Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1072 van 1088

...  1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085  ...
[5] Als dan een mens zulke hoogten werkelijk heeft bestegen, verheugt zijn geest zich dat hij zich onder zijns gelijken bevindt. Daar echter de vrije geesten het inzicht hebben dat zo'n onrijpe geest nog niet kan blijven, verbreken ze dan weer het contact met hem. Dan zinkt de geest terug in zijn slaap en het lichaam gaat zich op zulke hoogten onbehaaglijk voelen. Het gaat spoedig weer naar beneden naar de met hem overeenkomende omgeving.
Hoofdstuk 35: Hoe de bestijging van een berg de geest opwekt - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] Onze natuuronderzoeker gaat het bij deze uiteenzetting niets beter af. Want hij ziet wel het water stromen, maar wat ervoor nodig is om het water te laten stromen en het de juiste graad van zwaarte te geven en daarbij te weten waaruit die zwaarte op zichzelf bestaat -kijk, dat is voor onze scherpzinnige natuuronderzoeker wel wat te onzichtbaar! Maar wie draagt het water hu bovenop de bergen, verzamelt het daar en brengt het naar beneden, waar het nuttig werk kan verrichten? Dat zou weer een andere vraag zijn! Men zal ook hier met de innerlijke druk en met de wetten van wederzijdse aantrekkingskracht tevoorschijn komen. Als Ik dan echter vraag: Wie oefent dan die druk en de wederzijdse aantrekkingskracht uit, dan zal het antwoord uitblijven. Daarom vertel Ik dat hier, opdat wat Ik over die geesten vertelde je niet teveel zal bevreemden: en geloof daarom maar dat er op de hele aarde niets gebeurt wat niet van allerlei soort geesten uitgaat, goede of boze!
Hoofdstuk 33: Weg ter verdeemoediging van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Wat de derde soort geesten betreft, die zijn ook weer in drie groepen te verdelen en wel in een onderste, een middelste en een bovenste. Tot de onderste behoren die geestelijke wezens, die binnenin de bergen wonen en daar waken over de metalen en de waterbronnen en ook over het gesteente en de aarde. Dit soort geesten is op zichzelf ook weer drieërlei en wel: de vuurgeesten, de aardgeesten en de watergeesten. Ze hebben noch een kwade noch een goede natuur, maar bevinden zich tussen goed en kwaad in. Daarom worden ze ook voor het volgende doel gebruikt: de vuurgeesten om de metalen uit te koken, de watergeesten om de vuurgeesten bij hun werk te temperen en de aarde en steengeesten om de vuur en watergeesten binnen de perken te houden. Wie zich van het bestaan van deze geesten wil overtuigen, zoekt maar het gezelschap van rechtschapen en onbevangen mijnwerkers op. Hij zal onder deze mensen zeker velen aantreffen, die in hun leven minstens één, twee of driemaal een zogenaamd bergmannetje hebben gezien. Deze geesten komen maar zelden naar de oppervlakte der aarde, want binnenin hun bergwereld vinden ze het veel heerlijker dan in de waardeloze wereld daarbuiten, zoals ze plegen te zeggen. De materie hindert hen bij het heen en weer lopen niet. Waar zo'n geest zich ook maar heen wil begeven gaat hij doorwater, vuur of steen veel gemakkelijker heen dan jij je door de lucht beweegt. Want waar jij materie ziet, daar ziet de geest alleen maar de overeenkomstige substantie (het geestelijke) daarvan; deze bestaat alleen maar voor hem; de eigenlijke grove materie bestaat voor hem zo goed als niet.
Hoofdstuk 34: De weg tot verbetering van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Deze soort geesten zijn slechts zelden voor de mensen zichtbaar, want ze hebben veel te weinig tijd om zich zonder reden zichtbaar te maken. Toch vindt men in de bergen nog menige vrome herder, die zulke geesten meerdere malen gezien heeft. Deze herders weten ook te vertellen hoe zulke geesten hun koeien en schapen bij hevig onweer vaak tegen ongelukken behoed hebben. Al kan een weinig gelovige zulke geesten ook niet zien, toch wordt hij vaak door hen geprikkeld, vooral in uitgestrekte bergwouden of op vrije bergweiden, of wanneer hij langs grote kudden paarden, koeien of schapen loopt. Deze prikkeling bestaat uit een min of meer onrustig gevoel, waarop dan een lichte huivering volgt. Als iemand zoiets heeft ervaren, kan hij ervan verzekerd zijn, dat zulke geesten hem hebben benaderd. Met welke toestand ze in de eigenlijke geesteswereld overeenkomen, wordt in het religieuze deel besproken.
