Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 1068 van 1110

...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...
[15] Dit dier is tien keer zo groot als een paard bij jullie. - De kleur van het dier is ongeveer zo rood als een vuile dakpan bij jullie. - De poten zijn in verhouding tamelijk lang en enigszins naar buiten gebogen, met name in het gedeelte onder het kniegewricht, en zijn vanaf de buik tot aan de twee stompe, kameelachtige hoeven sterk begroeid met grof krullend haar. De achterpoten zijn net als de voorpoten naar buiten gebogen en zijn even behaard. Aan de buik hangen twee rijen tepels, die niet zelden een halve klafter lang zijn. Het mannetje heeft evenwel wat kortere tepels, maar des te geprononceerder zijn de geslachtsdelen; met name de balzak hangt tot aan de knieën van de achterpoten. De staart is vanaf de rug eveneens rijkelijk van grof krullend haar voorzien en is er heel druk mee om eventuele insecten van zijn lijf weg te jagen. De rugstreek heeft ook rijkelijk grof krullend haar. En zo ziet het middelste deel van het lijf, met name omdat het achterste tamelijk sterk opbolt, er qua vorm ongeveer uit als een reusachtige baviaan bij jullie, op de poten en de staart na. - Op het tamelijke plompe, volumineuze lijf staat een slanke zwanenhals; op deze sierlijke zwanenhals staat een kop, die lijkt op die van jullie muilezels; alleen ziet die er nog wat stomper uit dan de kop van een muilezel en heeft hij nog veel grotere en minder puntige oren dan jullie muilezels. De randen van de oren zijn eveneens sterk behaard, op dezelfde manier als de poten. En vanaf de onderkaak hangen een paar lange, helemaal naakte, grijzige tepels, die slechts hier en daar met enkele tamelijk lange haren begroeid zijn. Bovendien heeft het dier een muil die het heel wijd open kan sperren, waaruit het naar behoefte een verscheidene klafter lange tong kan steken. - Dat is dus de gestalte van het dier.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Het volgende dier, dat wij uit de reeks viervoeters zullen beschouwen, is de gewone geit, die eveneens inheems is en door de bewoners als nuttig huisdier wordt gehouden. Dit dier is ongeveer tien keer zo groot als een grote koe bij jullie, maar lijkt noch op een koe noch op een geit bij jullie en is dus, zoals het op deze planeet voorkomt, op geen enkele andere planeet te vinden. - Hoe ziet dit dier er dan uit? - Het middelste deel van het lijf is buitengewoon omvangrijk, zodat de omvang van de buik niet zelden twaalf klafter bedraagt. De poten zijn in hun geheel in verhouding echter zo mager als stelten. In plaats van de hoeven van jullie geiten heeft dit dier, bijna net als jullie ganzen of eenden, tenen met een sterk vlies ertussen; van voren echter niet met spitse maar stompe nagels. Het achterste van dit dier loopt uit in twee echte kegels, die ieder meer dan anderhalve klafter boven de rug uitsteekt. Tussen deze twee kegelvormige billen zit een relatief lange, slurfachtige staart, die aan het uiteinde begroeid is met een matige bos haar. Behalve op de ruglijn heeft het dier korte haren; op de ruglijn staan veel lange, stijve borstels dicht op elkaar; deze zijn niet zelden meer dan twee el lang en soms even dik als een zwakke ganzeveer bij jullie. Daar waar de poten uit het lichaam komen, zijn ze echter omgeven door een ringvormige, dichte wrong van krullende wol; en evenzo ,maar dan kleiner, onder het kniegewricht. Voor de twee voorpoten verheft zich een volmaakt ronde hals, die even lang is als het lichaam en geheel en al met korte haren bedekt is. Op deze hals staat een kop die er bijna net zo uitziet als die van een kameel bij jullie, alleen verschilt hij ervan doordat er recht uit het voorhoofd drie tamelijk lange horens met scherpe punten steken, waarvan de middelste iets sterker en langer is dan de twee buitenste. - Precies in het midden van de buik hangen bij het vrouwtje, dat gemolken kan worden, vier sterke tepels naar beneden - waaruit de bewoners een heel goed smakende en zeer vette melk verkrijgen. - Zo ziet dit dier er qua vorm dus uit.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Waarom zijn deze dieren zo gebouwd? - Dat is omdat ze allemaal bewoners van zowel het land als de lucht zijn - op bijna dezelfde manier als bij jullie de vleermuizen en andere handvleugelige dieren. - Door een buitengewoon fijn en licht soort gas, dat ze in hun organisme ontwikkelen, kunnen al deze dieren zich net als jullie ballonnen in de op deze planeet bijzondere dichte lucht verheffen; en als ze zich in de lucht hebben verheven, kunnen ze zich met behulp van de huid tussen hun poten en de waaiervormige armen, ofwel met behulp van de huid tussen de klauwen en de waaiervormige staart, in de lucht even handig in alle richtingen bewegen als de handvleugelige dieren bij jullie.