Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 108 van 1037

...  96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121  ...
[2] Neem nu de wisselvalligheid van het weer! In welk opzicht kun je daar een bepaalde orde of gelijkmatigheid in ontdekken? Kijk eens naar de verschillende soorten bomen zoals ze onderling dooreen staan in een bos, of evenzo het gras op het veld; kijk eens verder en zie de grote verschillen in grootte van de bergen, meren, stromen, rivieren, beken en bronnen! Daar is toch absoluut geen gelijkmatigheid en geen orde in te ontdekken, tenminste niet naar onze begrippen. De zee creëert haar ongelijke oevers geheel afhankelijk van de toevallige, meer of minder krachtige golfslag en dat doen ook de meren, de stromen, rivieren, beken en bronnen. Alleen de mens kan ze hier en daar binnen de perken houden, maar de zeer wijze God doet daar nooit iets aan.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is ook alleen de mens die enigszins geordende tuinen aanlegt en wijngaarden en akkers bebouwt. En alleen hij kent de edele vruchten, zondert ze van de onedele af, verzorgt ze en benut ze zo veel mogelijk. Maar waar bevindt zich op aarde een op enigerlei wijze geordende tuin die God zelf heeft aangelegd en waar een door Hem aan banden gelegde stroom? De aardlagen liggen ook dusdanig chaotisch door elkaar dat men daarin nooit iets anders dan de blinde macht van het dierbare toeval kan ontdekken. Er is dus bitter weinig van de een of andere heersende, goddelijke wijsheid te vinden en men kan doen wat men wil en ook denken wat men ooit maar kan en wil en toch komt daarbij nooit iets naar voren dat ons eventueel zou zeggen: 'Kijk, daar zie je toch weer duidelijk een goddelijke orde!'
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De SPREKER zegt, terwijl hij nu, reeds behoorlijk gesterkt, opstaat: "Vriend, kijk eens naar de bodem van deze aarde; je ziet slechte goede en hartverheffende dingen. De kruiden en het gras verkwikken je ogen en de zachte golving van de zee stemt je blij, want je ziet niet hoe onder al deze mooie dingen talloze, zich ontwikkelende duiveltjes hun kwade, dood en verderf brengende koppen opsteken en laten opduiken!
Hoofdstuk 26: Toespraak over de strijd in de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] leder leven is steeds een strijd met de dood, net zoals iedere beweging een voortdurende strijd is met de rust die steeds probeert te storen. De rust zelf echter strijdt steeds met de beweging omdat in haar de doorlopende drang naar beweging steeds strijdvaardig klaar staat.
Hoofdstuk 26: Toespraak over de strijd in de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Waarom ben je daar nu zo verbaasd over? Ik heb jullie toch van tevoren gezegd, dat deze vijf het jullie allen heel moeilijk zullen maken! O luister toch naar hen, daardoor zullen jullie Mij stellig heel wat gemakkelijker en beter begrijpen!"
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Vind je dit geen treffend beeld? Jouw leven is nu ook nog weliswaar rein, maar overigens heel rustig, koud water in de pot van je lichaam. Jouw pot kan wel behoorlijk naar alle kanten heen .en weer worden bewogen, maar daaruit zul je toch je levenskracht met leren kennen. Integendeel, hoe meer het water in zijn koude rusttoestand. wordt bewogen, zoals dat bij alle belangrijke wereldse mensen het geval is, des te minder herkent het levenswater in de sterk bewogen mensenpot zichzelf en zijn omgeving, want een bewogen spiegelend watervlak laat geen zuiver beeld meer zien, maar een erg vertekend.
