Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1068 van 1490

...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...
[20] Daaruit volgt echter dat niet alleen de zogenaamde foutief omschreven 'ontucht', die men eerder 'genotzucht' zou kunnen noemen, in de rij van de door ons te behandelen zonden thuis hoort, maar elke vorm van genotzucht, hoe dan ook. Maar het moet vooral als zonde van onkuisheid worden beschouwd, als een man de toch al zwakke vrouw egoïstisch tot zijn lustobject maakt. Een kort vervolg zal ons deze zaak nog helderder voor ogen stellen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Wanneer men echter aan God toch zeker de allerhoogste goedheid, de allerhoogste wijsheid en dus de alwetendheid moet toeschrijven, zodat Hij toch zou moeten weten welke vruchten zo'n gebod ongetwijfeld zal dragen, dan kan men er toch niet omheen om te vragen: Heer, waarom hebt U ons zo'n gebod gegeven, waardoor U ons niet zelden onnoemelijk ongelukkig hebt gemaakt? Was het werkelijk Uw wil, of hebt U dit gebod niet gegeven, maar hebben de mensen het er pas naderhand uit eigenbelang tussengevoegd? Hadden zij zich misschien voorgenomen zich van de grote massa van hun broeders af te zonderen om zich dan in die situatie het recht toe te eigenen om voor zichzelf schatten te verzamelen, waarmee zij zich dan des te gemakkelijker als heersers over al hun arme broeders zouden kunnen verheffen? Kijk, dat alles laat zich horen en niemand kan daar iets tegen inbrengen. Men moet bovendien nog het menselijk verstand bewieroken, als het in deze tijd tenminste nog de moeite heeft genomen om de wetten van Mozes op deze manier kritisch te belichten. Maar wie heeft er met deze kritiek iets gewonnen? Niet de mensen en zeker ook niet de Heer, want in deze kritiek komt de goddelijke liefde en wijsheid kennelijk niet tot uitdrukking.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Vervolgens kwam dit gebod. De Israëlieten moeten zich toch zeker verbaasd hebben afgevraagd: wat kunnen wij dan wel van elkaar stelen? Misschien onze kinderen? In deze huidige, benarde situatie is iedereen toch blij wanneer hij zo min mogelijk kinderen heeft. Zouden we misschien de potten van elkaar stelen? Wat zouden we daarbij winnen? Want wie geen pot heeft, heeft zonder meer het recht om, als hij iets te koken heeft, het in de pot van zijn buurman mee te koken. Maar heeft hij een pot, dan is het toch niet nodig om nog een tweede te bemachtigen om daardoor nog meer te moeten meeslepen. We zien waarlijk niet in, wat we hier van elkaar zouden kunnen stelen. Misschien onze eer? We zijn allemaal dienaren en knechten van een en dezelfde Heer, die de waarde van ieder mens heel goed kent. Ook al zouden we elkaar willen kleineren, wat zouden we daardoor bereiken voor het aangezicht van Hem, die ons altijd volkomen doorziet? We weten dus absoluut niet wat we met dit gebod moeten beginnen. Zou dit gebod voor toekomstige tijden gelden, voor het geval dat de Heer ons eens een apart eigendom zou willen toekennen? Als dat zo is, dan mag Hij ons wel laten zoals we zijn, en dan heft het gebod zich vanzelf op.
Hoofdstuk 82: Zevende zaal - zevende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Aangezien echter zowel de man als de vrouw op dit gebied vaker een sterke behoefte voelen om zich te bevredigen, waarbij men zich toch niet telkens kan verplichten om een kind te verwekken, zou het dan indruisen tegen het recht om zijn verstand te gebruiken en middelen te bedenken waarmee de bevrediging van deze drang bereikt kan worden, hetzij door de loze bijslaap met vrouwen, door zelfbevrediging of desnoods door de zogenaamde knapenschending? Want de mens onderscheidt zich immers juist van het dier doordat hij deze meest natuurlijke drift langs andere wegen kan bevredigen dan enkel langs die waarop hij door de ruwe natuur is aangewezen. Bijgevolg zijn heel in het bijzonder de goedgeconditioneerde bordelen en dergelijke instellingen meer te rechtvaardigen en kunnen deze het menselijk verstand geenszins tot oneer, maar toch alleen tot eer strekken!?
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Kijk, daarin ligt besloten wat door het zesde gebod verboden wordt. Zou dit gebod in acht zijn genomen, dan zou de aarde nog een hemel zijn, en er zouden op haar geen zelfzuchtige en heerszuchtige mensen zijn! Maar dit gebod werd al bij het begin van de mensheid overtreden en de vrucht van deze overtreding was de egoïstische en zelfzuchtige Kaïn.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Wanneer men het echter de mens enerzijds onmogelijk kwalijk kan nemen dat hij de aardbodem op de meest veelsoortige manieren cultiveert, ofschoon dit op zich absoluut geen ander doel heeft dan aangenamer en gemakkelijker van de aardse dingen te kunnen genieten, dan zal de mens toch anderzijds ook een meer verfijnd genot bij de voortplantingsdaad geenszins als iets verkeerds kunnen worden aangerekend, omdat anders zelfs de meest ontwikkelde mens zich bij deze daad niet in het minst van het dier zou onderscheiden. Dus ook deze neiging van de mens moet op een meer veredelde en geraffineerde wijze bevredigd kunnen worden, en wel om dezelfde reden waarom men gerieflijke huizen bouwt, soepele kleding maakt, smakelijke spijzen bereidt en dergelijke geneugten meer.
