Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1064 van 1166

...  1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077  ...
[6] Helena zegt: 'O Heer, de tweede! Ik geef me al helemaal gewonnen, want ik zie mijn vergissing nu in!'
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Cado zegt: 'Wat!? Wat bazelen jullie, spitsboeven? Ben ik dan ooit gestorven? Ben ik soms niet meer op aarde in het bezit van al mijn goederen, van mijn goud en zilver? O jullie canaille! Op wat voor een fraaie manier willen jullie mij een paar goudstukken aftroggelen voor een hemel die nergens bestaat, en redden van een hel, die niets anders is dan een uitvinding van arbeidsschuwe papisten! Maak dat je wegkomt, anders roep ik al mijn duivelsknechten en laat jullie met honden verjagen! Zie die schurken daar nou eens staan! Voor geld kunnen ze iemand van de hel redden en de hemel bezorgen! Maak dat jullie wegkomen, anders zal ik het denkbeeld van een hemel en hel meteen uit jullie drijven!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Helena zegt: 'O heilige Vader, zeg me dan hoe het zit met de hel, waarover de geestelijken op aarde heel wat meer preken dan over de hemel. Wie komt er eigenlijk in de hel? Bestaat er een, of bestaat er geen? Want kijk, liefste Heer en God Jezus, ik was op aarde toch zeker slecht genoeg; een echte Weense madelief zoals er geen tweede te vinden is. De paus met al zijn geestelijken hadden mij zonder genade of barmhartigheid naar de hel verdoemd. Ondanks al mijn slechtheid ben ik nu toch zalig bij U. Zo mogen nog velen hier in Uw heilige gezelschap zich verheugen in het eeuwige leven, van wie menige aartspapist op aarde gezegd zou hebben: 'Nee, deze kerels zijn zelfs voor de hel te slecht!' En kijk, zij zijn hier in Uw heiligdom en in hun hart loven zij Uw oneindige goedheid, wijsheid, macht en kracht! Hoe slecht moeten dan wel diegenen zijn die in de hel komen, als die inderdaad bestaat!'
Hoofdstuk 12: Dialoog tussen Helena en de Heer. Wezens en bewoners van de hel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Welnu, ga dan met deze engel mee; hij zal je dit hele museum als werkelijk waarachtig museum laten zien. Kom daarna weer hierheen en vertel aan allen wat je daarin hebt gezien en gehoord. Opdat je echter eerder met deze bezigheid klaar zult zijn, zul je aan de zijde van Mijn engel met werkelijk geestelijke tred lopen. Deze beweging heeft die snelheid, waarover jij op aarde vaak hebt gesproken. Je noemde haar de gedachtevlucht.' (Mij tot de engel wendend): 'Sahariël, zie je broeder Uraniël aan! Leid hem door deze wonderen van zijn ziel en toon hem ook zijn eerste aarde, waar ook jij vandaan bent gekomen. Het zij zo en zo zal het geschiede!'
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als Robert nu in het kleed der onsterfelijkheid voor Mij staat, vraag Ik hem: 'Wel vriend en broeder Robert-Uraniël, hoe bevalt je dit gewaad en wat denk je van deze gedaanteverwisseling?' Robert-Uraniël zegt: 'Heer, enige, van de hoogste liefde vervulde Heilige Vader! Ik heb zo nu en dan op aarde vaag aangevoeld, dat er in het verloop van het leven soms ogenblikken zijn, die een mens doen verstommen en zelfs zijn gedachtegang doen stilstaan. Wil men daarover iets zeggen, dan vindt men geen woorden. Hoeveel temeer moet dat hier in het geestenrijk het geval zijn, waar het ene buitengewone wonder het andere overtreft. Daarom zult U, 0 Heer, mij wel vergeven, dat ik hier door te grote vreugde en liefde voor U bijna niet in staat ben iets te zeggen. Deze verheven gebeurtenis heeft zo plotseling plaatsgevonden, dat ik daardoor mijn evenwicht niet direct kan hervinden. Als U, Heiligste Vader, mij echter een beetje tijd wilt gunnen, zal ik over dit alles wel een woordje kunnen zeggen.'
