Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1061 van 1166

...  1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074  ...
[15] Cado zegt: 'Wat ben je moedig, als je zo het hazenpad kiest! O, ik allerdomste duivel! Twee door en door eerlijke boden had de Godheid naar mij, slechterik, gestuurd en ik versmaadde hen! Nu zie ik mijn afschuwelijke ondergang en geen redder komt er meer naar me toe!' De hoofdman schreeuwt: 'Vlucht, anders ben je verloren, want deze stroom is verschrikkelijk en wie er door begraven wordt, is voor eeuwig begraven! Ik vlucht nu!' Bij deze woorden stormt de hoofdman ijlings de heuvel af.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Cypriaan wendt zijn ogen niet van de scène af, maar Ik geef Mijn dienaren een wenk en deze begrijpen wat hun te doen staat.
Hoofdstuk 19: De helse hemel bestorming barst los. Vredesgeesten in de hoogte. Verschrikkelijke wending voor de scharen der duisternis. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nu staat Cado helemaal versteld en zegt na wat rond te hebben gekeken: 'Stomme kerel van een bedoeïenenhoofdman, als de zaken zo liggen, waarom heb je mij dat dan niet meteen gezegd? Ik zal het echter van jou, als mijn schoonvader, in duivelsnaam dan maar accepteren en aannemen dat het zo is. Maar wee jij, als ik erachter kom dat je me maar wat hebt aangepraat! Dan zul je er nog een miljoen keer voor moeten boeten! Maar zeg me nu eens hoe de plaats heet waar we ons nu bevinden en of er hier geen burchten en rijkbeladen karavanen zijn die we wat lichter zouden kunnen maken, want we zullen ons aardse beroep hier toch zeker niet behoeven op te geven?'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vervolgt: 'Minerva zegt: 'Maar Cado, voor zo onbeschaamd grof had ik je werkelijk niet gehouden. Weliswaar hebben een paar gunstelingen van mijn hofhouding mij verteld wat voor een ruwe snaak je moest zijn, maar ik nam hun uitspraken niet zo maar voor zoete koek aan. Daar ik mij zelf nu echter overtuigd heb van de hoogst onbeschaafde manier, waarop jij met hoogstaande geesten omgaat, ben ik genoodzaakt om tegenover jou een andere toon aan te slaan. Om te beginnen moet je een kleine strafvoltrekking aanzien om daaruit op te maken, hoe ik pleeg om te gaan met geesten van jouw soort. Mocht deze aanblik je nog niet vermurwen, dan zal ik ook jou mijn strengheid laten gevoelen, omdat mijn minzaamheid jou niet bevalt!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Minerva snauwt hem echter toe: 'Waag het maar mijn majesteit te beledigen, als je in honderd stukken gescheurd wilt worden! Kijk, ik kom naar je toe om je gelukkig te maken en jij wilt mij stenigen! O jij blinde, wat betekent jouw macht tegenover de mijne? De hele schepping, de talloze sterren en werelden zijn uit mij geschapen! Een ademtocht uit mijn mond doet ze voor eeuwig verdwijnen en jij wilt met mij de strijd aanbinden?! O jij krankzinnige dwaas! Kijk en luister eerst naar mij en probeer dan je kracht op mij uit!' Cado zegt: 'Of je nu machtig bent of zwakker dan een mug, dat is mij om het even! Ik waarschuw je, kom niet dichter bij me, anders zul je er flink van langs krijgen, want ik veracht je tot in de diepste afgrond van de hel. O jij, beeldschone satan van een Minerva, denk je soms dat je mij met je bekoorlijke gestalte zult kunnen verleiden, zodat ik mij aan jou overgeef? Stap maar op met al je bekoorlijkheden! Werkelijk, zelfs met mijn uitwerpselen zou ik je huid niet willen besmeuren. Verdwijn, anders zul je kennismaken met de kracht van mijn handen. Zie deze steen, 'Jeoua' is zijn naam!'
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Cado zegt: 'Wel, nu weet ik genoeg om jullie in alle ernst te kunnen zeggen, dat ik Minerva ten zeerste veracht en van haar nooit en te nimmer enig eerbetoon zal aannemen. Zeg haar, dat ik weliswaar een uitgesproken vijand ben van een zekere jood Jes... ja, Jezus, juist, Jezus heet hij. En ik sta ook in menig opzicht min of meer vijandig tegenover zijn leer. Maar als ik deze verachte jodenprofeet als een ezel zou moeten dienen, ben ik daartoe veel eerder bereid dan om van jullie Minerva de hoogste eer aan te nemen! En nu verdwijn, jullie fraaie genieën! Maar kijk uit dat jullie dansvloer niet te heet wordt!' Zij zegt: 'Nou, wacht maar, daar wij je niet kunnen vermurwen, zul je Minerva zelf zien, maar door haar geen blik waardig gekeurd worden!' Waarop Cado zegt: 'O, dat zal me zeer aangenaam zijn, vooral dat laatste; begrepen?'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Helena kijkt nu met meer moed en gelatenheid naar deze scène, omdat ze inziet, dat deze zaak onmogelijk anders kan zijn dan ze moet zijn vanwege het geheel van de eeuwige ordening.
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Jullie begrijpen nu uit Mijn woorden, dat elk vermogen en elke geaardheid van een mens, evenals van ieder ander wezen uit Mijn eeuwige orde, uitstekend is berekend. Daar mag absoluut niets aan ontbreken, als de mens volkomen moet worden wat hij kan worden. Wanneer echter alles zo moet zijn, dan moeten jullie hier naast Mij steeds denken: 'Door hetgeen iemand zelf wil, zal hem, ondanks de grote daaraan verbonden en hem welbekende nadelen, in eeuwigheid geen onrecht geschieden, al verging het hem nog honderd keer slechter!' Maar let nu verder goed op wat er zich afspeelt! En jij, lieve Helena, vertel ons wat je ziet!)