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[13] Nu zullen jullie vragen: Vallen deze eigenaardige tweevoetigen niet af en toe de mensen lastig? - O nee! Deze dieren zijn buitengewoon schuw en wonen daarom steeds alleen op zulke plaatsen en streken van het land van deze planeet, die voor mensen en ook andere dieren niet gemakkelijk toegankelijk zijn of, als ze nog toegankelijk zijn, zo onherbergzaam en kaal zijn, dat mensen en andere wezens daar niet veel te zoeken hebben.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] De mensen van deze planeet zijn niet zo groot als de bewoners van de planeet Saturnus, maar toch weer groter dan die van de planeet Uranus - hoewel ze onder elkaar sterk in grootte verschillen. O zijn er niet zelden mensen, die veertig klafter lang worden, en ook mensen die nauwelijks iets meer dan twintig klafter lang worden. In dit opzicht lijkt de planeet sterk op jullie aarde, waar veel verschillende variaties zijn in de lichaamsgrootte van de mensen. Op onze planeet Miron is dat ook bij het vrouwelijke geslacht het geval.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Het gezicht van deze vrouwen heeft meestal de vorm, die jullie naar jullie maatstaven tot de mooiste rekenen. Een glad, hoog voorhoofd, tamelijk zware wenkbrauwen, grote, heel levendige ogen, waarbij uit de pupil een vurig groen met soms rood doorbrekende stralen schijnt. De neus is recht en overal zacht afgerond. Ook de mond heeft de juiste verhouding tot alle overige lichaamsdelen. - De kin is niet te scherp en niet te breed, maar heeft meer een volmaakt eironde vorm met in het midden een ondiepe holte.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Wat is nu eigenlijk het opmerkelijke aan dit dier? - Het opmerkelijke is, dat het zijn voedsel in drie elementaire rijken kan zoeken, namelijk in het water, op het land en in de lucht. - Nu zullen sommigen zeggen: dat vinden wij niet zo opmerkelijk! Zo leven bij ons alle viervoetige dieren; want ook zij leven van het water, van het land en van de lucht. - Maar hier ligt de zaak anders. Deze geit kan het water ingaan en daar, net als de ganzen bij jullie, rondzwemmen en de veelvuldig voorkomende waterplanten eten. Dit is nog altijd niet zo opmerkelijk, want ook op aarde zijn er viervoetige dieren, die heel goede zwemmers zijn en zich de waterplanten goed laten smaken. - Dit dier kan zich echter vrij in de lucht verheffen en vangt daar, terwijl het zich rap naar alle kanten beweegt, de door de wind meegedragen bladeren en andere plotseling opduikende plantaardige dingen in de lucht en eet ze op. Want hier moet nog bij opgemerkt worden, dat de lucht van deze planeet meer dan vol is van allerlei zeldzame, uit de kosmos komende verschijnselen, en dat er niet gauw een dag voorbijgaat, dat niet hele wolken van vreemdsoortige planten, zaden, dieren en dergelijke meer voor korte tijd de lucht vullen. Deze kosmische verschijnselen vallen echter zeer zelden op de grond, maar drijven heel genoeglijk in de lucht voort, wat daar des te gemakkelijker gebeurt, omdat de lucht van deze planeet veel dichter en zwaarder is dan de lucht van jullie planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat de beharing van de hele rest van het lijf betreft, dat heeft op de extremiteiten na de mooiste, fijnste en rijkste wol als bedekking; alleen de poten, de twee reeds genoemde kegels boven de schouders en de oren hebben korte haren. Dit dier is op deze planeet het enige, dat ongeveer zulke hoeven heeft als een hinde bij jullie. Iets vóór de twee achterpoten bevindt zich aan de buik een relatief grote uier, die bij dit dier zes spenen heeft, die echter niet in twee rijen maar in één lijn staan. - De kleur van de wol van dit dier is helemaal wit, terwijl de manen, die aan de staart en bij de horen voorkomen, roodachtig donkerbruin zijn; de lichaamsdelen met korte haren zien er vaal uit. - En daarmee zien we de hele gestalte van dit dier voor ons.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Ook dit dier wordt getemd en door de bewoners gebruikt als fundamentenlegger bij het bouwen van hun eenvoudige woonhuizen. Bij die gelegenheid hoeven de mensen maar een voor te trekken, zo ver als ze een volkomen vlak stuk grond willen hebben. Als dan zo’n dier op zo’n omkaderde plek wordt gebracht, begint het onmiddellijk de grond vlak te maken. Daarbij woelt het met zijn twee rechte, lange vangtanden en zijn zeer krachtige slurf de aarde om en maakt op deze wijze – ondanks het ontbreken van een wiskundig precieze bouwmeester - het aangeduide terrein vlak. Is het terrein eenmaal losjes vlak gemaakt, dan begint het stampen. Door dit stampen wordt die bodem zo vlak en stevig gemaakt, dat ten eerste zelfs een waterpas geen afwijking zou vertonen; en ten tweede zouden jullie, wat de daardoor bewerkstelligde stevigheid van de grond betreft, met jullie pikhouwelen veel werk hebben om die weer los te maken.