Hoofdstuk 11: Wonderbaarlijke verandering van de zielengraven. Robert ontvangt zijn hemelse naam. De engel Sahariël als leider. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] De franciscaan trekt bij deze woorden een bedroefd gezicht en zegt bij zichzelf: 'Nee, zo streng had ik mij Hem nooit voorgesteld! Mijn God en mijn Heer, wat zal er van mij terecht komen als Hij mij de deur wijst? Ja, Hij heeft eeuwig gelijk; aan ons papisten deugt ook niets, maar wat komt er van ons terecht als Hij ons gelast om weg te gaan? Maar ik kan ook blijven, zei Hij ook. Ben ik echter ook in staat om te blijven, vrij van afgunst en ergernis? Helaas niet, maar het zal en moet anders worden! Ja, de Heer heeft vroeger eens gezegd, dat de mensen naar ziel en lichaam uit de gevallen en veroordeelde satan stammen, overeenkomend met een of ander deel van de vorst van de leugen. Ik zal vast uit zijn horens stammen, omdat mijn hart niets dan afstotelijke rommel te zien geeft, en nog andere delen zullen wel uit satans slechte hart stammen, omdat ze uit niets dan nijd, gierigheid, heerszucht, hoogmoed en een groot aantal soortgelijke duivelse eigenschappen lijken te bestaan. O Heer, drijf ook bij mij de satan uit!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Ja, allerliefste Helena, dat wist je toch al eerder en toen heb je toch niet zo'n geweldige heilige schroom voor Mij gehad. Ja, je hebt Mij zelfs naar hartelust gekust! Denk daaraan terug en blijf jezelf, zoals Ik onveranderlijk Mezelf blijf, dan zul je niet meer terugvallen in zo'n onnodige vrees voor Mijn goddelijke majesteit!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Robert smelt bijna van liefde en brengt Helena nu bij Mij. Als zij bij Mij is, wil ook zij neerknielen! Ik verhinder het haar eveneens en zeg haar: 'Wel, Mijn liefste Helena, durf je Me dan niet meer zo lief te hebben als je Me voorheen hebt liefgehad? Kijk, Ik ben immers altijd dezelfde!' Helena zegt huilerig: 'Voor het oog wel, maar voor het hart bent U heel anders geworden: veel groter en heiliger! Het hart beeft nu voor Uw grootheid en heiligheid, want U bent waarachtig de enige God!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert haast zich nu naar Helena toe en zegt tegen haar: 'Kom, kom, mijn geliefde vrouw; ik heb je door mijn bovenmate grote liefde voor de Heer een moment vergeten, maar nu is alles weer in orde! Kom daarom nu met mij mee naar de Heer en wees niet meer verdrietig!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarop zegt Robert vol heilige ontroering: 'O Heer, Vader Jezus, wie kan in Uw nabijheid nog aan iets anders denken dan aan U alleen! Ik heb mijn buitengewoon mooie en godvruchtige Helena lief als een goed onderdeel van mijn wezen of van mijn geestelijk lichaam, maar U alleen bent nu voor eeuwig mijn alles, mijn God, Heer en Vader! Wat zou een hele wereld vol Helena’s voor mij zijn zonder U? Niets! Heb ik echter U, dan kan ik ook zonder Helena volmaakt gelukkig zijn. Ik wil haar nochtans halen, omdat zij een gave uit Uw hand en daarom ook voor mij eindeloos waardevol, dierbaar en aangenaam is.'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Kijk, vriend Cypriaan, net zoals de roomse bisschoppen op aarde nu beraadslagen, hoe zij hun oude positie van macht en aanzien toch in stand kunnen houden, terwijl hun minder gelegen is aan het werkelijke heil van Mijn volkeren, zo is er in jou ook nog zoiets echt rooms-katholieks, dat deze dochter van Mij om Mijn liefde benijdt en jouw hart daardoor met verborgen ergernis vervult. Daarom zei Ik tegen jou dat je je om die reden zou moeten terugtrekken naar de achtergrond, omdat jouw afgunst en jouw ergernis Mijn lieve dochter in haar liefde tot Mij van de wijs brengen. Gebieden wil Ik het je echter niet, omdat je tegenover Mij ook al enkele bewijzen van een ietwat gelouterde liefde hebt gegeven. Kun je blijven, blijf dan! Maar als jouw verborgen afgunst en ergernis je niet toestaan om te blijven, ga dan!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wie beweert dat hij Mij liefheeft, maar daarbij jaloers is op andermans liefde voor Mij, is niet Mijn vriend en Mijn liefde nimmer waard! En wie zegt: 'Alleen op deze of gene boetvaardige manier kun je je verzekeren van Gods liefde en het eeuwige leven in de hemel', die is een leugenaar en hoort bij zijns gelijken in de hel! Want Ik ben de Heer en bemin wie Ik wil en ben genadig voor wie Ik wil en maak zalig wie Ik wil! Ik ben nooit gebonden aan een manier van doen, die door heers-, eer- en zelfzuchtige, vetgemeste profeten is uitgevonden en de zwakke mensheid in zware knechtschap houdt. Wee degenen die de stoutmoedigheid hadden Mijn liefde aan de mensheid uit te delen, alsof zij alleen het recht daartoe zouden hebben. Zij zullen spoedig heel drastisch in hun recht worden beknot!
