5587 resultaten - Pagina 107 van 373
... 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 ...
[9] Agricola zei nogmaals: 'O lieve, lieflijke Maria van Magdala! Wij weten ook wel dat wij alles alleen aan Hem te danken hebben; maar wij denken nu zo: als WIJ de Heer zo waarachtig en volledig mogelijk onze dankbaarheid willen bewijzen v.oor de eindeloos grote genade, die Hij ons nu zo buitengewoon overvloedig heeft bewezen, dan mogen wij toch niet minachtend neerkijken op het instrument waar Hij Zich tot onze heiliging van bediend heeft, maar moeten het vanwege de Heer eveneens eren. En alleen in dit opzicht eren wij jou dan ook, afgezien van de vraag of jij voor dit zeer grote levensgeluk van ons een ziend dan wel slechts een blind instrument in de almachtige hand van de Heer was, en ik ben van mening dat daar ook in de toekomst rekening mee gehouden zal worden. Want als men het instrument van de Heer niet met een dankbaar hart zou willen begroeten, hoe zou het er dan voor staan met de ware naastenliefde die wij immers volgens de leer van de Heer zelfs onze vijanden verschuldigd zijn en zeker nog meer degenen door wie de Heer ons zulke grote genadegaven deed toekomen?Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Omdat je dat gedaan hebt, zal het heil ook niet ver van jou en je huis blijven! Maar toch eis jij zelfs ook tol van de inwoners, wanneer er te weinig vreemdelingen naar Jeruzalem komen; en wanneer er vreemdelingen komen, dan eis je naar willekeur veel meer dan volgens de wet vastgesteld is. Maar dat heb Ik werkelijk niet onderwezen, en een dergelijke handelwijze heeft in de verste verte niet te maken met naastenliefde, die Ik iedereen vooral op het hart gedrukt heb. Als je echter de daadwerkelijke naastenliefde niet bezit, dan ben je ver verwijderd van Mijn rijk; want het pure geloof zonder de werken der liefde is dood, en degene die zo'n geloof heeft dus ook. Verander daarom je handelwijze, anders zal er weinig heil voortkomen uitjouw geloof in Mij!
Hoofdstuk 54: De hebzuchtige tollenaar en de Heer Over het geloof met de praktische werken der liefde Over schadevergoeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zal in de geest, in het woord en in de waarheidbij de Mijnen blijven, en degenen die grote liefde voor Mij zullen hebben, zullen Mij af en toe ook enkele ogenblikken persoonlijk te zien krijgen. Met degenen echter, die volgens Mijn woord zullen leven en zorgvuldig naar de innerlijke waarheid ervan zullen zoeken, zal Ik zo spreken dat ze het in hun hart begrijpen en zo zal Ik Mijn woorden in hun gemoed leggen; en jonge mannen en vrouwen die in Mijn naam goed opgevoed zijn, zullen visioenen krijgen waarin hun Mijn wezen, de hemelen en het eeuwige leven verklaard worden evenals het lot van de afvalligen en kwaden, en ook op die manier zal Ik bij de Mijnen blijven tot aan het einde der tijd van deze aarde. Begrijp dat nu allemaal goed en vraag Me daar niet meer naar!'
Hoofdstuk 55: Op het landgoed van Lazarus (17.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Welnu, toen ik mijn gedachten daarover liet gaan, kwam in mijn hart de vraag op, hoe en om welke reden U, o Heer, zich juist op deze in alle opzichten schamele aarde hebt bekleed met een menselijk lichaam zoals de mensen het op deze aarde hebben, aangezien U voor dat doel toch talloze myriaden van de prachtigste en grootste zonnewerelden ter beschikking gestaan zouden hebben. Zou U ons ook daarover niet nog enige voor ons Romeinen begrijpelijke opheldering kunnen of willen geven?'
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] De eigenlijke reden is natuurlijk gelegen in Mijn wijsheid en Mijn wil. Dat ieder mens net als ieder warmbloedig dier een hart heeft, waar zijn lichamelijke leven afhankelijk van is, zullen jullie allemaal wel weten, maar hoe het hart is opgebouwd weten jullie niet; Ik weet dat echter heel goed en weet daarom ook wat hetgeen is waardoor het hart leeft.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] In het hart bevinden zich twee uiterst kleine kamertjes, die overeenkomen met de beide grote bloedkamers. Voor jullie ogen zouden deze beide kamertjes amper als heel kleine puntjes zichtbaar zijn. Hoe klein deze puntjes echter ook zijn, toch hangt alleen van de inrichting daarvan in de eerste plaats het leven van het hart af en daardoor ook het leven van het hele lichaam en al de talloze delen en organen daarvan.
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Uit dit gemakkelijk te vatten beeld kunnen jullie nu wel afleiden van welke aard het hart in zijn bestaansgrond is en moet zijn, om aan het hele lichaam leven te kunnen verschaffen. Dat het hart bovendien nog een zeer uitgebreide, buitengewoon kunstige en uiterst wijze organisch mechanische inrichting heeft en moet hebben voor het verder overbrengen van het daarin ontwikkelde leven, dat spreekt ook zonder verdere verklaring vanzelf; want wanneer iets verder gebracht moet worden, moeten voor dat doel ook goed gebaande wegen bestaan en de middelen om het over te brengen aanwezig zijn. Voor het belichten van ons onderwerp hebben wij evenwel voornamelijk alleen de beide kamertjes nodig, en daarvan eigenlijk alleen het beamende positieve kamertje.'