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Hoe ziet zo’n dier er dus uit? - Ten eerste, wat de grootte betreft, meet het van de bil tot de schedel van de kop twintig, en van de hoeven tot de ruggengraat tien klafter. - Het middelste deel van het lichaam van dit dier onderscheidt zich eveneens door een bijna buiten proporties grote buik; - de poten zijn in verhouding echter bijna net als bij de ons reeds bekende geit eerder zwak en mager. Aan de bilpartij zit een lange, ruige staart, die helemaal met manen begroeid is, bijna zoals bij een paard bij jullie. - De rug van dit dier is als die van een kameel; alleen is hij niet zo sterk gebogen als bij een kameel, maar vanaf de billen wordt hij geleidelijk hoger en daalt dan weer tot aan de schouderstreek bij de twee voorpoten. - In de streek van de twee schouders verheffen zich twee ovaal samengedrukte kegels ongeveer een halve klafter boven de rug, waardoor het dier een enigszins bars uiterlijk krijgt; want als het dier loopt, bewegen ook deze twee samengedrukte ovale kegels steeds kruisgewijze ten opzichte van elkaar.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Direct boven de schouders verheft zich de hals, die van boven tot onder breed maar in verhouding tot het hele lijf heel smal is, waarop een relatief grote kop zit, die er ongeveer uitziet als de kop van een muilezel bij jullie, alleen is hij verhoudingsgewijs groot. Op zijn kop heeft het dier slechts één horen; deze staat echter rechtop en steekt niet van het voorhoofd naar voren, zoals bij jullie op aarde bij de zeldzaam geworden eenhoorn het geval is. Op deze horen zit een volkomen ronde knobbel als een bol met een omtrek van een kleine klafter en van heel hard materiaal, ongeveer zoals kwarts bij jullie. Deze horen is bij het voorhoofd, dus eigenlijk aan de basis, rondom begroeid met een bos sterke, enigszins borstelige manen. Onder deze manen staan twee grote vurige ogen, die alle andere dierenogen in scherpte overtreffen. De tong van dit dier is in uitgestrekte toestand meer dan een klafter lang, dat wil zeggen buiten de muil, en is heel stekelig, ongeveer zoals de huid van een egel bij jullie. Met deze stekelige tong kan het dier zijn voedsel gemakkelijk en stevig vastgrijpen, het in zijn muil trekken, tussen de sterke druktanden vermalen en het vervolgens voor zijn voeding inslikken.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Nu zien we de mens voor ons. Deze mens heeft echter nog geen woning. Het zal dus nodig zijn hem ook een woning te geven. Want de mensen van deze planeet wonen evengoed als jullie in huizen. Het is dus enkel nodig om te weten hoe de huizen eruit zien, of ze alleen staan of, zoals in de dorpen bij jullie, bij elkaar; dan hebben we onze mooie, grote mens van deze planeet al van een woning voorzien.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[10] Hoe zien de huizen eruit? - Ze zien er bijna net zo uit als bij jullie, alleen hebben ze nooit verschillende verdiepingen, maar zijn alleen gelijkvloers; en de muren zijn nooit hoger dan hoogstens anderhalf keer de lengte van de man. De daken zien er eveneens net zo uit als de daken van jullie landhuizen; alleen zijn ze wat spitser dan bij jullie, ongeveer zoals de daken van gotische gebedshuizen.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[12] Van welk materiaal zijn de huizen gebouwd? - Doorgaans van gehakte stenen. - De ramen van de kamers zijn hoog, maar niet al te breed; ze zijn eveneens voorzien van een elastisch natuurlijk glas, ongeveer zoals jullie Mariaglas, en ook is het gewoonlijk in metalen ramen gevat. De kleur van dit glas is verschillend, al naargelang de vrije werkplaats van de natuur het levert. De bewoners hebben weliswaar ook kunstmatig gemaakt glas, maar dit gebruiken ze voor heel andere doeleinden, waarover later nog gesproken zal worden.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[8] Om deze reden hebben de mensen van deze planeet ook een heel bijzondere achting voor dit dier, die hier en daar zelfs tot een soort afgoderij verworden is. Maar omdat de bewoners van deze planeet tevens in verbinding staan met de geestenwereld van hun planeet, .is een dergelijke afgoderij nooit van lange duur, maar lijkt veeleer op een korte overgang, soortgelijk aan de geestvervoering van sommige onnozele dichters bij jullie, die niet zelden voor een uit hout of steen gevormd standbeeld liederen schreeuwen alsof ze voor een engelengeest uit de derde hemel stonden. Dat is eveneens afgoderij; maar zoals jullie al herhaaldelijk ervaren zullen hebben, nooit van al te intense of lange duur. Zo is het ook op deze planeet, en des te meer, omdat de verering van de bewoners altijd meer op een grote verwondering over de vermogens van dit dier dan op afgoderij lijkt.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...