Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 1076 van 1088

...  1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088
[4] Toen God nu in het gebied van Lucifer, welk gebied de ganse ruimte dezer wereld besloeg, in toorn ontstak, zo doofde het licht uit en alles werd duister en de Salniter werd ruw, koud, hard, bitter en zuur, vol van roering en broeiing, alles naar gelang van de werking der aldaar werkende Oergeesten. Want waar de wrange kwaliteit de boventoon voerde, aldaar werd de Salniter tezamen getrokken tot verdroging, zodat harde stenen ontstonden.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[6] De geest der bitterheid echter is de voornaamste veroorzaker der zwarte aarde, want door zijn bitterheid is de Salniter naar zijn uiterlijke geboorte gedood geworden, waardoor dan de wilde aarde ontslapen is. De hitte heeft in de geest der wrangheid de hardheid veroorzaakt. Waar de hitte nu als eerste eigenschap aanwezig was, daar heeft zij het alleredelste der aarde, als goud, zilver en edelgesteente doen ontstaan. Want toen het licht, vanwege de hardheid, ruwheid en scherpheid der materie gedoofd was, zo werd heet in de hitte, welke de vader van het licht is, opgenomen en daardoor verzwolgen.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De laatste klemtoon heeft betrekking op de scherpte van Zijne Geest, waarmede Hij onmiddellijk alles naar Zijn wil volvoert.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[33] Dit is een groot geheimenis. Merk hier de betekenis op van deze dingen. Wanneer ge deze begrijpt, zo verstaat ge de Godheid. Zo niet, dan zijt ge blind naar de geest.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[37] Verder beduidt het, dat de Heilige Geest een open poort heeft in deze wereld vol haat en Zijn werk aldaar verricht, onbegrepen door de helle­krachten. Hij verzamelt een heilig zaad ten eeuwigen leven, gans onbegrijpelijk voor de krachten der hel en ook gans en al niet naar de wil van die krachten.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[21] De Heilige Geest gaat uit van de Vader en van de Zoon en is de derde zelfstandige persoonlijkheid in het Goddelijk Wezen. Deze is de beweeglijke geest in de Vader en gaat van eeuwigheid tot eeuwigheid van de Vader en de Zoon uit; Hij vervult de Vader; hij is niet kleiner of groter dan de Vader en de Zoon. Zijn werkende kracht vervult de Vader. Alle dingen in deze wereld zijn gemaakt naar het voorbeeld van deze Drie-eenheid. Gij blinde joden, Turken en heidenen, opent de ogen uwer ziel. Ik moet u aan uw lichaam en over alle natuurlijke dingen bewijzen, aan mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als aan hout, stenen, kruid, loof en gras, dat alles gemaakt is naar het voorbeeld van de heilige Drie-eenheid van God. Ge zegt: God is één enig Wezen, God heeft geen Zoon. Opent nu uwe ogen en bezie u zelve; een mens is naar Gods beeld en uit deze drievuldige kracht Gods geschapen. Beziet uw inwendige mens; dan zult ge dit helder en duidelijk kunnen waar­nemen, als ge geen dwaas zijt. Merk op: in uw hart, aderen en hersenen zetelt uw geest; in al de krachten, die zich doen gelden in uw hart, uw aderen en uw hersenen en die uw leven uitmaken, openbaart zich God de Vader. Uit dezelfde kracht verheft zich het Licht, dat ge aan­schouwt, opdat ge zien en weten zult, wat ge te doen hebt; want het Licht is in uw gehele lichaam, en dit beweegt zich in de kracht en de kennis van het Licht, want het lichaam helpt alle leden in de kennis van het Licht. Dit beduidt God de Zoon. Wanneer, zoals de Vader de Zoon uit Zijn Kracht geboren doet worden, en de Zoon in de Vader uitstraalt, zo doet ook de kracht van uw hart, uw aderen en uw hersenen een Licht te voorschijn komen, dat zich in al uw krachten openbaart en in uw gehele lichaam. Open de ogen uwer ziel en denk er over na, zo zult ge het vinden. Merk nu op: zoals van de Vader en de Zoon de Heilige Geest uitgaat, zo gaat uit de krachten van uw hart, uw aderen en uw hersenen datgene uit, wat in uw ganse lichaam woont en werkt, en uit het Licht dat in u is, gaat wijsheid, verstand en kunst uit, welke het gehele lichaam beheersen, en