Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 108 van 120

...  95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120
[9] Als je me geen antwoord mág geven, dan ben je ook te verontschuldigen. Want dan is immers duidelijk, dat zich hier iemand bevindt die jou vanuit zijn almacht precies voorschrijft, wat je wel en niet mag zeggen. In dat geval zou het dan ook een dwaasheid van mij zijn, van jou iets te verlangen wat boven de wet uitgaat; ik als Chinese weet beter dan wie ook wetten te respecteren.
Hoofdstuk 106: Martinus in de knel door de verdere vragen van Chanchah - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[9] Weet je wat de Heer tegen Petrus heeft gezegd, toen deze ook vanuit zuivere deemoed zich door Hem niet de voeten wilde laten wassen? Zie, hetzelfde zou de Heer ook tegen jou kunnen zeggen, als je hardnekkig aan je deemoedige eigenzinnigheid zou willen vasthouden! Ga daarom maar daarheen, waar ik je naar toe stuurde. Doe, wat ik je vanuit de Heer heb aanbevolen, dan zal hier in je huis alles meteen een ander aangezicht krijgen. Maar voor je je met het nieuwe gewaad bekleedt, moet je dit oude tot op de laatste draad afleggen, en uit een kom die ook voor je klaar staat het water nemen en daarmee je voeten wassen. Heb je dat gedaan, open dan pas de gouden kist, neem de kleren er uit en kleed je daarmee aan!'
Hoofdstuk 87: Martinus' bescheidenheid, geleid door Borems wijsheid – Martinus in feestgewaad - De uitbreiding van het huis van Martinus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] IK zeg: 'O jij Mijn allerliefste Chanchah! Dat kan Ik je wel heel in het kort zeggen, luister dus. Zie, omdat Ik de Lama zo goed ken als Hij Zichzelf kent, zeg Ik tegen je: Wat het tot stand brengen en scheppen betreft, dat is voor de grote Lama werkelijk iets eenvoudigs, dat voor jou nauwelijks te begrijpen is. Want Hij hoeft, wanneer Hij in Zijn gedachten eenmaal een voorstelling heeft gevormd, alleen nog maar vanuit Zijn wil te zeggen: 'Het zij!' en dan is alles er al, wat Hij wil! Ongeveer zo - let nu heel goed op - als wanneer Ik bij Mezelf denk, dat hier voor ons een mooie boom zou staan, vol met de beste vruchten. Of stel jij je zo'n boom voor, bijvoorbeeld een hele mooie vijgeboom. Heb je die al?'
Hoofdstuk 98: Woorden van de Heer over wezen en werken van Lama – Het boomwonder - Een waarschuwing tot voorzichtigheid - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] (EEN CHINESE:) 'Onloochenbaar gevolmachtigde van God, zeg ons toch vanuit uw grote wijsheid, waarvan wij ons zeer bewust zijn, wat toch wel de eigenlijke oorzaak is, dat onze Chanchah zo sterk tot u wordt aangetrokken? Zij heeft immers zo'n liefde tot u, dat er zeker geen mens is die een grotere liefde tot Lama zou kunnen hebben, ook al zou deze - zo dat mogelijk zou zijn - ook zichtbaar voor hem staan.'
Hoofdstuk 123: Het geestelijk ontwaken van de andere Chinezen en de monniken - De jaloerse nonnen en hun vernedering - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[5] BOREM zegt: 'Lieve zusters, maak je daar niet druk om en laat dat nu aan mij over. Ik zal alles weer goed maken. Zie, onze broeder Martinus is geen slechte geest, doch net als ik, vanuit de Heer alleen maar een goede.
Hoofdstuk 125: Borem en de nonnen, die ziek van hart zijn - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Die laatste twee vermannen zich al gauw vanuit hun zalige liefdesroes en luisteren nu opmerkzamer toe. Chanchah wil Mij juist vragen wat dit te betekenen heeft, als net honderd monniken naar Mij toe snellen en Mij dringend smeken deze gasten in het bad de mond te snoeren, omdat anders de zwakkeren onder hen zelf gemakkelijk zouden kunnen worden geërgerd.
