Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1063 van 1166

...  1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076  ...
[1] Cypriaan vertelt verder: 'Cado schudt weer zijn hoofd en zegt: 'Vriend, jouw plannen zijn ijdel! Ik ben weliswaar een uitgesproken vijand van de Godheid, maar niet vanwege haar zwakheid, maar vanwege haar te enorme macht. Het is mijn volkomen vrije wil, ofwel hier te blijven in het oord van de kwellingen, of om te keren en deel te nemen aan alle mogelijke vreugden van een hemels leven. Toch verkies ik het om hier te blijven, omdat ik de oneindig grote macht van de Godheid maar al te goed ken. Zou de Godheid ook maar iets zwakker zijn, dan zou ik meteen aan haar kant gaan staan en haar tegen iedere aanval verdedigen. Maar juist omdat ze zo oneindig machtig en onoverwinnelijk is, ben ik haar meest onverzettelijke vijand. Ik weet dat mijn vijandschap pure waanzin is en zij mij ieder ogenblik kan vernietigen, maar zolang ik een vrije wil heb, wil ik haar vastberaden het hoofd bieden, alleen maar om haar te laten zien dat zij met haar almacht en wijsheid toch niets met mij kan beginnen, zolang ze mij in het bezit van mijn tegenwoordige vrije wil laat. Het is voor een held werkelijk het allergrootste genot om zich als een atoom tegen de eindeloze grootheid van God zo schrap te zetten, dat deze er niets tegen kan uitrichten. Ik zal daarom ook nooit haar denkbeeldige zwakheden, maar vooral haar oneindige kracht proberen te doorgronden. Des te meer kracht en sterkte ik in haar ontdek, des te onbuigzamer zal ik mij tegenover haar gedragen. Kijk, dat is een denkwijze zoals het een held betaamt, maar jouw plan om de Godheid van haar troon te stoten, is volkomen belachelijk. De Godheid is het meest oneindige Wezen in ieder opzicht! Geef daarom je plan op en doe wat ik doe! Je zult het grootste genot beleven doordat je jezelf kunt bewijzen dat je de hoogste macht van God toch met jouw werkelijk nietige kracht het hoofd kunt bieden!'
Hoofdstuk 17: Cado's waanzinnige helse trots. Vermetel plan van de hoofdman voor de omwenteling. De afgrond der hel opent zich. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg daarop: 'Kijk, Mijn dochter, dit komt allemaal voort uit het vlees van Robert! Die engel daar heeft daaruit een gewaad samengesteld en heeft het nu op Mijn verzoek Robert als vanuit de hemel aangereikt. Tot het bereiken van dit hoofddoel heb jij ook heel veel bijgedragen, want de grote liefdeskracht van jouw hart droeg er heel veel toe bij om het vlees op te lossen en te zuiveren. Ga daarom naar de engel en leid hem hierheen, zodat hij Robert voor Mijn ogen dat hemelgewaad overhandigt en aantrekt, want dat is al een waarachtig kleed voor het eeuwige leven!'
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nu steekt Cado zijn handen naar de hoofdman uit, maar deze maakt een sprong achteruit en schreeuwt: 'Blinde ezel! Ik moest je dit wel aandoen, daar je anders nooit deze kracht had ontwikkeld! Hier worden geesten immers enkel door hevig lijden gelouterd en tot machtige helden omgevormd, en zodoende heb ik jou door mijn wreed lijkende behandeling alleen maar een grote vriendendienst bewezen en niet mijn voorgewende dorst naar wraak op je gekoeld. Dat deed ik voor jou alleen maar vanwege onze nauwe verwantschap, opdat je vlug deze kracht zou bereiken, zonder welke geen wezen zich in dit rijk kan handhaven. Wanneer je dit echter niet wilt aanvaarden, probeer dan voor mijn part je lelijke plan ten opzichte van mij uit te voeren en je zult je ervan kunnen overtuigen, dat jij nog lang niet de machtigste bent in deze wereld!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Cado wordt nu wat wantrouwig en na een poos schreeuwt hij nog steeds grimmig: 'Ellendige duivel, nu je een proefje van mijn onoverwinnelijke macht en kracht hebt gezien, doe je mij zulke vredelievende voorstellen; waarom heb je dat dan niet gedaan, toen ik je zo argeloos en vriendelijk tegemoet kwam? Werkelijk, je had in mij een vriend gevonden met wiens hulp je de hele schepping uit haar voegen had kunnen rukken. Op deze manier heb je je echter met mij een vijand op de hals gehaald, zoals er in de hele hel geen tweede te vinden is. Jij dacht mij te kunnen vernietigen, maar je bent flink teleurgesteld en doet als overwonnene mij nu vredelievend klinkende voorstellen. Toch zal Cado aan jouw woorden verder geen aandacht schenken, maar je honderdvoudig vergelden wat je hem hebt aangedaan!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Iemand zou gemakkelijk de volgende bedenking kunnen opperen: 'Alles goed en wel, o Heer, maar U had Uw ordening niet zo ongelooflijk schril tot in het extreme moeten doorvoeren!' Goed, zeg Ik, maar Ik voeg er dan de vraag aan toe: is het extreme licht van een zon te betreuren als een fout in Mijn ordening, omdat door zijn buitengewone sterkte ieder oog, dat zo dwaas zou zijn om urenlang onafgebroken naar de zon te kijken, wordt verblind? Of is het allesverterende vuur soms van een te hoge hittegraad voorzien? Is het gewicht van een berg niet te kolossaal, de snelheid van de bliksem te hoog, de kou van ijs te groot en de hoeveelheid zeewater te enorm? Hoe zou een wereld, waarin het met de ordening van de elementen niet zo zou zijn gesteld, er uitzien? Wanneer de hittegraad van vuur slechts lauw zou zijn, zou het de harde metalen dan kunnen smelten? Zouden de metalen echter zacht zijn, waartoe zouden ze dan kunnen dienen? Zou de hele aarde week zijn als boter, welk schepsel van ook maar enig gewicht zou dan op zo' n wereld kunnen bestaan? Wanneer de zon niet zo'n intens licht zou bezitten, zou ze dan wel in staat zijn om op afstanden van zeer vele miljoenen mijlen de voor de planeten noodzakelijke warmte en het bovenal nodige licht te verschaffen?
