Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1065 van 1088

...  1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078  ...
[6] De daarin vastgelegde natuur wetenschappelijke beschrijvingen krijgen tegelijkertijd een natuur geestelijke uitleg en leiden de lezer naar het volledig vergeestelijkte wereldbeeld, zoals de grote werken van Lorber uit een onuitputtelijke volheid schetsen.
Hoofdstuk 1: Inleiding - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Dit boek zal hopelijk een wegwijzer zijn naar dat hooggeïnspireerde geestesgoed, dat de naar inzicht en waarheid strevende mens de liefde en wijsheid van God en de wonderen van Zijn scheppingsideeën op een verhelderende wijze openbaart!
Hoofdstuk 1: Inleiding - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] De nu vrij geworden diertjes( -zielen) verzamelen zich dan op de spiegelgladde oppervlakte van de zogenaamde schapenwolken. Bij deze wezens vindt dan weer een soortgelijke verwekking plaats. Is dit tot op een bepaald punt steeds doorgegaan, dan worden ze krachtens h un levenloze vrijgeworden levensomhulsels al maar zwaarder en zinken dan onder de oppervlakte van de luchtzee naar beneden. Daardoor heeft er weer een bepaalde gemeenschap van deze diertjes met het in de lucht geconcentreerde, warmte bevattende licht plaats; deze warmte is de zogenaamde elektrische stof of elektrisch vuur .
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[11] Hierdoor is nu een meer volkomen, zeer levendige nieuwe klasse gevormd en deze vult de atmosfeer al als dichtere wolken vormen. Als dan tijdelijk -al naar gelang van de meer of minder intensieve uitstraling van het zonnelicht –deze wolken dankzij hun krachtiger potentie tot een grote massa zijn aangegroeid, dan ontstaat er opnieuw een klasse.
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[11] Naast het verteringsproces werkt de minerale kost als de zogenaamde zuil van Volta voor het ontbinden van het fijne waterstofgas, dat dadelijk naar vrije verkiezing uit het herhaaldelijk opgenomen water kan worden ontwikkeld en wel op de al eerder bekend gegeven manier* (* Zie vliegende vis.)
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[16] Ook de long is zo uitgerust, dat zij n elasticiteit veel groter is dan die van welk ander dier ook. Want een vogel kan naar verhouding honderdmaal zoveel lucht naar binnen ademen als een mens. Met de lucht heeft dan een soortgelijk proces plaats als met het water in de maag. Het gas stroomt daar in de holle beenderen. De zuurstof verenigt zich met het bloed om de zenuwen, spieren, pezen en beenderen te vormen. Alleen de stikstof wordt weer uitgeademd en kan gebruikt worden voor het voor iedere vogel kenmerkende fluiten.
Hoofdstuk 4: De inwendig lichamelijke opbouw van duiven en andere vogels - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] De grovere sappen worden in de stam afgezet en de nog onzuivere daarvan worden naar de schors gevoerd. De fijnere sappen worden voor de vorming der takken gebruikt. Waar een tak uit de stam is gegroeid, ziet men de tak bijna tot in het centrum van de stam ingedrongen in een veel fijnere structuur. Dit bewerkt de intelligentie van de boomgeest, die de vaten en buisjes in het hout van de takken wel tienmaal fijner maakt dan die van de hoofdstam. Door die fijnere buisjes kunnen ook slechts fijnere sappen gaan, die veel etherischer zijn.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[19] Ziet een parelslak zo'n vrouwelijke mossel, dan gaat hij op haar rimpelige schaal zitten en boort in de dunnere delen gaten. Merkt de mossel deze op liefde gelijkende bezigheid, dan begint ze de delen van haar voedsel die niet geschikt zij n voor vertering af te zet ten op die plaats waar geboord wordt om deze dicht te stoppen. De slak op zijn beurt verhindert dat zoveel mogelijk en zet door deze openingen zij n eigen afval hierin af, waardoor zich binnen de opening langzamerhand een soort kogel vormt, waaraan nog allerlei indrukken van strijd te zien zijn. Deze strijd duurt vaakjarenlang. Dan verlaat de slak zij n plaats en gaat naar de mond van de mossel. Hier steekt hij met zijn karakteristieke stekel door het vlees van de mossel. Daardoor opent hij de deur voor het leven van de mossel, waarop hij zijn eigen huis verlaat, zichzelf met dat leven verenigt en zich dan in een hogere slakkensoort manifesteert als de zogenaamde nautilusslak, wiens mooie huis een zichtbaar teken van haar hoger leven is.