Hoofdstuk 126: Lastertaal van de badende aanhang van de draak – Geruststellende uiteenzetting van de Heer - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[7] MARTINUS zegt: 'Luister, mijn beste broeder, jouw verhaal is weliswaar heel aantrekkelijk, maar ik heb niet zo'n zin om al gauw met deze lichtwereldbewoners samen te komen, als deze wezens zulke vreemde snuiters zijn. Ik weet al dat ze oneindig mooi zijn, omdat ik al eens een keer het geluk had er vanuit mijn huis enkelen te zien. Maar dat er achter hun schoonheid zekere wijsheidskneepjes schuilen, dat wist ik nog niet met zekerheid.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[12] Zie, hoe heerlijk deze bergstreek nu is, hoe majestueus deze lichte rotsen oprijzen in de lichthemel als grote diamantkristallen en hoe ook deze hoogvlakte getooid is met de heerlijkste bloemen van een voor jou zeker onbeschrijflijke pracht, en hoe zacht deze weg zich ook uitstrekt als de meest stralende regenboog. Maar toch is al deze heerlijkheid slechts iets louter armzaligs vergeleken met de harmonie, die je beneden in het dal tegemoet zal komen vanuit een enkele blik van een zonnemens.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[15] Maar de liefde is bij hen ook heel anders dan bij ons, kinderen van de Heer. Het is ook wel een soort genegenheid vanuit het hart, maar alleen in zoverre de wijsheid haar niet te niet doet. Want zodra de liefde ook maar een minimum sterker wordt dan haar licht, dan gaat het overheersende deel van de liefde meteen over in een spontaan en hevig oplaaien. Deze oplaaiende liefdesvlam verenigt zich dan meteen met het innerlijk licht van de wijsheid, waar dan weer in plaats van de liefde slechts een versterkte wijsheid tevoorschijn komt, die dan dikwijls kouder is dan de zuidpool van de aarde.
Hoofdstuk 129: Martinus' ontmoeting met Petrus en Johannes - Over het wezen van de liefde en de wijsheid bij de zonnemensen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] JOHANNES zegt: 'Absoluut, je hebt wat mij betreft helemaal vanuit het diepst van mijn hart gesproken. Zo is het, zo moet het ook zijn en het kan eeuwig nooit anders zijn! Maar als jij Maria en Jozef en nog andere gedenkwaardige personen zou tegenkomen, zou je daar dan niet een bijzondere vreugde aan beleven?'
Hoofdstuk 130: Enkele vragen van Johannes om Martinus op de proef te stellen - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Ja, ja, de zon in duizend en nog eens duizend spiegels is toch een en dezelfde zon, en er bestaat geen tweede zon. Eén zon wordt vanuit alle spiegels weerkaatst. en ook slechts één en dezelfde zon vanuit triljoenen dauwdruppels. Ook maar één zon vanuit triljoenen ogen en deze is werkzaam naargelang de grootte van de spiegel die haar opvangt, de druppel en het oog! Het is buitengewoon merkwaardig, en toch is het zo en kan het niet anders zijn!
Hoofdstuk 133: Martinus' gedachten over de alomtegenwoordigheid van God - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[1] Terwijl Chorel weer naar zijn vriend Borem gaat, ziet de tot nu toe nog in diep gepeins verzonken Martinus al de uitgestrekte vlakten van het grote dal overal bebouwd met wonderschone tuinen en paleizen en tempels. Hij ziet ook hoe vanuit een nabije tempel een groot aantal bijzonder mooi gevormde mensen naar hen toe komt. Dit schouwspel wekt Martinus uit zijn gedachten en hij wendt zich meteen tot Johannes en Petrus:
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[8] MARTINUS zegt: 'Ja, ja, je hebt helemaal gelijk. Maar het is toch echt geen kleinigheid en het gaat om bijzonder ernstige dingen. Nog een paar stappen en wij zijn bij elkaar. Nu, in Godsnaam, misschien zal de bui van dichtbij lang niet zo dreigend zijn, als het er vanuit de, nu niet meer zo grote, verte uitziet.
Hoofdstuk 135: De heerlijkheid van de zonnewereld en haar bewoners - Martinus' vrees voor de wijsheid van de zonnemensen en de gedragswenken van Johannes - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] Martinus bijt zich heimelijk op zijn tong en knijpt in zijn lendenen om na deze innemende woorden toch niet al te snel vanuit zijn zojuist aangenomen ernstige houding meteen uiterst vriendelijk te worden. Hij zegt helemaal niets op deze begroeting. De drie herhalen daarom hun eerste woorden nog lieflijker. Martinus bijt bijna zijn tong af en zegt nog niets.
Hoofdstuk 136: De verrukte bisschop Martinus en de drie mooie zonnemaagden - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[2] MARTINUS wil zich wel op de eerste van de drie storten, maar toch vermant hij zich en zegt: 'Ja, heerlijke schoonheden, jullie gestalte is oneindig mooi en volmaakt. Doch jullie zijn daarbij ook zeer wijs en dat dekt jullie schoonheid en maakt, dat ik deze nauwelijks enigszins kan verdragen. Want ik ben geen vriend van al te grote wijsheid. Als jullie mij echter tot vriend wilt hebben, dan moeten jullie vanuit de liefde en niet vanuit de wijsheid met mij spreken.
Hoofdstuk 137: Martinus in een examenstrijd met de drie zonnedochters - Tussen wijsheid en liefde - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
...  95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120