Mij: 'Heer! Mijn dochter ligt op sterven! Kom toch alstublieft en leg haar uw handen op, zodat ze weer gezond wordt!' Wij waren nog niet zo erg ver van de oever, en Ik beduidde Petrus het roer om te gooien.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Terwijl we begeleid door Jaïrus, in het sterke gedrang meer voort schoven dan liepen, schoof er zich in de drukte ook een vrouw, die twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed en zo goed als al haar geld aan dokters had uitgegeven om maar gezond te worden, van achteren naar Mij toe en raakte Mijn kleed aan in het geloof, dat ze daardoor gezond zou worden; want de vrouw had veel over Mij gehoord.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Toen schrok de vrouw, die Ik bij het stellen van de vraag doordringend aankeek, omdat Ik wel wist, dat juist deze vrouw Mijn kleed had aangeraakt en waarom zij dat deed! Ze viel voor Mij neer, bekende Mij alles openhartig en smeekte Mij om vergiffenis; en haar vrees was zo groot, dat ze over haar hele lijf sidderde en beefde, wat wel begrijpelijk is, als je de hiervoor vermelde reden in overweging neemt.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik keek haar mild aan en zei tegen haar: 'Sta op, Mijn dochter je geloof heeft je geholpen! Ga nu in vrede naar huis, en wees gezond en bevrijd van je kwelling!'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] De overste werd zeer bedroefd en zei tegen Mij: 'Beste Meester, doet U verder maar geen moeite meer, want het is nu toch jammerlijk genoeg te laat om mijn liefste dochter, die alles voor mij betekende, te helpen!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)