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Lieve kinderen, jullie moeten dat zien, opdat jullie volkomen zuiver worden, want iedere engel moet ook de hel kennen, weten hoe het met haar gesteld is en welke vruchten uit haar boosaardige liefde voortkomen. Denk niet dat Ik zoiets uit een soort toorn of wraak toelaat; 0, dat is verre van Mijn Vaderhart! Jullie weten immers dat ieder zaadje bepaalde vruchten draagt en dat iedere daad ook een bepaalde uitwerking moet hebben, zoals elke oorzaak een bepaald gevolg. En dat alles vanwege de eeuwige ordening uit Mijzelf, zonder welke geen atoom geschapen had kunnen worden en zonder welke er nog minder aan het behoud van het geschapene te denken valt. Deze geest heeft echter zo erg tegen de voor hem vrije orde gehandeld, dat hij door zo te handelen zichzelf de noodzakelijke gevolgen moest bezorgen. Deze mogen wij met het oog op het handhaven van de eeuwige ordening niet eerder veranderen dan wanneer dit zeer ongelukkige wezen door de pijnlijke gevolgen van zijn vroegere handelwijze uit zichzelf tot andere handelingen wordt aangezet, die dan ook andere, betere of eventueel ook slechtere gevolgen met zich mee zullen brengen!
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Na deze woorden maakt Ludwig Bathianyi de volgende opmerking tegen Dismas, pater Thomas en de generaal: 'Wel, dat is een loffelijke ontvangst! De koninklijke hoofdman schijnt ook een hele sterke kerel te zijn, want Cado kan zich ondanks al zijn geworstel niet losmaken uit de klauwen van zijn hoofdman. Nu komen zijn handlangers er ook nog bij en - O verduiveld - nee, daarbij vergaat werkelijk zelfs de moedigste geest horen en zien! Met gloeiende koorden omwikkelen ze hem nu zoals een spin met haar slijmdraden een vlieg. Cado dampt nu van alle kanten en schreeuwt erbarmelijk om hulp. O Heer, dat is afschuwelijk! Daar, kijk hoe ze hem voor zich uit stoten en wegrollen. En daar op de donkere achtergrond zie ik een troon als van witgloeiend metaal. Ze rollen de zeer beklagenswaardige Cado met steeds meer kracht naar die troon toe. Wat zal daar toch gebeuren? Zou daar dat beloofde zweetbad zijn? O Heer, ik smeek U, vergeef mij alstublieft mijn zonden! Dit is al te erg! Zij plaatsen hem werkelijk op die troon, waaruit nu aan alle kanten hoge vlammen slaan. En hij wordt nog extra met gloeiende ketenen geboeid. O, dit huiveringwekkende gebrul van de geboeide Cado! Heer, wilt U mij zoveel macht verlenen, dat ik er naar toe kan gaan om Cado te bevrijden? Nu komen er anderen met gloeiende speren en beginnen hem van alle kanten te doorsteken. Uit iedere wond vloeit een afschuwelijke, dampende, gloeiende massa! Heer, ik smeek U, geef me macht en laat mij ernaartoe snellen om deze werkelijk allerbeklagenswaardigste duivel te bevrijden!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De franciscaan zegt nog wat treuzelend: 'Heer, maar als mijn hart ook zo heftig zou ontbranden in alle liefde voor U, moet ik dan ook nog op de achtergrond blijven?'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Ja, ja, dat verbaast je! En tegelijkertijd komt er wat ergernis in jou naar boven. Ik zeg je echter: het is niet goed, dat iemand zich aan Mij ergert. Wie Mij niet liefheeft zoals deze Helena, waarlijk, die zal maar een gering aandeel hebben aan Mijn rijk!
