17481 resultaten - Pagina 1067 van 1166
... 1055 - 1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 ...
[12] Iets anders en voor jou nog onbegrijpelijk is het, wanneer in de ziel de eigenlijke levende geest volledig te voorschijn komt en de hele ziel van binnenuit op zijn sterkst verlicht. Dat is dan een eeuwig licht, dat nooit dooft en alle delen in de ziel door en door verlicht, voedt en tot volkomen ontplooiing brengt. Wanneer dat dus in de ziel wordt bewerkstelligd, hoeft ze niet meer afzonderlijke delen te leren, maar dan heeft zich in de ziel alles in één keer tot volle helderheid ontwikkeld. De volledig wedergeboren geestmens hoeft dan niet meer te vragen: 'Heer, wat is dit of dat?' Want de wedergeborene dringt dan zelf in alle diepten van Mijn goddelijke wijsheid door.Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De franciscaan zegt: 'Heer, wat ik zojuist gezien heb, tekent zich nu duidelijker en scherper voor mijn ogen af. Maar onze gasten... wat zijn zij druk bezig! Het lijkt wel een kudde lammeren die in het voorjaar voor het eerst de wei worden ingedreven. Dan komt er ook geen eind aan het springen en blaten. Ik moet zo'n prachtig grafmonument toch eens goed bekijken.'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Ja, Mijn beste vriend, als je dit al voor een volmaakte hemel aanziet, wat in wezen slechts een wat betere geestenwereld is waar de eigenlijke hemel pas in de geest van de mens begint binnen te stromen opdat hij daaruit eerst wordt omgevormd, wat zul je dan wel zeggen wanneer je in de werkelijke vanuit jezelf komende hemel zult binnengaan?
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Daarop zeg Ik: 'Ja, zo is het! Kijk Robert, de eerste deur in de zuidelijke wand staat al open. Het nog veel sterker stralende licht dat door deze deur valt, toont aan dat we hier te maken krijgen met een voor jou nog nauwelijks te bevatten grotere zon dan die we het laatst hebben gezien. Daar zullen we ons dan ook bij het sluitstuk van de door Mijn wil en Mijn wijsheid geschapen en geordende materie bevinden.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert zegt: 'O Heer, het is hier bijna niet te doen! De straling steekt te sterk! Men wordt hier letterlijk teruggeworpen. Maar ik wil het in Uw allerheiligste naam proberen. Ik zal eerst mijn ogen helemaal sluiten en ze pas dan geleidelijk aan openen; misschien zal het dan gaan.' Ik zeg: 'Doe zoals het je raadzaam lijkt, maar het is beter als je meteen met wijdopen ogen in dit licht begint te kijken. Een paar minuten strijd en je hebt ook dit kolossaalste van al het materiële licht overwonnen.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De franciscaan kijkt ingespannen nog van veraf door de grote poort en zegt na een poosje: 'Heer, dat is heel eigenaardig! Ik zie niets anders dan een bijna onafzienbaar kerkhof met een zeer groot aantal grafmonumenten. Werkelijk, een eigenaardig museum! Hoe dichter we bij de poort komen, des te duidelijker tekent zich een onafzienbaar kerkhof voor mijn ogen af. Ik zie nu ook al, dat een grote groep van ons vooruitgelopen gezelschap druk heen en weer loopt tussen de grafmonumenten op de graven. Maar van een vreugdevolle verbazing vernemen mijn oren niets; wel hier en daar uitroepen van grote ontsteltenis. Heer, in dit museum zullen wij zeker weinig amusants vinden!'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Paulus zegt: 'Ja mijn vriend, op zo' n zon is bijzonder veel te doen. Dat kun jij weliswaar nog niet begrijpen, maar uit de enorme grootte en uitgestrektheid van deze gebouwen kun je reeds de conclusie trekken dat zich in deze zon heel veel moet afspelen; vandaar ook de grote bedrijvigheid van deze geesten! Kijk, op deze enorme zon brandt het allerzuiverste gas en dit moet steeds in overvloed voorhanden zijn in de grote onderzonse gashouders. En zo zien we hier voor ons niets anders dan een grote 'gasfabriek', waarvan er triljoenen zijn op deze zon. Ook op aarde bereiden bepaalde geesten in het inwendige van de vuurspuwende bergen brandbaar gas en steken het ook aan als er eenmaal voldoende van voorhanden is. Het gas zelf echter bestaat in wezen uit de meest eenvoudige natuurgeesten, die zo'n loutering moeten doormaken voordat ze in een reeds meer bepaalde bestaansvorm kunnen overgaan. Wat hier op de meest ordelijke wijze wordt verricht, ziet er op aarde echter allemaal ruwen grof uit. Nu weet je voorlopig genoeg. Sluiten jullie je daarom weer aaneen, want we zullen ons zo dadelijk zuidwaarts begeven.