Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 1068 van 1166

...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Ik zeg: 'Mijn vriend, ten eerste heb je nog lang niet al dit soort boeken op aarde gelezen, en ten tweede zijn zulke verschijnselen door de gelijktijdig levende volkeren ook niet nauwkeurig genoeg opgetekend, maar bleven enkel door overlevering in de herinnering van de nog weinig ontwikkelde volksstammen voortleven. Desondanks zijn er reeds verscheidene van zulke kogeltjes vanaf de aarde als bijzondere kometen gezien, en het zal niet meer zo lang duren dat zo' n gast een reis zal maken door het gebied van de verst verwijderde planeten van de aardezon en zelfs op klaarlichte dag te zien zal zijn.
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Het is echter nog geen drieduizend jaar geleden dat zo' n zonnekomeet door het gebied van de Saturnus- en Uranusbaan trok en zo'n sterk licht op de aarde wierp, dat naast haar de zon daardoor heel mat schijnend uitzag. In zijn volle sterkte duurde dit fenomeen trouwens slechts enkele dagen en kon vanwege de al te grote snelheid van deze voorbijganger niet langer gadegeslagen worden. Nauwelijks een paar honderd jaar geleden ging er weer zo'n gast doorheen en kon ook op klaarlichte dag gezien worden. Maar alle dagen Mijn vriend, kan zoiets niet plaatsvinden. Het hoe en waarom hiervan zul je in de toekomst leren kennen. Bekijk nu deze zon nog maar een poosje, dan zul je nog heel veel ontdekken, waarover je je zeker zult verbazen.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Welnu, verneemt dan allen het grote geheim! Deze mens in zijn totale gestalte is de oergeschapen geest, welke de Schrift Lucifer (lichtdrager) noemt. Hij is nog steeds in het volle bezit van zijn grote zelfbewustzijn, maar niet meer in het bezit van zijn oerkracht. Hij is gevangen en geoordeeld in al zijn delen. Slechts één weg staat hem steeds vrij en dat is die naar Mijn Vaderhart. Voor iedere andere weg echter is hij geoordeeld en zo goed als dood en kan geen voet en geen hand ook maar een haarbreed bewegen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Maar nu zou ik toch, opdat er een beetje orde in mijn denken mag komen, nog graag willen weten hoe dat allemaal op een rijtje te zetten is: deze wezens werpen aan één stuk door kleine planetaire zonnen in de ruimte. Maar zo'n zon, zoals deze nu door de buis gedreven al-middenzon, baart dan mettertijd ook weer middenzonnen van lagere orde en deze in nog latere tijden weer onder hen staande gebieds-middenzonnen en deze uiteindelijk ettelijke miljoenen planetaire zonnen. Hoe onderscheiden de in deze rangorde geboren planetaire zonnen zich dan van de soort, die van hier af de ruimte ingeworpen worden?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Kijk, ieder complex van zonnen- en wereldenuniversa, die zich in grote wijde banen om een oermiddenzon beweegt, wordt op enorme afstand van al die zonnen universa omgeven door een solide huls, waar geen materieel wezen doorheen kan dringen. Deze huls bestaat uit een diamantachtige, doorzichtige materie en is van binnen spiegelglad. Al het licht nu, dat van de talloos vele zonnen uitgaat en door geen aarde of zon wordt opgevangen, wordt dan door deze huls opgevangen en weer teruggekaatst. Daar zo'n huls echter mettertijd op haar binnenste spiegelvlak toch matter wordt, waardoor zij haar functie niet volledig zou kunnen verrichten, worden er vanaf deze oermiddenzon steeds zulke lichtbollen met de nodige kracht weggeslingerd, zodat ze te zijner tijd bij de genoemde hulsoppervlakte aankomen. Daar worden ze dan voor het reinigen van die huls gebruikt. De daar aanwezige schoonmakers zijn echter weer speciaal daarvoor bestemde grote en machtige geesten, die in groten getale voorhanden zijn. Want weet, alles wat er gebeurt in de hele oneindigheid, gebeurt door Mijn geesten en grote engelen. Mijn kinderen zijn echter het grootst en het machtigst van allemaal.'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Dat deze geest nu als geheel, zoals is getoond, in louter vaste globes is opgedeeld, dat is zijn gericht. En zijn leven, dat daardoor in bijna eindeloos vele, afgesloten delen gescheiden is, is zodoende ook niet als een geheel, maar als zeer verdeeld te beschouwen. Want alleen in elke globe is leven, daarbuiten echter geen ander dan slechts dat van Mijn eeuwige onveranderlijke goddelijke wil. Iedere globe heeft een vaste plaats en kan deze ten opzichte van haar naburige globes geen haarbreed veranderen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Het hulzen- en geraamtenmateriaal dat toch enkel uit Mijn eeuwige vaste, onveranderlijke wil bestaat, zal dan, ontdaan van al het nu daarin aanwezige zielen- en geestenleven, blijven bestaan als vaste onderlaag en als eeuwig gedenkteken voor ons grote werk, waar dan nieuwe, zuiver geestelijke scheppingen zich omheen zullen scharen. Robert, en jullie allen, zeg eens of jullie dat nu wel echt begrepen hebben?'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Robert zegt: 'Heer, dan ben ik zeker geen kind van U! Want bij Uw heiligste naam, ik vind mezelf nu heel verschrikkelijk klein en denk dat er onder en boven mij niets nog kleiners kan bestaan. Ik mag aan al het grootse dat ik nu gezien heb helemaal niet denken, anders verga ik nog tot niets. Tenslotte komt er nog de zeker tienmiljoenmaal tien miljoen zonnen en andere werelden omsluitende huls bij, waartegenover deze zon qua grootte in geen enkele verhouding staat en die bovendien ook nog bewoond wordt door machtige legers van geesten! O Heer, 0 Vader! Daar blijft mijn verstand bij stilstaan.