ook is daarmee alles wat buiten het lichaam is, te onderscheiden. En deze beide zijn in uw gemoed als één: uw geest, en dit is als God de Heilige Geest. En de Heilige Geest uit God beheerst ook uw geest, anders zoudt ge geen kind des Lichts zijn, maar een kind der duisternis. Want door dit Licht, dit verstand en deze beheersing is de mens te onderscheiden van het dier en hij is een Engel Gods, hetgeen ik duidelijk wil bewijzen, als ik zal schrijven over de schepping van de mens. Daarom: let uitdrukkelijk op de ordening van dit boek; en ge zult er in vinden wat uw hart verlangt of ooit maar zou begeren. Zo vindt ge in één mens drie bronnen: ten eerste de kracht in uw gemoed; deze vertegenwoordigt God de Vader; dan het Licht in uw gemoed, dat vertegenwoordigt God de Zoon, ten slotte gaat vanuit al uw krachten en uit het licht dat in u is, een geest uit, die wijs is en dat is uw ziel, en ook de Heilige Geest die van de Vader en de Zoon uitgaat. Het lichaam echter, of het dierlijke vlees des mensen, is als ‘t ware de dode, verdorven aarde, die de mens, door zijn val, zelf zo gemaakt heeft, wat ik hierna zal beschrijven. Zo vindt ge ook de Goddelijke Drie-eenheid terug in de dierenwereld; want zoals de geest van een mens ontstaat, zo ontstaat hij ook bij het dier en daartussen is geen verschil. Alleen dit is het enige verschil, dat de mens uit het beste van de natuur door God is geschapen naar Zijn Beeld en Gelijkenis en God regeert in de mens met Zijn Heilige Geest, zodat de mens spreken, begrijpen en onderscheiden kan. Het dier is evenwel uit de wilde natuurdrift van deze wereld voortgekomen, de sterren en elementen hebben de dieren geboren doen worden door hun bewe­gingen naar de Wil van God. Zo ontspringt ook de Geest in vogels en wormen en heeft alles zijn drievoudige oorsprong naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid. Zo ziet ge ook de Goddelijke Drie-eenheid gereflecteerd in hout en stenen, zowel als in kruid, loof en gras, hoewel dit alles aards is. Ook brengt de natuur niets voort, wat het ook moge wezen in de wereld, (en al zou het slechts één uur leven), of het is naar het voorbeeld van de goddelijke Drie-eenheid gemaakt. Merk nu op: In hout, steen of kruid zijn drie factoren en er kan niets ontstaan of groeien, wanneer een van deze drie factoren zou ontbreken. Ten eerste is daar de kracht, waaruit een bepaald lichaam of voorwerp ontstaat, of het nu hout, of steen of kruid is; ten tweede is in het voorwerp of lichaam aanwezig een sap, een vocht; dat is het hart van dat voorwerp; ten derde is er een opborrelende kracht, reuk of smaak; dat is de geest van dat voorwerp of lichaam, waardoor het groeit en toeneemt. Wanneer nu van deze drie factoren een ontbreekt, kan géén ding zijn gewone bestaan hebben. Alzo vindt ge de Drie-eenheid van het Goddelijke Wezen in alle dingen terug, ge moogt zoeken, waar ge ook wilt; en niemand moet in zijn verblinding menen, dat het anders is, of denken, dat God geen Zoon of geen Heiligen Geest heeft. Dit zal ik naar voren brengen, als ik over de schepping zal schrijven en het duidelijk en klaar bewijs, want ik schrijf geen andere meesters na. En al zal ik ook vele voorbeel­den en getuigenissen van de Heiligen Gods hierin bespreken, zo is me dit alles toch door God in mijn binnenste geopenbaard, zodat ik het ontwijfelbaar geloof, erken en zie, niet naar het vlees, maar in de Geest, door den drang van God in mijn wezen. Dat moet ge niet zó verstaan, dat mijn verstand groter zou zijn dan dat van alle anderen, die daar leven; maar ik ben een twijg des Heren, slechts een klein en gering vonkje uit hem geboren, en Hij mag mij plaatsen, waar Hij wil; ik kan Hem dat niet verhinderen. Zo ook is dit niet mijn natuurlijke wil, die ik met eigen krachten vermag te volbrengen, want als de Geest aan mij onttrokken werd, zo zou ik mijn eigen arbeid niet meer kennen of begrijpen, en zou mij aan alle kanten tegen de duivel moeten verweren en zou aan verleiding en noodlot onderworpen zijn; zoals alle mensen. Maar gij zult in de volgende hoofdstukken de duivel spoedig ledig zien staan; zijn hovaardigheid en schande zullen ten toon gespreid worden.