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling uit het oerleven van de dierenwereld en de parelmossel - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[3] De vliegende vis voedt zich gedeeltelijk met zee-insecten, gedeeltelijk ook met insecten, die hij in zijn snelle vlucht uit de lucht vangt. Daarom is zijn inwendige opbouw ingericht naar die van een vis en die van een vogel. Hij heeft blazen in zijn buik, die hij ogenblikkelijk met lucht kan vullen en weer leeg kan maken. Hij Iaat door een kanaaltje enkele druppels water in zijn blaas lopen; hieronder bevindt zich een donker, metaalachtig uitziend weefsel, dat een temperatuur van meer dan 800 kan aannemen. Bevindt zich nu water in die blaas, dan wordt dat door plotselinge verhitting dadelijk in damp opgelost en vult de blaas met atmosferische lucht. Tijdens dit vullen, deelt de lucht zich dooreen innerlijk elektrisch proces; het zwaardere uit de atmosferische lucht zinkt als druppels vloeistof in de blaas en wordt door een eigen kanaal dadelijk naar buiten gebracht. Het lichte gas stroomt echter de vele buisjesachtige organen binnen, die door het hele lichaam lopen en brengt daardoor de vleesmassa van de vis in een goede verhouding tot zijn natuurlijk gewicht, namelijk zo, dat zijn lichaam ongeveer in evenwicht is met de atmosferische lucht. Nu spant de vis zijn vleugels en kan zo vliegen als een vogel. Daarbij geven de vinnen de richting aan.
Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van natuurzielen in het dierenrijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] Hetzelfde vindt nu plaats van de takken naar de twijgen en daarom is het sap in de twijgjesweer meer dan tien maal fijner en substantiëler en dus ook krachtiger dan dat van de stam naar de takken. Van de twijgen uit worden op duizenden plaatsen heel veel uiterst kleine buisjes opengelaten, waardoor wederom in tienvoudige verfijning dat is chemisch fijner -sap wordt geleid.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Door de weinig zorgzame traagheid van de boomgeest gebeurt het dikwijls, dat menige uitloper over het hoofd wordt gezien, maar dan vlucht na korte tijd dit vonkje weer naar zij n oorsprong terug; de vaten van het takje worden dan meteen afgesnoerd en de vrucht valt weldra verdroogd van de boom. Maar in de volgroeide vrucht wordt dit levensvonkje in een klein hulsje in het midden van de zaadkorrel goed en zorgvuldig bewaard. En omdat het een levensvonkje uit Mijn erbarmende Liefde is, bevat het overeenkomstig aan zijn oorsprong een oneindig aantal van zijn soort. Uit zo'n zaadje kunnen in duizend jaar wel meer dan evenveel miljoenen gelijke bomen ontstaan, tot in het oneindige toe. Want Ik ben eeuwig en oneindig in het kleinste zowel als in het grootste en oneindige zelf.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[14] Het ontstaan van zo'n boom is heel eenvoudig. Het zaadje in de aarde roept een in de materie verbannen geest (natuurgeest) naar zich toe en sluit hem in zich. Daardoor krijgt zo'n geest de eerste opwekking tot leven en de meest eenvoudige intelligentie. Omdat hij in de grond van de zaak boos* (* Oorsprong uit Lucifer) is, wil hij dat levensvonkje, dat uit de barmhartige liefde van God is ingeblazen, dadelijk moordlustig bemachtigen, maar dit levensvonkje ontwijkt zijn vervolging steeds. Daarom zoekt deze geest dan steeds aan hem gelijkstaande delen of geesten** (** Ziele intelligenties.) op in de aarde en vergroot zich daardoor zichtbaar, zoals men aan een opgroeiende boom kan zien. Dit groeien van de boom geschiedt juist door het moordlustige streven van deze ontbonden geest of liever van een heellegioen van zulke geesten.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[18] Verenigen zich dan weer zulke geesten uit de dierenwereld in lief de tot één geest, dan is zo'n geest in staat tot een hogere trap op te stijgen en als een eenvoudige geest ( en wel als 'ziel ') in een mens te worden gelegd. Van hieruit kan hij dan na zijn rijping zelfstandig en vrij werkend naar buiten treden om zijn eeuwig liefhebbende Oerbron te aanschouwen. Zo'n geest zal nooit iets met de materie te maken hebben. Alleen met de in de mens weer boos geworden geesten, waarbij geen op verstandige wijze toegepast liefde middel iets uitwerkt, wordt weer een gelijksoortige langdurige weg ingeslagen.
Hoofdstuk 6: Het leven van de boom - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[9] Langzamerhand echter wordt het wrange en slechtere door het inwendig zoete en goede overwonnen en naar de uiterste grens geduwd als vaste schil. En zo wordt dan, als een goed voorbeeld voor de mens, door het van binnen opstijgende goede ten eerste het leven in een ongebonden vrijheid behouden, wat de pit hier laat zien, want alle haar omgevende sappen worden steeds losser en milder en daardoor ook rijper en meer vergeestelijkt; ten tweede wordt het overwonnen wrange en als het ware slechte ook goed, daar het tot materiaal voor de vaten van zo'n plantenheiligdom wordt.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Want het leven woont in ons -en de dood ligt buiten ons! Wie naar het leven streeft en levend wordt, voor hem wordt alles stralend licht en levend. Want wie leven heeft, die bezielt alle dingen met leven en zo worden ze dan levend voor hem en door hem. De dood moet zijn gevangenen aan de levende afstaan.
Hoofdstuk 7: Het evangelie van de wijnstok - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078  ...