Hoofdstuk 34: De weg tot verbetering van de natuurgeesten - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Zie, nu bestijgt een ander mens de berg, één die niets zozeer ter harte gaat als goud en zilver. Aan deze mens geven de bergen een uitstekend onderricht, ze zeggen: 'Jij dwaze mens, hoever en diep ben je gevallen. Kijk, wat jij zo liefhebt is alleen maar ons afval. Hoeveel heerlijke planten groeien niet op onze weiden en voeden de dieren. Hoeveel duizenden van de mooiste bomen groeien op ons en geven je hout voor allerlei nuttige dingen. Tel de kristalheldere bronnen eens, die wij laten ontspringen en waarmee we de vlakten en dalen zegenen! Hoe vaak zie je niet onze top in wolken gehuld en verschrikkelijke stormen eromheen woeden! Dat nemen we op ons, opdat de door ons gezegende dalen en vlakten van grote verwoestingen verschoond blijven. Jaar in jaar uit zie je onze top ondersneeuwen ijs bedolven. Daarom trekken we zoveel vorst naar ons toe, opdat de dalen en vlakten zich verheugen zullen in de levende warmte. Houd daarom op met je dwaasheid en woel in de toekomst niet meer in onze ingewanden, maar loop liever op onze weiden en hoogten rond en wees daarvan verzekerd: een plant, een druppel uit één van onze bronnen en een blik naar de dalen in de wijde omtrek waar je almachtige Vader en Schepper zijn werken verricht, zal je onuitsprekelijk meer van nut zijn dan het leeghalen van het binnenste van de berg!'
Hoofdstuk 36: De bergen als liefde en wijsheidspredikers - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[1] Wat kun je verder nog leren van de bergen? Elk onbevangen mens die de bergen bestijgt kan in zijn gevoel heel duidelijk deze woorden horen: 'Kijk naar ons, jij pelgrim op aarde, hoe vrij en onafhankelijk wij vanaf onze hoge top in de wijde verte de scheppingen van God aanschouwen! Vrije lucht waait ons om het voorhoofd en de stralen van de zon worden op onze hoge ruggen zacht gebroken. Daarom ben jij, wandelaar, op onze hoogten volkomen thuis!'
Hoofdstuk 37: De sterking van het gemoed in de bergwereld - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[2] Hij deed zoals hij had besloten. Drie jaar lang ging onze man naar deze plaats om daar vaak urenlang innig tot Mij te bidden, opdat Ik zijn gebed zou verhoren.
Hoofdstuk 38: De bergen als plaatsen van goddelijke openbaring - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[6] Onze oude man ging steeds weer naar die plaats en bad daar nog vuriger. Toen er bijna drie jaar verstreken waren, kwam een ander goed uitziend, maar toch armelijk mens en sprak onze biddende man als volgt aan: 'Beste man, wat doe je hier zo hoog op deze berg? Weet je dan niet dat je alleen in bedehuizen goed tot de Heer kunt bidden? Jij bidt alleen maar op deze berg'.
Hoofdstuk 38: De bergen als plaatsen van goddelijke openbaring - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[13] Juist om deze reden is ook in zeer veelopzichten een goede homeopathie te verkiezen boven de allopathie. Want door de homeopathie wordt meteen het geestelijke dat aan de ziel verwant is naar de ziel toegevoerd, en wanneer van de ziel zelf ergens iets verloren is gegaan of verzwakt is door iets wat ze van buiten af heeft opgenomen, dan wordt de ziel de arts van haar eigen lichaam.
Hoofdstuk 2: Algemene beschouwing over de geneeskracht van de zon - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[10] Na het gebruik van zulke medicamenten moet hetzelfde dieet al naar gelang het jaargetijde drie maanden aangehouden worden en de patiënt wordt aangeraden zich dan, vooral als de zon schijnt, vaak in de frisse lucht te begeven, dan zal hij volkomen beter worden.
Hoofdstuk 3: De eerste manier om de zonnestralen op te vangen - Jakob Lorber - De geneeskracht van het zonlicht
[13] Toen begon onze gebedsman na te denken. Hij herinnerde zich de twee naar Emmaüs wandelende discipelen en vroeg daarom enigszins angstig aan de vreemde: 'Lieve vriend! Zeg mij of je een heremiet of een vroom en in de Heilige Schrift goed onderlegd mens bent; want een gewoon mens spreekt zulke woorden niet'. Op deze vraag antwoordde de vreemde niet meer, maar greep hem bij de hand en hief hem van de grond op naar de hoogste top van de berg. Hier opende Hij pas weer Zijn mond en sprak: 'Broeder, zie, degeen om wie je drie jaar lang hebt gesmeekt, die staat nu voor je. Ik alleen ben de God van hemel en aarde en buiten Mij is er geen! Blijf Me echter in je hart trouw, hoewel je Mij voortaan in je leven niet meer zult zien! Zoals je nu echter Mijn Vaderstem hoort, zul je hem steeds horen, zowel op deze berg als overal waar je je in Mijn naam zult bevinden. Je hebt het Leven gevonden en dat zal je nooit meer ontnomen worden. Waarlijk, Ik zeg je: je ziel zal de dood nooit smaken! Amen!'