Hoofdstuk 56: De bijzondere plaats van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Dit vermogen is iets onschatbaar groots en voortreffelijks, zoals ook het levens en intelligentievermogen van het beamende, positieve levenskamertje van het hart het onschatbaar volmaaktste en edelste deel van de hele mens is. En ook daarom weer kon Ik alleen maar bij jullie op deze aarde komen en bij niemand anders op een andere aarde.
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, wanneer de mensen van deze aarde in verhouding tot de eindeloos Grote Scheppingsmens datgene zijn wat het beamende, positieve kamertje van hun hart is ten opzichte van de gehele omvang van hun lichaam, dat toch ook leeft en actief is volgens de normen van het verstand, de wil en zo nu en dan ook nog van die van het instinct, dan is jouw tweede vraag toch heel gemakkelijk en duidelijk te beantwoorden!'
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] ja, waar leerden de ledematen van een kunstenaar zulke vaardigheden dan van, en wel alle ledematen volgens hun specifieke bouwen doeltreffende vermogen? Kijk: alles alleen maar vanuit dat kamertje van het hart en wel volgens een trapsgewijze volgorde!
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] De eerste bewegingen van het leven brengen stap voor stap het hart in beweging. Van daaruit gaat de activiteit via het bloed over naar de longen, de lever en de milt en van daar naar de overige organen en naar het hoofd met al zijn onderdelen.
Hoofdstuk 59: Hoe onze aarde zich verhoudt tot andere werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu moeten jullie bedenken dat deze hulsglobe, waarin zich deze aarde, met de maan, de zon en alle ontelbaar vele andere zonnen en hemellichamen bevinden, bij de inrichting van het hart van de Grote Scheppingsmens hoort, en dat juist deze zon met de planeten die om haar heen cirkelen het beamende, positieve kamertje voorstelt, en dat binnen dit levenskamertje juist door deze aarde op overeenkomstige wijze in de eigenlijke geestelijke basisstof van het leven wordt voorzien -iets waarvan een wereldse geleerde wel nooit het hoe en waarom zal kunnen inzien. Maar Ik, als Schepper van de oneindigheid uit Mijzelf, weet dat en kan jullie dus ook zeggen hoe het hiermee gesteld is
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Het beamende, positieve levenskamertje in het hart is onder de lichaamsdelen zeker ook het meest onaanzienlijke deeltje van het hele lichaam; het is duister en wordt nooit door de stralen van de zon verlicht en wordt zelfs door de mensen, aan wie het toch leven verschaft, totaal niet gekend en gewaardeerd. Ja, wanneer men daarover zou spreken tegen de wereldse geleerden, dan zouden ze hun schouders ophalen en zeggen: 'Hoe is het nou mogelijk dat het machtige, algemene leven van een mens afhangt van een nauwelijks zichtbaar klein puntje?!' Daaruit blijkt toch wel duidelijk dat zelfs de grootste geleerden, laat staan een ander, gewoon mens, hun eigen bestaansgrond niet in het minst kennen.
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] En toch moet ieder mens die zichzelf en God werkelijk wil leren kennen, dit uiterst onaanzienlijke levenskamertje van zijn hart langs de weg van uiterste deemoed en volgzaamheid binnengaan en het van daaruit ontvangen leven geestelijk weer teruggeven! Wanneer een mens dat doet, maakt hij het levenskamertje groter en verlicht hij het door en door. En als dat gebeurd is, wordt het hele hart en, vanuit het hart, de hele mens verlicht en kent hij zichzelf en daardoor ook God, omdat hij dan pas ge waar kan worden en kan zien hoe het leven vanuit God dit kamertje binnenstroomt, zich daar verzamelt en zich tot een vrij, zelfstandig leven ontwikkelt.
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Jullie hebben gezien hoe dat bepaalde uiterst onaanzienlijke beamende, positieve levenskamertje van het hart als het eigenlijke grondbeginsel van het leven van de mens ook als enige in staat is tot de helderste en meest ware intelligentie, en derhalve reeds in zichzelf het licht, de waarheid en het leven is. Zo is het ook gesteld met de mensen van deze aarde. Oorspronkelijk zijn ze ten opzichte van de mensen van andere aarden ook zeer onaanzienlijk, blind, duister, klein, zwak en machteloos; de geesten van andere hemellichamen kennen hen eigenlijk niet, zoals de mensen van deze aarde zichzelf uiteindelijk ook niet kennen. Maar in de verborgen innerlijke kern van hun leven zijn zij vanuit Mij het fundamentele levenspunt van de gehele Grote Scheppingsmens en kunnen vanuit zichzelf dan ook zeer hoge levenscapaciteiten ontwikkelen, die bij de mensen van andere aarden slechts in een zeer eenzijdige en ondergeschikte graad voorkomen.
Hoofdstuk 57: Overeenkomst tussen de microkosmos en de macrokosmos De redenen voor de menswording van de Heer op deze aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)