Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1065 van 1490

...  1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078  ...
[3] Wat moet hij nu doen als er vanuit het volk, dat in natuurlijk opzicht zo goed mogelijk in het gareel loopt, dergelijke vragen op hem af komen? Hij roept degenen die wat meer bevattingsvermogen hebben, bijeen, verkondigt hun het bestaan van een hoger wezen dat alles geschapen heeft en alles leidt, en geeft hun dan op hun veelzijdige vragen ten antwoord dat hij voor hun welzijn de leidinggevende wijsheid rechtstreeks van dit hoogste wezen krijgt. Daar zij een heel gelovig volk zijn, kan hij hun ook met het grootste gemak het onloochenbare bestaan van een allerhoogste, alles scheppende, instandhoudende en leidende Godheid aantonen en ook dat juist deze Godheid alleen diepe wijsheid verleent aan degene die Zij tot een gelukkig makende leidinggever voor de volkeren heeft voorbestemd.
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[28] We zien hier een tweede stap, die van al het voorafgaande is afgeleid: nummer een naar alleenheerschappij en nummer twee naar het hoofdeigendomsrecht over het bezit van het gehele land. En zo hebben we de eerste, volkomen in de natuurlijke gang van zaken besloten liggende basis, op deze manier onweerlegbaar aangetoond. Deze basis kan de natuurlijke, de van de menselijke samenleving afgeleide, noodzakelijke basis genoemd worden. Maar nu zal iemand zeggen: dat is op zich allemaal even vanzelfsprekend en juist als de vanzelfsprekendheid dat de mens ogen nodig heeft om te zien en oren om te horen. Kijken we naar deze toch nog echt ruwe kolonisten, dan zien we dat ze werkelijk heel ijverig zijn en hun leider trouw gehoorzamen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[29] Maar juist door deze gehoorzaamheid beginnen de kolonisten hun leidsman mettertijd meer en meer te vrezen. En vanuit deze vrees vragen ze zich onderling af: hoe komt het toch dat van ons allen alleen deze man zo buitengewoon verstandig is en dat wij allen ten opzichte van hem als echte sukkels moeten worden beschouwd? Deze vraag, hoe gering en onbeduidend ze in het begin ook lijkt, is van uitzonderlijk belang en in haar beantwoording wordt pas de onschendbare staat van de alleenheerschappij en het hoofdeigendomsrecht van de monarch bezegeld. Dat klinkt vreemd, zal menigeen bij voorbaat zeggen, maar nog een beetje geduld, en dan zullen we de zaak dadelijk in een ander licht beschouwen!
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Beste kolonisten, de onomstotelijke noodzaak om in jullie midden een sterke woonstede voor mij te bouwen heb ik jullie duidelijk uiteengezet. Dus kennen jullie de eerste reden. Maar luister verder naar mij: het land is wijd uitgestrekt; het is onmogelijk dat ik overal zelf aanwezig kan zijn. Daarom wil ik jullie aan een proef onderwerpen en de meer wijzen onder jullie als mijn ambtsdragers en plaatsvervangers over het land verdelen. Aan deze plaatsvervangers is dan iedereen voor zijn eigen welzijn dezelfde gehoorzaamheid verschuldigd als aan mijzelf.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Deze duidelijk gestelde vordering lijkt alle kolonisten volkomen terecht en billijk en zij schikken zich in het voldoen daarvan. Op deze wijze heeft de leidinggevende chef reeds zijn eerste natuurlijke, hoewel geen hoofd-, maar toch een mede-eigendomsrecht bij alle kolonisten bedongen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Dit beschermrecht is echter zonder gevolmachtigde bewakers onuitvoerbaar. Er moeten dus verdedigers opgesteld worden, die het onbeperkte recht hebben om de grenzen van een ieders eigendom veilig te stellen. Daarom moeten zij het executierecht hebben, dus een straf- of tuchtigingsrecht. Maar wie moet deze bewakers leiden? Zeker niemand anders dan de chef die de hele kolonie leidt.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] De volgende vraag is: wie verleent mij dat recht bij het ontstaan van een kolonie? Dat is gemakkelijk uit te leggen. De kolonisten kiezen uit hun midden iemand die wars van iedere hebzucht en tevens zeer wijs is, als hun chef. Zij verlenen hem het recht van verdelen en dus ook van toewijzen, met de wederzijdse, beëdigde beschermingsplicht ter handhaving en naleving van zijn uitspraak. Ten gevolge van deze verzekering zal een eventuele weerspannige door de ordelievende broeders namens de chef tot de orde worden geroepen. Op de middelen, het hoe en waarmee, komt het niet aan, want deze kunnen en moeten pas naar de mate van het verzet worden vastgesteld en vervolgens worden toegepast.