Hoofdstuk 3: Over de hooggebenedijde, triomferende, drie maal heilige Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon, de Heilige Geest, een Enig God. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[44] Zo is het ook niet de schepselen, die maar voortdurend in het vuur van de hel zaaien en oogsten willen, in 't bijzonder is het zo met de mens, die leeft in gestadige hovaardij, gierigheid, nijd en toorn en nooit daartegen strijden wil. De toorn Gods en het vuur der hel roepen zij over zich op, naar lichaam en ziel.
Hoofdstuk 18: Over de schepping der Hemelen en der aarde en de eerste dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[26] Zoals nu de mens is naar zijn lichamelijke verschijningsvorm, zo is ook het lichaam Gods in deze wereld; in het water wordt het leven geopen­baard. En in de natuur, als het ware het lichaam Gods, is de verstarring, het wrange en het bittere van de dood, waarin het water ook dood is. Hierin ligt nu de duisternis, waarin zowel koning Lucifer met zijne Engelen, als alle goddeloze mensen gevangen liggen, alsook de geesten die afgezonderd zijn en die de verdoemde mensen toebehoren. Deze geboorte, deze verschijningsvorm is niet in staat het Hart Gods waar te nemen, hoe dat kan; met geen enkel zintuig. Zij is zo geworden door koning Lucifer in zijn hovaardij. De andere geboorte- of verschijnings­vorm is de siderische.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[5] De hoedanigheid van het water is niet op een zelfde wijze in God aan­wezig als in deze wereld, maar zij is een geest, zeer helder en fijn; een kracht, waarin de Heilige Geest omhoog stijgt. De bittere hoedanigheid werkt in de zoete, in de zure en in de wrange, en de Liefde stijgt daar in op van eeuwigheid tot eeuwigheid, want de Liefde in het Licht en de Waarheid gaat uit van het hart of de Zoon van God, en de H. Geest heerst in alles. En dit is in de diepte des Vaders als een goddelijke heilbrenger, welke ik noodgedwongen met de aarde ver­gelijken moet, die vóór haar ondergang zo’n heilbrenger geweest is, alleen niet zo hard, koud, bitter, zuur en duister, maar zoals de Hemel, zeer licht en rein; en alles, wat daarin was, was goed en Hemels; maar vorst Lucifer heeft dat te gronde gericht, zoals hierna zal worden verteld. Deze Hemelse krachten brengen Hemelse en vreugdevolle vruchten en kleuren voort, allerlei bomen en heesters waaraan de schone en lieflijke vrucht des levens groeit; ook groeien er allerlei bloemen met schone Hemelse kleuren en geuren. Hun smaak is velerlei, ieder heeft zijn eigen eigenschap, heilig, goddelijk en vol van vreugde; iedere eigenschap draagt haar eigen vrucht; zoals in de aarde schone gesteenten, zilver en goud verborgen zijn, zo brengt de Hemel ook zijn vruchten voort. De natuur arbeidt volijverig aan de verdorven en dode aarde, opdat zij op Hemelse wijze zou kunnen voortbrengen, maar zij brengt dode, duistere en harde vruchten voort, die niet zijn naar het voorbeeld van de Hemelse vruchten; ze zijn boos, bitter, zuur, heet, koud en ruw en er is nauwelijks één goede vrucht daarbij. Hun sap is vermengd met de helse eigenschappen, hun reuk is onaangenaam; alzo heeft Lucifer het aangericht, wat ik hierna duidelijk bewijzen wil.