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik heb me in mijn beperktheid de gehele oneindigheid nauwelijks groter dan één zo'n hulsglobe voorgesteld. Maar U zegt dat er in de oneindige ruimte ontelbaar veel van zulke hulzen bestaan! O Heer, dat is wel het meest fabelachtige dat er bestaat. Ik denk dat mijn gedachten aan deze nu opgenomen kost voor eeuwig genoeg te verteren hebben. Hier kan men niets anders meer doen dan zeggen: Heer God Zebaoth, groot bent U en groot zijn de werken van Uw handen! Daarom bent U echter ook heel alleen alles in alles en is alles in U en uit U, goede, eeuwige, heilige Vader! Wij, Uw kinderen zijn echter slechts groot in Uw liefde, die ons leven is. Maar wat onszelf betreft zijn wij je reinste nullen voor U, o heilige Vader!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Juist in deze globe, en daarin alleen op het stipje aarde, is nu het hele leven van deze grootste oergeschapen geest gekluisterd. Wil hij zich daar verdeemoedigen en tot Mij terugkeren, dan zal zijn oerleven weer worden vrijgegeven en deze grote mens zal dan zijn alsof er een totaal vrij leven door heen waait. Maar wil deze oergeest van Mijn schepping in zijn hoogmoedige koppigheid volharden, dan kan deze ordening, zoals ze nu is, ook voor eeuwig blijven bestaan. Of tenminste zo lang, totdat de hele materie zich in een nieuw, eindeloos verveelvoudigd zielen- en geestenleven zal hebben opgelost.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert vraagt natuurlijk dadelijk, wat dit allemaal wel mag voorstellen. En Ik zeg: 'Hier heb je de eerste en de tweede schepping naast elkaar! De grote lichtmens stelt de nieuwe schepping voor, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Hier bevindt zich de aarde niet meer in de kleinste teen van de voet zoals bij de eerste, materiële schepping, maar in het centrum van het hart van deze nieuwe schepping. Het machtige licht uit de hartstreek komt uit de nieuwe aarde, die een eeuwige woning van Mijn liefde en van al Mijn kinderen zal blijven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Deze tweede mens stelt echter in diepste wezen Mijzelf voor in Mijn werken op een reeds bebouwde akker.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Wat deze wijze tegen de kunstenaar zei, zeg Ik ook tegen jullie. Deze materiële schepping is werkelijk groot en wie op de juiste wijze achting voor haar heeft, zal grote vreugde aan haar beleven. Maar in het hart van elk mens ligt iets oneindig groters dan alles wat jullie hier nu zien, want dit zal nooit groter worden dan het is. Jullie echter zullen in jullie harten eeuwig groeien in liefde, inzicht en wijsheid. Jullie kunnen nu reeds deze grote scheppingsmens overzien en hem berekenen en begrijpen. Hij echter is dood en tot niets in staat. Bovendien weten jullie ook nog dat dit grote beeld hier reflecteert vanuit jullie zelf. Als dat allemaal in jullie en niet buiten jullie is, hoe groot moeten jullie dan zijn, dat zoiets in jullie harten een plaats vindt? Verwonderen jullie je daarom niet te zeer over zulke afmetingen, want jullie moeten weten dat er voor Mij niets groters kan bestaan dan alleen de liefde in de harten van Mijn kinderen tot Mij, hun Vader.
Hoofdstuk 152: Verhouding tussen materiële en geestelijke grootheid. Gelijkenis van de kunstmatige reuzenkorrel en het natuurlijke tarwekorreltje. Door de derde deur in de zuidelijke wand straalt het licht van een nieuwe schepping van eeuwige liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ten diepste geroerd zegt Robert: 'Heer en Vader, ik zie licht en nog eens licht zover mijn oog reikt!' - Ik zeg: 'Dat alles is Mijn geest, Mijn macht, Mijn liefde! - Hier zullen nog myriaden van zulke grootmensen volop een plaats vinden, want al Mijn kinderen moeten immers ook ruimte hebben om hun scheppingen onder te kunnen brengen.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...