1796 resultaten - Pagina 107 van 120
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[1] Als bisschop Martinus de deur van zijn huis uit stapt, ziet hij de tuin rondom zijn huis erg vergroot en uitbundig bloeiend, wat hem buitengewoon veel plezier doet. Hij ziet ook weer de woning van de Heer heel dichtbij in de richting van het oosten, wat hem nog veel gelukkiger maakt! Hij ziet aan alle kanten om zich heen, maar ontdekt niemand die buiten op hem wacht. Daar kijkt onze Martinus een beetje raar van op; maar hij verliest deze keer niet de moed en ook niet zijn geduld, maar gaat de tuin in om Mij, de Heer, op te zoeken. Hij denkt dat ik Me daar ergens verborgen zal houden, om mogelijkerwijs niet door het grote gezelschap vanuit een raam te worden gezien.Hoofdstuk 67: Verandering van de tuin - Borem als tuinman - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[10] De Heer echter heeft daarom vanuit Zijn oneindige wijsheid geordende wegen aangegeven, die wij moeten bewandelen om tot deze goddelijke vrijheid te komen. Deze wegen waren jullie tot nu toe onbekend, ik zal ze nu aan jullie bekend maken. Daarom moeten jullie er goed acht op slaan en jullie nauwkeurig - maar uit vrije wil - aan deze wegen houden. Dan zullen jullie daar komen, waartoe iedere door God geschapen geest geroepen is om te komen.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[29] Doch wee ieder van jullie, die in het geheim in zichzelf arglistig en van kwade wil zou zijn en alleen maar uiterlijk doet, alsof hij van goede wil is. Ik zeg jullie uit de kracht van de Heer, die nu door mij heen waait als een machtige orkaan door het bos: zo iemand zou plotseling de hel in worden gedreven en in de poel van het eeuwige verderf worden geworpen - zoals een steen valt vanuit de hemel in de afgrond van de zee, waaruit hij ook niet meer zal worden teruggehaald, doch blijft liggen in de poel en het slijk van het oordeel!
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Daarom moet hier iedereen zelf zijn eigen werk aanpakken, omdat het anders onmogelijk zou zijn tot God, de Heer van de gehele eeuwige, oneindige heerlijkheid te komen. Zie, ik ben nu zelf een grote engel van de Heer. Hij roept mij niet anders aan dan: 'Mijn broeder! Hoe oneindig liefheb Ik je!' En zie, ook al zou ik een eeuwigheid lang voor jullie bidden, dan zou dat voor jullie toch geen nut hebben. Want ieder moet zelf vanuit zijn liefde alles doen wat in zijn macht ligt, omdat hij anders niet tot de echte vrijheid van de geest kan komen. God is wel almachtig, maar Zijn almacht maakt niemand vrij, omdat deze het juist is waaruit wij door onze vrije wil en door de liefde tot God moeten worden vrijgemaakt. Anders waren wij niets anders dan machines en automaten van deze almacht van God.
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[32] BISSCHOP MARTINUS zegt: 'Broeder, je hebt hier werkelijk zuiver vanuit de Heer gesproken en het is allemaal woord voor woord waar. Maar mij heeft het ook heel bijzonder aangesproken, want ik heb er zelf nog veel punten in gevonden, die mij heel erg aangaan!'
Hoofdstuk 68: Borems onderwijzende woorden over de weg naar de zaligheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] Als je al deze verschijnselen vanuit dit gezichtspunt beschouwt, dan zul je voortaan nooit meer iets ergerlijk noch belachelijk vinden. Je zult je tenslotte ook hier overtuigen, hoe oneindig liefdevol en wijs de Heer alles naar een heilige bestemming kan leiden; en hoe Hij gewoonlijk door de meest eenvoudige middelen altijd de meest verheven doelen bereikt, en - waar Hij iemand helpt, daar helpt Hij tegelijk talloze wezens!
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zo, lieve broeder, moet je van nu af aan deze verschijnselen bekijken, dan zul je al gauw een ander gewaad krijgen, namelijk een gewaad van liefde en wijsheid uit het hart van onze heilige Vader! Dit gewaad zal je dan nooit meer worden ontnomen. En pas in zo'n gewaad zul je dan alle dingen en verschijnselen in hun ware licht zien en ze beoordelen vanuit de enige ware grondslag.
Hoofdstuk 73: Martinus' opmerkingen en Borems wijze raadgevingen over de wegen van de eeuwige liefde - De brandende dames van het H. Hart - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[6] BOREM zegt: 'Vriend, jij spreekt nog als een kortzichtige aardse pelgrim vanuit de gevangenis van zijn vlees! Zeker, van de kant van een vrij wezen is een handeling die indruist tegen de erkende goddelijke orde zonde en daarom ook kwaad. Maar weet je dan ook de grenzen tussen het eigenlijke vrije en daarnaast het onvrije, gerichte wezen van één en dezelfde mens te bepalen?
