Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 108 van 1088

...  96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121  ...
[10] Met deze raad was de hoofdman ook volkomen tevreden en wij gingen nu de stad in, naar het huis van Ebahl.
Hoofdstuk 153: De afdaling van de berg. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Bij onze aankomst in het huis van Ebahl, kwamen de knechten en dienaars van het huis ons tegemoet en zeiden dat er in de herberg ongeveer honderd zieken waren aangekomen en naar de heer en heiland Jezus van Nazareth gevraagd hadden.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg tegen de knechten: "Ga en zeg tegen hen, dat zij nu zonder met de sabbat rekening te houden rustig en opgewekt naar huis kunnen gaan, want hun geloof in de kracht van Mijn woord heeft hen geholpen!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Met dit bericht gingen de knechten naar de zieken in de herberg en waren zeer verbaasd dat zij geen zieken meer vonden. Want allen die ziek waren, werden in één en hetzelfde ogenblik gezond, zowel Joden als heidenen. Toen de knechten naar hen toegingen, hoorden ze niets dan lofgezang over de herkregen lichamelijke gezondheid, en dat de genezen mensen Mij wilden zien!
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar de KNECHTEN zeiden: "Wij zijn niet bevoegd om dat toe te staan; maar wij zullen een bode zenden. Als Hij het goedvindt kunnen jullie Hem zien en spreken; staat Hij het echter niet toe, dan moeten jullie zijn advies opvolgen en heel rustig en welgemoed hier vandaan gaan, -want Hij is niet altijd in de stemming om bezoeken te ontvangen en nog minder om gesprekken te voeren. " -Met dit verhaal komt een knecht naar Mij toe en vraagt Mijn mening.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar IK zeg: "Ik heb jullie toch gezegd dat zij allen rustig en welgemoed naar huis moeten gaan, laat dat dan zo! Wat zij zochten, hebben zij gekregen, en voor iets hogers hebben zij geen gevoel en ook onvoldoende verstand, laat ze daarom naar huis gaan!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Met dit antwoord gaat de bode weer terug en brengt het aan de genezen MENSEN over. Maar die zeggen: " Als men iemand eer en lof wil geven, moet men het niet vooruit aan hem vragen! Men moet erheen gaan en hem naar waarheid en welvoeglijkheid de hem toekomende lof en dank brengen, dan kan men pas met een goed geweten vertrekken! Laten we daarom maar moedig gaan, dan zal hij ons, omdat wij met de beste bedoelingen ter wereld naar hem toekomen, de toegang niet weigeren!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Dit zeggende gaan allen nu naar het huis waar Ik ben. Ze kloppen op de deur van onze grote eetkamer, maar niemand zegt: 'Kom binnen!' Ze kloppen echter nogmaals en IK zeg tegen Ebahl: "Laat ze vanwege hun opdringerige geloof maar binnen!" -En Ebahl deed de deur voor hen open en ze kwamen in de kamer, voor zover er plaats voor hen was, en begonnen Mij daar luid te prijzen, en hun dank te betuigen.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar IK beval hen te zwijgen en zei tegen hen: "Lof uit de mond en dank van de lippen hebben geen waarde bij God, en dus ook niet bij Mij! Wie tot Mij wil komen, moet in zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem aanzien. Maar inhoudsloos geblèr met de mond, zonder dat het hart er iets bij denkt, en nog minder voelt, is voor Mij hetzelfde als wat een bedorven kreng is voor de neusgaten. Wat jullie zochten, heb je gekregen. Iets anders kennen jullie niet en jullie nietszeggende lof bevalt Mij niet! Ga daarom naar huis en bezorg dit huis geen overlast! Hoed je echter voor de ontucht, hoererij, voor slecht eten en zwelgen, -anders overkomen je binnen de kortste tijd nog ergere ziekten dan waar je tot nu toe aan leed en die je plaagden!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Deze woorden troffen de genezen mensen in het hart en zij vroegen zich onder elkaar af, hoe Ik had kunnen weten dat zij hun ziekte merendeels aan hun geilheid te danken hadden. Zij werden bang voor Mij, omdat zij begonnen te denken: 'Hij kan nog meer van onze niet zo erg lofwaardige handelingen aan het daglicht brengen! Daarom gaan we maar!' -Daarop verlieten zij de kamer en gingen terug naar waar ze vandaan gekomen waren.
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Uit de omgeving van de Gadarenen. Meer naar het westen zijn een paar gehuchten en vier dorpen. De bewoners vormen een mengsel van Joden, Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Ze hebben weinig - of eigenlijk helemaal geen godsdienst, en hun bedrijf bestaat merendeels uit het fokken van varkens en de handel daarmee op Griekenland en Europa. Daar wordt het vlees van deze dieren gegeten en hun vet gebruikt voor het kruiden van spijzen. Door hun bedrijf zijn het dus al erg vieze mensen, maar hun uiterlijke onzuiverheid zou toch geen zonde zijn, als zij in hun doen en laten zelf niet veel erger zouden zijn dan hun varkens. Hun gedrag plaatst hen veel lager dan de varkens en het zal moeilijk zijn om hen te verbeteren!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De HOOFDMAN zegt: "Ja, Heer, dat is mij nu zonneklaar, en ik zal nog vandaag een bode met mijn opdracht naar de daar aanwezige onderaanvoerder laten gaan, en morgen hebben die gemeenten er zich al aan te houden. Daarom zal ik mij nu enige ogenblikken naar mijn mensen begeven om dat meteen in orde te brengen.'
Hoofdstuk 155: Liefdevuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na deze woorden gaat de hoofdman naar huis, maar Ebahl vraagt hem niet zo lang weg te blijven, omdat het middagmaal al gauw klaar zal zijn. En de HOOFDMAN zegt onder het weggaan: " Als er niets belangrijks is voorgevallen, ben ik meteen weer terug, en is er iets belangrijks voorgevallen dan zal ik een bode hierheen sturen."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] RAPHAËL zegt: "Die tijd had de ondercommandant in Gadarenum nodig om te schrijven. Verbaas je dus maar niet, want mij kostte het geen tijd. -Maar laten we nu samen naar Ebahl gaan, want het middagmaal is klaar en de gasten hebben honger van de flinke tocht van de berg naar beneden."
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De HOOFDMAN zegt: "Vriend der mensen van deze aarde! Die eerste eigenschap, om je zonder materiaal, slechts door te willen naar believen te kunnen kleden, staat mij erg aan, en de arme mensen zouden dat speciaal in de winter heel goed kunnen gebruiken. Maar dat andere, eveneens mogelijke, te sterke stralen van jouw lichtgewaad bevalt mij niet, in ieder geval nu op deze wereld niet. Daarom zullen wij daarover ook geen verdere vragen stellen. Maar één ding zou ik nog graag van je willen weten; omdat we nu toch met z'n tweeën zijn en ons voor niemand behoeven te generen, zou je me dat wel kunnen vertellen, en dat ene is: Zijn er bij jullie ook geslachtelijke verschillen?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121  ...