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Kom dan nu bij Mij en lucht je hart.' Helena bedenkt zich niet langer, valt Mij om Mijn hals en bedekt Mijn borst met een stroom van vreugdetranen, liefdesverzuchtingen en kussen.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] De groep komt steeds dichter bij hem en zijn voormalige hoofdman stort zich met grote haast op hem, grijpt hem bij de keel en schreeuwt angstaanjagend: 'Aha, schurk, ellendige hond! Ben je eindelijk hier, zodat ik het je betaald kan zetten, dat je op zo' n schandalige manier mijn koningsdochter tot vrouw hebt genomen! Wacht maar, ellendige schurk, voor deze schande zul je boeten in een zweetbad, waardoor horen en zien je zullen vergaan! Onbeschrijfelijke pijnen zijn me hier door vlammen en hitte aangedaan, maar de ergste pijn voelde ik, toen ik hier in dit oord van kwelling en verschrikking moest vernemen dat een gemene hond mijn vereerde koningsdochter tot zijn vrouw had gemaakt. Jij hond, zult daarvoor worden gekastijd op een manier waar de hel nog nooit van heeft gedroomd!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Ik vraag nu aan Helena: 'Wel geliefde dochter, wat zegje van deze ziel? Vind je dat er van Mijn kant ook maar iets achterwege is gelaten, dat voor haar redding had kunnen worden gedaan? Je zegt in je edele hart: nee! En zo is het ook. Bij deze geest is alles geprobeerd wat ook maar als een zachtaardig, met Mijn liefde overeenstemmend middel kan worden bedacht, maar zonder het geringste resultaat. Deze geest werd zo te zeggen op handen gedragen. Sterke engelen werden aangesteld om hem te beschermen, maar zijn wil, die vrij moet blijven, was steeds machtiger dan Mijn liefdesbanden. Hij verbrak ze allemaal en dreef er altijd afschuwelijk de spot mee! Het ontbrak hem niet aan inzicht: hij kende iedere letter van de Schrift en had zelfs het vermogen om met de hele geestenwereld contact te hebben. Hij kent Mij en Mijn goddelijkheid en kan toch de spot met Mij drijven. Voor hem is iedere heersersstoel een vloek als hij hem niet zijn eigendom kan noemen. Iedere wet die hij niet heeft uitgevaardigd, is voor hem een gruwel. Hij erkent alleen zijn eigen wil en de wil van een ander is voor hem een misdaad. Zeg Me eens, wat kan Mijn liefde bij zo'n ziel dan nog uitrichten?'
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Cado zegt: 'Dat is om het even! Wat ik niet wil, dat wil ik absoluut niet! Jullie mogen voor mijn part goden zijn, toch zullen jullie mij niet tot andere gedachten brengen voor je mij een ander hart en een andere wil hebt ingeblazen. Denken jullie dan, dat ik bang ben voor de hel? 0, dan vergissen jullie je deerlijk! Een almachtige God gehoorzamen kan iedere lafaard, maar God hardnekkig trotseren en heel Zijn wijsheid te schande maken kan alleen een sterke geest, die zelfs voor de ergste hel geen angst kent. Gooi me in kokend erts en ik zal jullie bij de hevigste, brandende pijnen hetzelfde antwoord geven, want groot is de geest die zijn Schepper ook onder de grootste pijnen kan verachten! Welke dank zou ik de Schepper ook verschuldigd zijn? Ik ben slechts dan iemand dank verschuldigd, wanneer hij voor mij doet, waarom ik hem heb gevraagd. Ik heb de Schepper echter nooit gevraagd om mij te scheppen. Hij heeft het eigenmachtig gedaan. Het is dan ook schandalig genoeg voor Zijn hooggeprezen wijsheid en macht, dat Hij met mij je reinste knoeiwerk van een schepping tot stand heeft gebracht. Of moet ik misschien ter wille van het behoud van het geheel juist zo zijn als ik ben? Jullie zullen daarom noch op de ene noch op de andere manier iets met mij bereiken. Maak daarom dat je weg komt!'
Hoofdstuk 14: De door en door slechte aard van Cado. De Heer over goddelijke tuchtiging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Ik zeg: 'Wat ben jij toch een pienter wezen! Ik zal nog bij jou in de leer moeten gaan. Maar kijk, jij schuw ding, als Ik niet kon voelen wat jij als schepsel kunt voelen, door wie anders zou jou dan eigenlijk een gevoel kunnen zijn ingeplant? Ik heb je immers helemaal en niet voor de helft geschapen! Nu heb je weer eens enkele overblijfsels van je Weense wijsheid voor de dag gehaald.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Zulke gedachten dringen zich helemaal ongevraagd aan mijn hart op en ik kan er dan niets aan doen, dat een steeds grotere eerbied voor U zich dan van mij meester maakt. Ja, ik zou zelfs willen beweren, dat U Zelf als God niet helemaal kunt begrijpen hoe een zwak schepsel zich moet voelen, als het zich voor U bevindt. Voor U is het zeker een echte vreugde om voor triljoenen van Uw schepselen te staan en hen vrij volgens Uw goddelijk verlangen lief te hebben, maar wij schepselen kunnen dat slechts met een stille huivering van eerbied.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1051 - 1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076  ...