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Waar ligt nu deze wortel? We zullen hem dadelijk vinden. Jullie weten, dat de liefde de oergrond en de basisvoorwaarde van alle dingen is. Zonder liefde zou er nooit enig ding geschapen zijn en zonder liefde zou er, hoe dan ook, geen bestaan denkbaar zijn, evenmin als er zich zonder wederzijdse aantrekkingskracht ooit een wereld volgens de wil van de Schepper zou hebben gevormd. Wie dat niet kan bevatten, moet zich maar eens een wereld voorstellen zonder deze wederzijdse aantrekkingskracht, en dan zal hij spoedig zien hoe zich alle atomen van een wereld plotseling van elkaar zullen scheiden en als het ware in het niets vervluchtigen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] We zien nu echter uit deze beschouwing dat we met de uitleg van ons zesde gebod geen stap meer verder komen. Wat zullen we nu doen om uit dit gebod de diepste betekenis te kunnen afleiden? Ik zeg jullie vooraf dat het niet zo eenvoudig is als men zou denken. Ja, ik zeg:
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Men zal zeggen: zij moeten hun driften aan God opofferen en geen geslachtsgemeenschap hebben, dan zullen ze niet zondigen. Maar ik zeg: welke rechter kan zo'n daad tot echte zonde verklaren? Wat heeft dan een rijke, die zich een keurige vrouw kan veroorloven voor op een arme, die deze gelukzaligheid moet ontberen? Zou dan de welgestelde meer recht hebben op het verwekken van zijnsgelijken dan een arme? Heiligt het geld dan het verwekken, omdat de rijke zich het rechtmatige bezit van een vrouw kan veroorloven, hetgeen voor duizend minderbedeelden onmogelijk is?
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Ik vraag verder: er zijn vooral in deze tijd altijd een groot aantal mensen van beiderlei kunne die zeker wel tot voortplanting in staat zijn en een sterke natuurlijke drang bezitten, maar vanwege politieke en behoeftige omstandigheden niet in staat zijn om te trouwen. Wanneer nu zulke dubbel geplaagde mensen de geslachtsdaad begaan, zondigen zij dan tegen het zesde gebod?
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Ik vraag verder: als een man, die uit ervaring weet dat zijn vrouw onvruchtbaar is, toch gemeenschap met haar heeft omdat zij aantrekkelijk is en hem bekoort en hij op die manier alleen maar zijn zinnelijke behoefte bevredigt, kan deze daad hem dan als zonde van de onkuisheid worden aangerekend?
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Bovendien kan men zich nog afvragen wie er dan eigenlijk schuld is aan de veelvoudige verarming van de mensen? Zeker niemand anders dan de gelukkige rijke die door zijn baatzuchtige speculatie veel rijkdom naar zich toe trekt, waaraan niet zelden zo'n duizend mensen zeker voldoende zouden hebben om een fatsoenlijk huwelijk te kunnen sluiten. Toch zou alleen de rijke echtgenoot vrij zijn van de zonde van de onkuisheid als hij bij zijn rechtmatige vrouw kinderen verwekt, terwijl alleen de arme de zondebok zou zijn, juist omdat hij zich geen vrouw kan veroorloven? Zou dat niet hetzelfde zijn als wanneer men op aarde een of andere bedevaartplaats zou aanwijzen met oplegging van het gebod dat niemand deze plaats te voet mag bezoeken om er een of andere genade te ontvangen, maar dat iedereen die deze plaats bezoekt en een genade wil ontvangen, in een hoogst elegante koets moet komen aanrijden?
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] We hebben tot nu toe duidelijk uitgelegd wat men eventueel onder onkuisheid zou kunnen verstaan. Aangezien alles echter op de geslachtsdaad wijst, kan men dan ook de tot nu toe aan ons bekende vorm van onkuisheid onmogelijk als door deze wet verboden beschouwen.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Sommigen zouden dan wel kunnen zeggen: Mozes is daar later nader op ingegaan en heeft verklaard dat volgens de orde alleen de geslachtsdaad tussen gezegende echtgenoten geoorloofd is, maar in andere gevallen is verboden. Hij heeft bovendien verordend dat elke andere geslachtsdaad, vooral wanneer een getrouwde man deze zou begaan met de vrouw van een andere man, als echtbreuk moet worden beschouwd en dat de echtbrekers zich beiden aan een doodzonde schuldig maken. Dat is juist, maar verordeningen achteraf geven evenwel aan de in het begin gegeven wet toch geen andere inhoud. Wie zich daaraan wil binden, moet zich aan de oorspronkelijke voorschriften houden, want noch onkuisheid noch echtbreuk zijn daarin op een bepaalde manier verboden.
Hoofdstuk 80: Over tweeërlei liefdes - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer echter al een arrestant zeker geen groot genoegen schept in zijn arrest, dan zal de absolute geest toch des te minder een hartstochtelijk verlangen koesteren om zich met zijn meest vrije wezen voor altijd aan de grove materie te binden om daarin zijn vermaak te vinden. In deze zin is dus een onkuisheid bedrijvende geest toch zeker de grootste onzin die een mens ooit kan uitspreken. Nu is dus de vraag: wat is dan onkuisheid en wie mag geen onkuisheid bedrijven, nu we hebben gezien dat zowel het lichaam alsook de ziel en de geest op zich geen onkuisheid kunnen bedrijven, zoals wij ze tot nu toe kennen?
Hoofdstuk 79: Het zesde gebod in de zesde zaal. Wat is onkuisheid? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1056 - 1057 - 1058 - 1059 - 1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081  ...