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ja, ieder ding op zichzelf vertoont wel degelijk heel belangrijke sporen van een oergoddelijke macht en een zeer ordelijke wijsheid, maar kijkt men dan naar de door het toeval bepaalde wanorde van de geschapen dingen, dan krijg ik de indruk: Ofwel God heeft genoeg gekregen van het ordenen en bekommert zich weinig of niet meer om de eenmaal geschapen dingen, zoals dat bij sommige zaken opvallend duidelijk het geval schijnt te zijn, óf hij bestaat helemaal niet. In dat laatste geval vormden de na eeuwigheden in de eindeloze ruimte uit zichzelf ontstane toevallige zaken zich op den duur -volgens de door hun toevallig bestaan ontstane natuurwet -tot dingen met enig gewicht, werden langzaam maar zeker groter en werden in de loop der tijden werelden, zonnen en manen. De werelden ontwikkelden zelf al naar gelang van hun grootte en gewicht onvermijdelijk weer nieuwe wetten, die dan vanzelf weer de basis vormden voor nieuwe vormen.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar je moet in 't vervolg wat redelijker zijn, zodat je ons Romeinen met zo zonder meer voor duivels aanziet, zij het dan van de wat betere soort en meteen goede duivels noemt zoals je mijn oude, rechtschapen Marcus deed! Wij zijn toch net zo goed mensen als jullie. Dat jullie, weliswaar om ons nog onbekende redenen van het goddelijk raadsbesluit grote beproevingen hebben moeten doorstaan en daardoor ook ongehoorde pijnen hebben geleden, waardoor jullie zielen echter, naar het mij toeschijnt, zeer zijn gelouterd, dat kunnen wij, die door jullie voor duivels worden aangezien, niet helpen. Maar je genezing hebben jullie nu aan ons te danken en in het bijzonder aan één van ons, die een zogezegd almachtige Heiland is en je ziet dus wel dat wij ons absoluut niet duivels tegenovér jullie hebben gedragen!?
Hoofdstuk 26: Toespraak over de strijd in de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Maar jij verlangt zelfs uiteindelijk een eeuwig leven, terwijl je nu al de geringe moeite ontloopt om dit aardse leven ook maar iets dieper te leren kennen en op zoek te gaan naar zijn aardse wortels!
Hoofdstuk 29: De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Heb Ik je dan al niet eerder gezegd, dat je er naar moet luisteren? Als Ik zou merken dat zij onjuistheden verkondigden, zou Ik jullie zeker niet aanbevolen hebben om hen aan te horen. Luister daarom nog maar verder naar Mathaël! Hij laat weliswaar een harde, maar een goede wind waaien; ook al golft de zee daardoor sterk, men komt met zo'n wind toch veel sneller vooruit dan met de krachtigste roeiers!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Luister nog maar verder naar hem, want tot nu toe heeft hij jullie nog zachtjes aangepakt, maar als hij nog wat meer in vuur raakt, zal hij nog met heel andere bewijzen aan komen dragen!"
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ah, ik heb eigenlijk helemaal geen zin meer om naar deze Mathaël te luisteren. Zijn kijk op het leven kan op zichzelf nóg zo juist zijn, maar zij deugt niet voor de aardse levensomstandigheden en geen mens kan daarbij iets voor zijn lichamelijke behoeften doen!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Uw leer, Heer en Meester, vind ik aangenaam, goed en waardevol, want die geeft mij, als ik zwak mocht worden, de hulp van een almachtige helper. Maar volgens de leer van Mathaël heb ik niemand anders dan mijzelf. Slechts ikzelf kan mij het eeuwige leven geven of ontnemen en een God zou daarbij helemaal geen rol spelen, behalve dan door met geërgerde of welwillende blikken te kijken hoe een arme duivel zich loswerkt uit de klauwen van de dood en zeg maar over de onherbergzaamste wegen, die bezaaid zijn met dorens, rotsen en giftig gebroed, naar het eeuwige leven opklimt!
Hoofdstuk 30: Het protest van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is daarom zaak, je levenswater niet steeds maar in de voor het lichaam behaaglijke koelte te laten staan, máar naar het vuur te brengen om het te koken, opdat het in machtige dampwolken opstijgt en zich vormt tot een nieuw leven. Anders is alles voor niets. Laat mijn woord nóg zo onaangenaam voor je zijn, toch blijft de waarheid eeuwig waarheid, -en alle~n door haar kan men de ware en volle levensvrijheid bereiken, zonder welke geen echt, eeuwig leven denkbaar is!"
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MATHAËL zegt: "Deze levensvoorwaarden laten zich ongetwijfeld minder prettig aanhoren dan de mooie verhalen over een lenteleven fantasie, waarin het leven rondfladdert als vogels in de lucht of als vlinders en gouden eendagsvliegen, die van bloem naar bloem dwarrelen en uit hun kelken de zoete dauw opzuigen. Daarom kan men zo'n wellustig leven alleen maar een vergankelijk dagleven noemen, dat zich ten eerste nauwelijks van zichzelf bewust is en daarom ten tweede eigenlijk ook helemaal geen leven is. Wat voor nut zou uiteindelijk zo'n vlinderbestaan voor de mens hebben? Denk eens aan de duur van dit leven! Zeventig, tachtig, negentig jaar is reeds een hoge ouderdom, dan wordt het lichaam al zwak en hulpbehoevend; slechts één wat kwade windvlaag en het is ten einde!
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121  ...