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert zegt: 'Goed, het zal gebeuren! Wat U, o Heer en Vader, bepaalt, moet eeuwig het beste en doelmatigste zijn. En nu opgepast, mijn lichtschuwe ogen! Nu zullen jullie met een fikse lichtstorm te maken krijgen!' Met deze woorden draait hij zich vlug om en kijkt, aanvankelijk flink met zijn ogen knipperend, in het licht.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] O Heer en Vader, hoe is een dergelijke, alle menselijke berekeningen te boven gaande toename van licht mogelijk? Eén kubieke centimeter licht van deze zon heeft in wezen reeds meer lichtsterkte dan het licht van de hele aardse zon op zo'n kubieke centimeter samengeperst! Dat is toch een onbegrijpelijke proportie... en toch is het zo! Nu kijk ik reeds geruime tijd heel gemakkelijk in dit licht, maar het wil door de gewenning van mijn ogen niet zwakker worden. Wat een lichtsterkte is dat! Hoe groot moet deze zon wel zijn en wat een groot doel mag haar reusachtige bestaan wel hebben?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Na een poosje zegt Robert zeer verheugd over ook deze overwinning: 'Vader, U zij dank, eer en alle liefde! Ook dit grootste licht gehoorzaamt nu aan mijn heel kleine ogen. Zo zijn weer bij U, heiligste Vader, in alle ernst zelfs de onmogelijk lijkende dingen mogelijk! O mensen op de armzalige aarde! Jullie ogen worden al verblind bij het kijken in jullie kleine zon, terwijl een vonkje van dit licht miljoenen malen sterker is dan het licht van de zon van jullie aarde. Wat zouden jullie zeggen als jullie slechts zo'n kleinste vonkje in je natuurlijke toestand te zien zouden krijgen? Ik zeg jullie: één vonk zou volstaan om de gehele aarde in een oogwenk tot niets te veranderen.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve broeder, niet alleen deze, maar nog talloze andere, die nog veel groter zijn dan deze, die ronduit de kleinste van allemaal is.' Robert zegt: 'Ik kus Uw handen, o God! Zich dat voor te stellen is toch zeker voor een geschapen geest niet mogelijk!' Ik zeg: 'Toch wel, vraag het maar een van Mijn drie broeders; zij zullen je wel vertellen of iets dergelijks mogelijk is of niet.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ik zeg: 'Aardig groot, Mijn beste Robert! De meeste kogels die je hen ziet wegslingeren zijn groter dan de zon van de aarde; sommige ook wel kleiner.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Ja, ja, het is goed van jou, Mijn beste vriend Robert, dat je dit nu voelt! Maar desalniettemin moet je je toch met het hele gezelschap ook nog naar de tweede deur van deze zuidelijke wand begeven, waar je nog grotere dingen zult zien. En daarom gaan we weer verder, want de deur staat reeds open en wacht op onze binnenkomst. Laten we nu verdergaan. Het zij zo!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ik zou het wel willen, maar jij hebt nog te veel ontzag voor materiële grootten en je zou bij de minste uitleg toch wat al te koortsig reageren. En het zou Mij leed doen, jou hier in Mijn rijk ziek te maken. Vraag je daarom af of je het allerkolossaalste uit het rijk der materie verdragen kunt; of je het aandurft. Dan wil Ik jullie dit beeld dadelijk wat meer ontsluieren.'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert zegt: 'Heer en Vader, vol hoogste liefde. Nu is mij reeds alles om het even. Ik ben al met deze grote afmetingen vertrouwd en mijn gemoed is er dientengevolge al behoorlijk op ingesteld. Nu verdraag ik nog wel een paar dozijn van zulke hulsglobes, waarin wat mij betreft tien miljoen maal tien miljoen zonnen mogen cirkelen zoals ze willen.'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)