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[9] Ge moet niet denken, dat in het Rijk van God dieren, wormen of schepselen ontstaan, zoals in deze wereld; neen, ik bedoel slechts de wondervolle verhoudingen, krachten en bekwaamheden te vermelden die in Gods Rijk­dom besloten liggen. De natuur arbeidt volijverig, opdat zij naar haar vermogen Hemelse Vormen en Beelden zal kunnen voortbrengen, zoals men die aanschouwt in mensen, dieren, vogels en wormen, zowel als in het gewas, dat op de aarde groeit en dat alles zo bovenmatig kunstig is geschapen, want de natuur wil gaarne haar nietswaardigheid verliezen, opdat de Hemelse vorm in heilige kracht kan worden geboren. Deze vruchten zijn niet dood, hard, zuur of wrang, zij verrotten niet en worden niet onwelriekend in deze wereld, neen, zij rijpen in heilige, Goddelijke Kracht. Hun samenvoeging is uit de Goddelijke Kracht, uit de Goddelijke Rijkdom, een spijze van de heilige Engelen. Wanneer de diepe val van de mens het niet onmogelijk had gemaakt, zou hij in deze wereld ook op deze zelfde wijze aan de dis genood zijn en van deze vruchten hebben gegeten, zoals zij hem in ‘t Paradijs zijn aangeboden; maar de boze lust en de zucht des duivels, die de krachten infecteert waaruit Adam is voortgekomen en ze bederft, bracht de mens in verzoeking van het boze en van het goede te eten, waarover ik hierna duidelijk zal schrijven en hetgeen ik ook bewijzen zal.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[2] Zo hebben de Engelen zich hier op de aarde ook nooit anders aan de mensen geopenbaard dan in mensengestalte. Daar wij nu in de opstan­ding aan de Engelen gelijk zullen zijn, zo moeten we ons de Engelen ook voorstellen, evenzo gevormd als wijzelf zijn, anders zouden wij in de opstanding een andere gestalte hebben, hetgeen in strijd zou zijn met de eerste schepping. Zo verschijnen ook Mozes en Elia aan de discipelen van Christus in hun eigen vorm en gestalte op de berg Thabor, terwijl zij reeds lang in de Hemel zijn geweest; en Elia is lichamelijk in de Hemel opgenomen en heeft geen andere gestalte als hij op aarde gehad heeft. 2 Korr. 2:11. Ook toen Christus ten Hemel voer, zweefden er twee Engelen in de wolken, die tot de discipelen spraken: “Gij Galileese mannen, wat staat gij en ziet ge op naar de Hemel. Deze Jezus, die van U opgenomen is in de Hemel, zal alzo wederkomen, gelijk gij Hem naar de Hemel hebt zien henevaren.” Hand. der Apostelen 1,11.
Hoofdstuk 5: Over het stoffelijke lichaam, het wezen en de hoedanigheid van een Engel. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[28] Hierin is de gehele Christelijke leer vervat; wie anders leert, die weet het niet en zijn lering heeft geen grond en zijn hart jammert en stelt zich te weer en weet niet wat het doen zal. Zijn geest zoekt eeuwig­durend naar rust en vindt ze niet. Hij is ongeduldig en zoekt immer naar iets nieuws en wanneer hij dit vindt, zo maakt hij hiervan een afgod, als had hij een nieuwe schat gevonden; er is geen standvastigheid in hem. Hij zoekt steeds iets anders.
Hoofdstuk 20: Over de tweede dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[11] Ziet, zo spreekt de geest in het Woord, dat het hart der aarde is, en waarmede mijn geest één is in inzicht en kennis en waardoor ik in staat ben deze woorden te schrijven: De mens is uit het zaad der aarde, uit een tezamen gevoegde substantie geformeerd. En wel zodanig, dat de liefde en niet de boosheid aan zijn ontstaan ten grondslag ligt. Maar wel was de boosheid inherent aan zijn wezen, deze kon hij niet ont­komen, evenmin als de vrucht ontkomt aan de bitterheid van de boom. En de mens keerde zich tot de boosheid en at van de vruchten van de boom, die aan de dood onderworpen was. Zo werd ook hij naar het uiterlijk aan de dood onderworpen en zijn leven overgeplaatst in de siderische geboorte.
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[12] Daar staat hij nu, als 't ware tussen de Hemel en de aarde, in het rijk van de duivel, die steeds strijd voert, met het doel hem wederom, vanuit zijn rijk naar de aarde te verbannen; of een kind des toorns, dat in de hel thuis behoort, van hem te maken. Waarop heeft hij nu zijn hoop gevestigd?