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Laat nu maar en wees blij, dat er tussen ons en hen een onoverbrugbare kloof geplaatst is, anders zou ook de uitverkorenen nog leed worden aangedaan. Wacht maar eens even af. Spoedig zal deze zaak een ander aanzien krijgen, want de al te hevige, ondragelijke pijn zal Cado al gauw meester over zijn ketenen maken. Dan zul je de tweede akte van een hels drama te zien krijgen.'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Cado zegt: 'Is jullie hoge vorstin misschien nog dommer dan jullie, gemene hellevegen?' De niet-gestenigde zegt heel deftig: 'Wat een verschrikkelijke vraag! De hoge Minerva, de godin van alle wijsheid, bij wie zelfs Zeus en Apollo in de leer moeten gaan!' Cado zegt: 'O, ik wist niet dat het oude godengespuis hier ook nog bestaat! Jullie zijn zeker ook een soort godinnen?' Zij zegt: 'Ja natuurlijk, ik ben de beroemde Terpsichore, de godin van de dans, en zij hier, naar wie jij zo bot een steen hebt geslingerd, is de voortreffelijke Euphrosyne, de godin van de blijmoedigheid. Dat arme schepsel lijdt nu veel pijn, maar ze draagt die geduldig uit grote liefde voor jou!'
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Nu snellen een paar danseressen met rozerode slepen naar hem toe op de heuvel en wenken hem om hen op de gloeiende dansvloer te volgen, maar Cado verontschuldigt zich en zegt: 'Mijn voeten zouden het op zo'n dansvloer niet uithouden, daarom blijf ik waar ik ben. Blijven jullie maar waar het je goed schijnt te gaan! Ik moet echt niets hebben van zo’n gloeiend heet vermaak.' Maar twee komen dichter bij hem en doen alle mogelijke moeite om hem op de gloeiende dansvloer te lokken. Cado gebiedt hun echter niet dichterbij te komen, daar hij anders geweld tegen hen zou moeten gebruiken. Hoe meer hij hun echter bedreigt, des te meer tonen zij hem hun bekoorlijke voorzijde en doen alle moeite om hem geheel te betoveren. Werkelijk een vreemd schouwspel! Het is merkwaardig, dat die helse gratiën bij al hun verlokkende bewegingen toch niet van houding veranderen, zodat Cado hun rugzijde te zien zou kunnen krijgen. Eén probeert nu haar sleep als een strik om zijn hals te werpen.
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Dit verschijnsel geeft Cado weer moed en hij zegt bij zichzelf: 'Wat hebben al die ezels er nu mee bereikt, dat zij weer eens met boosaardig plezier de strijd hebben aangebonden met de almachtige Godheid! Maar ikzelf ben eigenlijk ook een ezel, want waarom heb ik toentertijd het voorstel van die twee boden om mij van de gruwelijke ondergang te redden niet aangenomen? Waar zijn deze heerlijke wezens nu? Rondom mij is het nacht; alleen de gloeiende vuurzee werpt een mat, sinister schijnsel over mijn vervloekte wezen. Daar heel in de verte in het oosten ontdek ik een vriendelijker schijnsel dan dit hier. Hoe zou het zijn als ik daar eens heenging?Gevaarlijker dan hier in het midden van de onderste hel kan het toch nergens zijn.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Grote God, welke vreselijke pijnen zullen nu maar al te gauw voor eeuwig mijn deel zijn! Dat is dus die afschuwelijke hel, waarvan de worm nooit sterft en het ontzettende vuur nooit dooft. O Godheid, heb erbarmen met een kind van de hel, dat weliswaar heel slecht is, maar zijn gruwelen tenminste erkent en deze nu jammer genoeg te laat betreurt! Ik heb weliswaar al een ontzettend pijnlijke helletocht doorgemaakt, maar bij de aanblik van deze zuiver goddelijke, straffende macht heeft iedere kracht mij in de steek gelaten. Ik voel nauwelijks meer de kracht van een insect in mij, en moet me dus laten gevangen nemen door de vloedgolf van rechtvaardige toorn van het goddelijke, wrekende vuur.'
Hoofdstuk 20: Ondergang van de hellemacht. Cado als overlevende toont betere gevoelens. De geest is gewillig, maar het vlees is zwak. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Als Cado alleen is, zegt hij bij zichzelf: 'De hel zij dank, dat ik die twee sukkels eindelijk kwijt ben! Aha, daar zie ik bekenden, verscheidene van mijn metgezellen, ja zelfs mijn vroegere hoofdman. Dat zal me een feest worden als we bij elkaar komen en elkaar gemakkelijk herkennen! Ze zien er allemaal nog precies zo uit als op die domme aarde.'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Cado zegt: 'Besparen jullie je toch alsjeblieft alle moeite er erger mij niet nodeloos. Hebben jullie dan nooit gehoord, dat degenen die van kindsbeen af gewend zijn om te heersen, nooit kunnen of willen gehoorzamen? Jullie kunnen van mij alleen langs de weg van mijn genade en grootmoedigheid iets bereiken, maar langs de weg van jullie raadgevingen nooit ofte nimmer! Een echte koning mag nooit raad aannemen als hij zijn aanzien als heerser wil handhaven. Hij moet steeds heersen!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1049 - 1050 - 1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074  ...