Hoofdstuk 38: De bergen als plaatsen van goddelijke openbaring - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[4] Ging iemand bijvoorbeeld 's ochtends uit en zou hij daar weliswaar een berg geheel duidelijk en helder zien, maar deze zou zijn gemoed niet opwekken maar hem heimelijk bang maken, dan zou het verschijnsel niet harmoniëren met dat gevoel; niettegenstaande dat zou die berg toch een getrouwe spiegel voor die beschouwer zijn. Want als de geestelijke zuiverheid van de berg het gevoel afstoot, zegt de berg tegen zijn beschouwer: 'Wat kijk je naar mij met een onzuiver gemoed! Zuiver je daarom, zodat je boven je zinnelijk werelds gevoel uitgeheven wordt, net zoals ik mij verhef boven de modder van de dalen !' In dit geval ziet de beschouwer in de spiegel van de bergen zijn beeld, hoe hij zou moeten zij n, maar niet is!
Hoofdstuk 39: De bergen als spiegel van ons innerlijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[5] Een ander disharmonisch geval zou zijn, wanneer een mens op één of andere tijd van de dag uit zou gaan en een door duisternis omgeven berg zou zien, maar daarbij een volkomen opgewekt en vrolijk ochtendgevoel zou hebben. Wat moet de beschouwer bij deze gelegenheid aan het beeld van de duistere berg ontlenen ? We zullen de berg enkele woorden laten spreken: 'Kijk naar mij, vrolijke wandelaar, in de ochtend van je gevoel. Voordat je me zag was je treurig. Net zoals bij mij omringden ook jou duistere wolken. Er trokken geweldige stormen over je heen en veel bliksemstralen die uit mijn wolken flitsten troffen je. Je gaf de moed niet op en stond daar zoals ikzelf: een sterke rots, onverschrokken en trots tegenover deze verzoeking. De stormen die je dreigden te vernietigen, veranderden al gauw in reddende engelen en bevrijdden je van de zware last van je nacht. Daarom, kleine vriend daar in het dal, kijkgoed naar mijn beeld dat voor je staat. Alleen daardoor zul je in de bestendige ochtend van je gevoel blijven, als je je maar vaak genoeg het beeld voorogen haalt hoe heter eens om je heen uitzag, toen je op mij leek in de toestand waarin ik nu verkeer. Deze storm zal mij niet vernietigen en je zult me weldra weer helderder kunnen zien dan nu, nu ik je toon hoe je vroeger was!
Hoofdstuk 39: De bergen als spiegel van ons innerlijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[7] Maar wat de harmonische verschijnselen betreft, deze behoeven geen verdere verklaring. Want waar een opgeruimd gemoed een lichte berg ontdekt, wordt hij nog opgewekter en verlangt naar de zuivere hoogten. Als echter een verduisterd gemoed een huiveringwekkend verduisterde berg ziet, dan wordt hij nog somberder en zo'n mens verlangt zeker niet boven op de berg te zijn. Als iemand uitgaat met een opgeruimd gemoed en een donkere berg brengt hem in een slechte stemming, dan is zo'n slechte stemming niets anders dan een opwekking van de eigenlijke toestand waarin het gemoed zich heimelijk bevindt. De berg toont de mens dan wat er nog allemaal in zijn innerlijk verborgen is. Dat natuurlijk de hogere bergen en vooral de gletscherbergen, zoals onze Grossglockner er een is, zulke beelden met nog grotere duidelijkheid tonen dan de minder hoge bergen, spreekt vanzelf voor degene die in overweging neemt dat de bestemming van een berg steeds uitgebreider wordt naarmate zijn top zich hoger boven de gewone diepte van de hebzucht van de aardbodem verheft. Verder worden de bergen pas belangrijker op hun zuivere bergweiden, omdat daar ook alles meer geestelijk wordt. Dat is de oorzaak dat ze op elk gemoed een diepere indruk maken dan kleine verhogingen.
Hoofdstuk 39: De bergen als spiegel van ons innerlijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
[10] We hebben nu niet alleen de Grossglockner in al zijn delen en werkingen beschouwd, maar wat hier werd geschilderd geldt naar verhouding voor alle bergen. Maar in het bijzonder moeten de bergen in het menselijk hart hieronder verstaan worden. Deze moeten met de werkelijke vergeleken worden, zodat in het hart een nuttige inwerking ontstaat. Denk daar wel aan en handel ernaar, dan zal de innerlijke zegen van de bergen evenzo over je uitgegoten worden, als de bergen hun uiterlijke zegen over al het land uitgieten. Zoals Ik graag in de bergen was en daar vele hongerigen met weinig broden verzadigde en Mij verheerlijkt op een berg toonde en vanaf een berg opsteeg in Mijn rijk, -zo vertel Ik ook dit van de bergen en open daardoor een grote poort naar het rijk van het eeuwige leven. Bedenk dat Ik de Oermacht en Schepper van de bergen, niet zonder grote zinnebeeldige betekenis voor het laatst op een bergbad. Volg Mij dus in alles na, dan zul je het doel, dat Ikzelf ben, moeilijk kunnen missen.
Hoofdstuk 39: De bergen als spiegel van ons innerlijk - Jakob Lorber - Geheimen der natuur
...  1060 - 1061 - 1062 - 1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085  ...