Hoofdstuk 21: Over de derde dag. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
[14] Zoals ik hiervoor al heb opgemerkt, er zijn in Gods Wezen twee ver­schillende dingen te onderscheiden: ten eerste de Kracht, beter gezegd alle Krachten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; deze zijn lieflijk, vreugdevol en zij zijn als één centrale kracht. Zoals in de lucht de kracht van alle sterren heerst, zo is het ook met de Krachten die in Hem zijn, alleen: iedere Kracht, die in God aanwezig is, openbaart zich afzonderlijk in zijn speciale werking. Iedere Kracht heeft zijn eigen geluid en dit weerklinkt naar zijn eigen aard; het Hemelse Rijk der Vreugden hoort men er in weerklinken. Uit deze Goddelijke Krachten zijn alle Engelen geschapen, d.w.z. uit het lichaam der natuur. Nu zoudt ge kunnen vragen: Hoe zijn ze geschapen of geboren, of hoe is hun verschijningsvorm? Ja, wanneer ik een Engelentong zou hebben en gij het verstand van een Engel, zo zouden wij hierover schoon kunnen spreken, maar de geest ziet het, en dat kan de tong niet uitspreken; ik kan geen andere taal spreken dan de taal van deze wereld. Maar wanneer de Heilige Geest in u is, zal uw ziel het verstaan. Ziet, de heilige Drievuldig­heid heeft uit zichzelf een Lichaam of Beeld gevormd, als een kleine God er uitziende. Dit Beeld of Lichaam ziet er ongeveer uit als de mens. In God is geen begin en geen einde; de Engelen echter hebben een begin en een einde; maar niet merkbaar of begrijpelijk, want een Engel kan nu eens groot, dan weer klein zijn; hun snelle verandering gaat even snel als de gedachten van de mensen. Alle hoedanigheden en krachten zijn in een Engel aanwezig, evenals ze in de Godheid aanwezig zijn. Nu moet ge het volgende goed verstaan. Zij zijn gemaakt uit de Krachten Gods, daaruit zijn hun verschijningsvormen tezamen gevoegd. Zie­hier een voorbeeld. Uit de zon en de sterren ontstaan de elementen, en deze scheppen een levende Geest in de aarde, en de sterren blijven in hun baan en de geest ontvangt de eigenschap der sterren. Nu is echter de geest, naar zijn samenstelling iets buitengewoons en hij heeft een substantie als alle sterren, en de sterren zijn en blijven ook iets bijzonders, een ieder voor zich. Maar toch heerst de eigenschap der sterren in de geest: de geest kan en mag zich verheffen, of ook het tegenovergestelde kan het geval zijn; hij leeft onder de invloeden der sterren, het mag zo zijn, maar toch heeft hij de eigenschap der sterren tot zijn eigendom gemaakt, al had hij ze ook oorspronkelijk van de sterren. Evenzo als de moeder, die het zaad in zich heeft; omdat ze het in zich heeft en om­dat het het zaad is, zo is het van de moeder; wanneer echter een kind daaruit geboren wordt, is het niet meer van de moeder, maar van het kind. En hoewel het kind woont in het huis van de moeder en de moeder het met haar voedsel spijzigt en het kind ook zonder de moeder niet zou kunnen leven, toch zijn de geest en het lichaam dat uit het zaad der moeder gegroeid is, het eigendom van het kind en het kind behoudt het recht op zijn eigen lichaam. Zo is het ook met de Engelen: zij zijn ook allen uit het Goddelijk Zaad voortgekomen, maar een ieder van hen heeft een eigen lichaam, dat hen toebehoort, en ofschoon ze in God wonen en eten van de vruchten hunner moeder, uit wie ze geboren zijn, zo is toch hun lichaam hun eigendom. Maar de Eigenschap buiten hen en buiten hun lichaam, als het ware te vergelijken met hun moeder, waaruit ze geboren zijn, deze Eigenschap is niet van hen, evenzo als de moeder niet het eigendom is van het kind; en ook de spijze van de moeder is niet het eigendom van het kind, maar de moeder geeft het hem uit liefde, omdat zij het kind gebaard heeft. Zij mag het kind ook uit haar huis verstoten, als het haar niet gehoorzamen wil; ze mag hem ook de spijs onthouden, hetgeen Lucifer ook overkomen is. Alzo mag God Zijn Goddelijke Kracht, die buiten de Engelen om bestaat, ook aan hun onttrekken, wanneer zij zich tegen Hem verzetten. Wanneer dit echter gebeurt, moet een geest ver­smachten en vergaan, evenals wanneer aan een mens de lucht, die zijn moeder is, wordt onttrokken, dan moet hij sterven. Alzo kunnen ook de Engelen zonder hun moeder niet leven.
Hoofdstuk 4: Over de schepping der heilige Engelen. Een aanwijzing of open poort des Hemels. - Jacob Boehme - Aurora of morgenrood in opgang
...  1063 - 1064 - 1065 - 1066 - 1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088