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Als Helena een hele poos liefdedronken aan Mijn borst ligt, komt pater Cypriaan dichterbij en zegt: 'Die wil U, geloof ik, wel helemaal alleen in beslag nemen! Wat zal er hierna dan nog voor ons overblijven? Deze gemalin van Robert is op U, o Heer, helemaal smoorverliefd en dat lijkt me toch wel wat te ver gaan! Kijk, de allerzaligste maagd en nog heel wat andere hier aanwezige vrouwen beminnen U zeker ook boven alles, maar zij geven daar toch niet op zo'n heftige manier uiting aan. U bent weliswaar de Heer en ik wil U nooit ofte nimmer iets voorschrijven, maar een beetje eigenaardig komt mij dit gedoe toch wel voor, want zij bijt zich letterlijk in U vast! Nee, zo'n verliefd ding heb ik toch mijn hele leven nog niet gezien!. Ze houdt maar niet op!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Onder de vele leerlingen van deze meester waren sommigen met echt talent begaafd, maar zij hadden voor de niet te overtreffen grote kunst van hun meester zo'n enorm respect, dat zij het nauwelijks waagden om een penseel ter hand te nemen. Zij meenden namelijk, dat zij er zelfs met de grootste inspanning nog niet in zouden slagen om ook maar één atoom van de grootte van hun meester te bereiken. - De andere, minder getalenteerden, dachten echter: 'We weten wel, dat onze meester niet te evenaren is in zijn kunst en dat we aan hem niet kunnen tippen, maar we willen toch niet zo ver gaan met ons respect voor zijn kunst, dat we daarom niet meer zouden durven schilderen. Wij willen hem daarentegen heel toegenegen zijn en van hem leren zoveel we maar kunnen. Dat zal hem zeker meer plezier doen dan dat we in zijn kunstatelier alleen maar stomme bewonderaars van zijn werken zouden blijven. Het is immers ook een eerbetoon aan de grote meester als duizenden, enthousiast geworden door zijn grote werken, zich naar eigen vermogen beijveren om de grote meester op een of ander gebied te benaderen.' - Kijk, Mijn lieve Helena, zij die zich te zeer laten meeslepen door hun grote eerbied voor de grote meester, Ieren weinig of niets, terwijl de anderen zich door hun vlijt en ijver onder de leiding van de grote meester tot degelijke kunstenaars ontwikkelen.
Hoofdstuk 9: Gelijkenis van de kunstschilder en zijn leerlingen. De liefdevolle, wijze les van de Heer brengt Helena weer tot haar hemelse bruidsliefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik heb in de twee zalen, die ik in dit huis van Robert het eerst te zien kreeg, al meer dan genoeg wonderbaarlijks gezien om me daar een hele eeuwigheid over te verbazen en U vanwege Uw goedheid, liefde en wijsheid te prijzen. Maar toen leidde Uw liefde ons dit museum binnen, waar het vleselijke wezen van Robert in overeenkomstige beelden werd voorgesteld en daar kwam er geen einde aan de wonderen. Dat gold vooral de verheven betekenis van die merkwaardige opschriften op de treden van de grote piramide; daarbij zou men tot op de laatste druppel kunnen wegsmelten van louter eerbied en aanbidding, waardoor het arme hart voor U, o Heer, wordt aangegrepen! Daarom kan er van mijn eerdere, volkomen onbeschroomde houding zeker geen sprake meer zijn!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1052 - 1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077  ...