Hoofdstuk 74: Martinus' kritiek op de aard van het kwaad - Borems toespraak over de goddelijke ordening van het leven - 'Goed' en 'kwaad' als de beide tegenpolen in God en in de schepping - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] O,o, wat is dat nu weer voor een nieuw verschijnsel? Nu begint het vanuit de vele vensters van het klooster letterlijk te bliksemen en te donderen, maar al te machtig rolt de donder niet! Het schijnt maar zo' n echte kloosterlijk theatrale huisdonder te zijn; maar de bliksem komt tamelijk overeen met de echte!
Hoofdstuk 76: Harteloos gedrag van de dames van het H. Hart van Jezus tegenover hun ouders, die bij hen aankloppen - Het ingrijpen van de twee in het wit geklede mannen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[3] Ja, ik kan jullie naar eer en geweten zeggen, dat mijn dochter vanuit de hemel onomwonden tot bruid van Christus werd beroepen door een droomgezicht van een zeer streng levende, vrome Jezuïet. Deze vrome man Gods droomde volgens zijn heel eenvoudige en sobere bekentenis het volgende:
Hoofdstuk 78: Een duister Jezuïetenverhaal: De bedrogen vader - De geestelijke kant van de gebeurtenis - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] (BISSCHOP MARTINUS:) 'Maar wat is dat toch? Kijk daar, vanuit de donkere avond stijgen dichte wolkenmassa's uit zee op, ongeveer net zoals ik ze wel eens voor zwaar onweer op aarde achter de bergen heb zien opkomen. Deze wolkenmassa' s komen steeds dichterbij en het weerlicht al verschrikkelijk.
Hoofdstuk 82: Het optreden van de dames van het H. Hart van Jezus - De helse storm op zee - Het vangen van het stormgespuis in een zak – Borems toelichting - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[4] Nu beginnen de twee om de rotte van de verse vis te scheiden en gooien de rotte in zee. De verse leggen ze echter in een prachtig vat. Dit vat ziet er uit als een enorm grote kelk en schittert als was hij van zilver of goud. Waar ze toch zo vlug die dingen vandaan halen, waar je van tevoren niets van ziet. Zijn ze echter nodig, dan zijn ze er ook al, alsof ze tevoorschijn worden getoverd! Maar het is voor mij nu wel begrijpelijk, hoe dergelijke dingen hier ontstaan: zij zijn vanuit Gods orde noodzakelijk. De Heer wil ze en ze zijn er! Is het niet zo, mijn lieve broeder Borem?'
Hoofdstuk 83: Martinus' verlangen naar de Heer - De vissen in de zak – Het sorteren van de vissen - De kelk, het vat van genade en andere analogieën - Het begin van de verlossing van Martinus' geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] DE HONDERD zeggen allemaal eenstemmig: 'Lieflijke Chanchah, als de grote heilige Lama het jou vergeven heeft, wat moeten wij dan nog tegen je hebben! Dezelfde Heilige der Eeuwigheid heeft immers ons ook vergeven, ons, die een Ahriman toch ook vele en grote offers hebben gebracht. Sta jij daarom op en knijp ons in het oorlelletje ten teken, dat wij nu voor eeuwig elkaar vanuit de diepste levensoorzaak hebben vergeven!'
Hoofdstuk 94: Mooie, echte verzoening tussen Chanchah en de honderd Chinezen - De Heer en Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] Zie, wie de tong gebonden wordt door de liefde, die praat als een dronkeman en stottert en zijn woorden hebben geen inhoud. Want een verlegen tong heeft geen wortels, die uit de bron der wijsheid haar woorden opzuigen. De wortels van jouw tong zijn echter vol van de sappigste spraak. Rechtvaardig jezelf daarom voor mijn hart als een man, maar niet als een loze grappenmaker! Wat ik tegen je zeg, is zo waar als mijn innerlijkste leven. Hoe kun jij dan alleen maar oppervlakkig en niet meer vanuit je hart tegen mij spreken?'
Hoofdstuk 101: Chanchah's hernieuwde vraag naar de grote Lama - Martinus' verlegenheid en loze uitvluchten - Chanchah' s antwoord: 'O jij arme ezel!' - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] Zie, zo ziet het er bij ons uit. Daarom mag het jou ook niet te wonderlijk voorkomen, als je bij mij misschien nog zo veel zult ontdekken, wat met de zeden van jouw land niet in overeenstemming zal zijn. Want bij ons zijn de wetten heel oud en oneindig streng. Wee degene, die het zou wagen deze oeroude wetten ook maar in het minst milder uit te leggen, daar het nog helemaal ongewijzigd dezelfde wetten zouden zijn, die Lama Zelf aan het eerste mensenpaar vanuit de hemelen heeft gegeven.
Hoofdstuk 104: Verzoening tussen de Chinese en Martinus - Over beledigen en vergeven in Chinese geest - Jakob Lorber - Bisschop Martinus