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Aan het verzamelrecht is ook het recht van toebereiden en vervaardigen verbonden. Is het mij echter niet toegestaan om op het door mij toebereide en vervaardigde goed een volkomen eigendomsrecht te doen gelden, dan is iedere daadkracht tevergeefs en ben ik genoodzaakt om ten eerste alle eetbare dingen heimelijk rauw op te eten en ten tweede altijd naakt rond te lopen. Want wanneer ik voor mijzelf een kledingstuk vervaardig en een ander, die voor deze bezigheid te lui is, het mij krachtens zijn gebruiksrecht afneemt, dan is het de vraag, hoe het er dan met mijn eigen gebruiksrecht voorstaat.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Voor het 'verzamelrecht' moet hij eveneens op verscheidene goddelijke oorkonden kunnen bogen. Oorkonde nummer 1 zijn de ogen; daarmee moet hij kijken waar iets te vinden is. Oorkonde nummer 2 zijn de voeten; daarmee moet hij zich daarheen begeven, waar iets te vinden is. Oorkonde nummer 3 zijn de handen; daarmee moet hij plukken en nemen wat er is. Volgens deze oorkonden heeft de mens dus van de Heer het verzamelrecht als oorspronkelijk en onbetwistbaar eigendomsrecht verkregen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Voordat we echter het verlossende woord spreken, is het noodzakelijk dat we vooraf nog enkele opmerkingen plaatsen waarmee we zo menig juridische veelvraat en hypergeleerde verkondiger van het volkerenrecht de mond zullen snoeren. Want deze zouden eventueel het eigendomsrecht van het verzamelrecht kunnen afleiden, waardoor ze ons, tenminste naar de schijn, zouden kunnen verslaan. Daarom zullen we ons ook op dit punt indekken.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Daaruit volgt dan dat deze wet zeker een andere betekenis moet hebben dan de mensen er aan geven, waarbij zij enkel het bezit veilig stelt. Als goddelijke wet moet deze vanuit de diepte der goddelijke ordening immers ook in alle hemelen geldig zijn. Maar waar in de hemel bezit iemand huizen, ossen, ezels of akkers? In de hemel bevinden zich alleen maar vruchtgebruikers, de Heer alleen heeft eigendomsrecht. Daarom zullen we ons dan ook met de juiste betekenis van deze wet bezighouden.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Wie kan derhalve van God een wet verwachten die het oorspronkelijke, in ieders wezen duidelijk vastgelegde goddelijke gebruiksrecht zou opheffen en in plaats daarvan met goddelijke macht en autoriteit een helse eigendomswet rechtsgeldig zou maken? Ik denk dat het onzinnige van deze bewering zelfs voor een stekeblinde nog helder en duidelijk, en met de klompen aan te voelen is.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Het gebruiksrecht heeft zijn oorkonde in de maag en op de huid. Als men bedenkt dat ieder mens, hetzij inheems hetzij vreemdeling, in zijn maag en op zijn huid toch dezelfde goddelijke, volwaardige gebruiksrechtoorkonde, zoals de inheemse mens die heeft, met zich mee brengt, waaraan wordt dan het eigendomsrecht ontleend? Als men zegt: het eigendomsrecht is oorspronkelijk gefundeerd op het gebruiksrecht, dan heft deze stelling toch zeker elk afzonderlijk bezit op, omdat iedereen hetzelfde gebruiksrecht heeft. Keert men echter de zaak om en zegt: het eigendomsrecht verschaft iemand pas het gebruiksrecht, dan kan men daartegen niets anders inbrengen dan het oude gezegde: 'Potiori jus' hetgeen met andere woorden zoveel wil zeggen als: sla zoveel bezitters van het gebruiksrecht dood, dat jij je voor jezelf met de kracht van jouw vuist, een strook land volledig kunt toe-eigenen.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Maar als deze twaalf met elkaar overeenkomen om het land tot gemeengoed te maken, kan er dan voor de twaalf een gebod ter bescherming van het eigendom uitgevaardigd worden? Kan de een iets van de ander wegnemen als het hele land aan allen toebehoort en daarvan dus ook de producten, waarvan eenieder naar behoefte mag nemen zonder daarvan aan een ander rekenschap af te leggen?
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Maar wat zullen ze moeten doen om voor ieder van hen hetzelfde eigendomsrecht op dit land te realiseren? Ze zullen het moeten verdelen in twaalf gelijke stukken. Maar wie ziet er niet reeds bij de eerste poging van deze verdeling twisten ontstaan? Want A zal zeker tegen B zeggen: waarom moet juist ik dit stuk land in bezit nemen, dat naar mijn beoordeling duidelijk slechter is dan dat van jou? En B zal om dezelfde reden antwoorden: ik zie niet in waarom ik mijn stuk land met dat van jou zou moeten ruilen. Zo kunnen we onze twaalf kolonisten wel tien jaar lang hun land laten verdelen, en toch zullen we het niet beleven dat de verdeling voor allen volkomen naar wens zal zijn.
Hoofdstuk 87: Negende zaal - negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1053 - 1054 - 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078  ...