Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 1079 van 1490

...  1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092  ...
[1] Nu spreek ik en zeg: luister, achtenswaardige oudste van deze plaats en opperste leider van dit hele grote district! Wat jij deemoed noemt en zoals jij het hebt beschreven, dat is ook bij ons allesbehalve deemoed, maar slechts bedrog waarbij de zogenaamde deemoedige zichzelf bedriegt omdat hij door middel van een oneigenlijke levenshouding in een hoger niveau van leven opgenomen wil worden.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Ik wil echter met deze, naar mijn mening heldere gezichtspunten niet voorbarig zijn, want ieder door God geschapen vrijdenkend en vrij willend wezen heeft op grond van zijn innerlijke overtuiging het recht om zijn eigen mening aan een ander kenbaar te maken en te trachten hem met de beste bedoelingen op andere gedachten te brengen. Daarom zul je mij deze uitspraak zeker niet kwalijk nemen en zul je me daarop, naar ik verwacht, ook zeker een bevredigend antwoord geven.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Ik ben van mening dat tegen deze gedragsregel de meest volmaakte wijze niets kan inbrengen, want de waarheid is de basis van de gehele goddelijke ordening, waartegen geen vrij handelend wezen mag zondigen, zolang het zijn God waardig wil blijven.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Ik wil wel voor jou, zonder daarvoor iets te krijgen, onmiddellijk al deze grote prachtige zaken vernietigen en in een gat, dat ik in de grond zal boren, gaan wonen als een worm die op onze wereld geschapen is om het aardrijk tot op een bepaalde diepte los te woelen. Om echter 'meer' te worden wil ik juist de tegenovergestelde weg inslaan en ik wil niet voor de schijn afdalen om opwaarts te komen, maar ik wil omhoogklimmen. En voor God moet elke stap die ik zet, volkomen oprecht zijn, maar hij mag nooit zelfs ook maar een schijn van huichelarij hebben.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Bij deze kwestie komt echter nog een andere vraag en wel de volgende: heeft een vrijdenkend, zelfbewust en vrij handelend schepsel het recht om onder een of ander voorwendsel ontevreden te zijn over de plaats die de allerhoogste goedheid en wijsheid Gods hem vanaf het oerbegin heeft toebedeeld? Wat is ontevredenheid? Ze is in de eerste plaats het ongenoegen over hetgeen gegeven is en juist daardoor tevens de ondankbaarheid voor hetgeen gegeven is.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Hierover bestaat dus nergens ook maar de minste twijfel. Maar iets heel anders staat hier op de achtergrond en wat dat betreft, tast ik ondanks deze lichte wereld nog behoorlijk in het duister. Dit duistere punt luidt als volgt:
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Je hebt gezegd dat de deemoed de basisvoorwaarde is voor het verkrijgen van het kindschap van God, omdat de liefde tot de enige God uitsluitend daaruit voortkomt. Maar niemand kan toch ooit ontkennen dat het toch zeker oneindig meer wil zeggen 'een kind van God te zijn', dan dat men hier op deze wereld het allerhoogste en volmaaktste geestelijke wezen is. Hiermee weet ik mij geen raad en het is me niet duidelijk of er bij het 'onder welke handelingsvoorwaarden dan ook meer willen worden', ergens ook maar van een ware deemoed sprake kan zijn.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Meest verhevene onder de afgezanten van onze grote God! Omdat jij volgens jouw getuigenis een tijdgenoot was op die aarde waarop het de grote God behaagde evenals zijn schepselen mens te zijn om daardoor voor al Zijn schepselen de poorten naar het eeuwige leven te openen, zeg ik jou dat ik heel diep over jouw woorden heb nagedacht, deze allemaal juist heb bevonden en al mijn wijsheid heb aangewend om een of andere tegenstrijdigheid te vinden. Ik was echter niet in staat om ook maar één punt te ontdekken dat de grote waarheid van jouw getuigenis ook maar in het minst verdacht zou kunnen maken.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[27] Welnu achtenswaardige oudste, overdenk nu mijn woorden en zeg me dan, in hoeverre je deze begrepen hebt en in hoeverre niet; dan zal ik iedere twijfel die bij jou op grond van jouw licht nog naar boven komt, zo belichten dat je weldra met het grootste gemak de waarachtige grond van Gods eeuwige waarheid zult ontdekken. Dus doe dat!
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Wanneer ik mij voor iemand verdeemoedig en hem een grote eer bewijs opdat hij mij maar vriendelijk mag bejegenen, dan ben ik al een eerste klas huichelaar. Om kort te gaan, wij kennen geen ander motief voor ons handelen dan de wederzijdse behoefte. Waar het nodig is, wordt gehandeld, ongeacht of daarop nu dank of ondank volgt. Zonder noodzaak wordt geen vinger uitgestoken en geen voet ook maar een duimbreed verzet. Daarom blijft ieder mens voortdurend gelijk in rang en niemand kan op een of andere manier de ander overtreffen dan alleen maar door een diepere wijsheid, waardoor hij in staat wordt gesteld alle mogelijke behoeften in zijn broeders te herkennen en dan zo te handelen dat het zijn broeders zonder enige tegenprestatie ten goede komt. Wanneer de broeders aan wie de weldaad bewezen werd, hun weldoener naderhand tegenkomen en hem hun dank en liefde betuigen, dan kan hij deze vanwege de vreugde van zijn broeders wel aannemen, maar absoluut niet om daardoor op de een of andere manier voor zijn handelen beloond te worden. Als je nu over onze gebruiken een beetje nadenkt, dan zul je, al zou je nog heel wat hoger staan dan nu, zeker vinden dat het helemaal niet lukt om door deemoed en liefde het kindschap Gods te verkrijgen.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Als ik daarentegen bedenk dat ik in mijn tegenwoordige situatie nog geen atoom ben ten opzichte van de klaarblijkelijke grootte van zo'n allergeringst kind van God, dan wil ik toch kennelijk door het bereiken van zo'n meest gering godskindschap noodzakelijkerwijs meer worden. Bij ons noemt men zo'n deemoed waardoor een mens op de een of andere manier wat meer wil worden, een schandelijke kruiperij. Hoe moet men dan zo'n geestelijke deemoed voor God zien, waarbij het in het ergste geval toch onvermijdelijk is dat men meer wil worden dan men vanaf het oerbegin van Gods ordening was, of waarbij men in een gunstiger geval op z' n minst heel duidelijk meer worden moet. Als dat 'meer worden' niet voorop zou staan dan zou de weg die je mij aangaf in ieder opzicht volkomen aanvaardbaar zijn. Omdat echter dit noodlottige 'meer' zich noch op de ene noch op de andere manier laat wegdrukken, kan ik die deemoed niet als de juiste deugd zien die nodig is om het kindschap te bereiken, want deze deugd voor het bereiken van het 'meer worden' kan men tenslotte toch slechts als schijnheiligheid, kruiperij en huichelarij beschouwen.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Stoor je echter niet aan mijn uiterlijke vorm, die veel minder mooi is dan die van jou, want op de vorm komt het niet aan. Jullie eindeloos mooie vorm is slechts een uiterlijke behoefte voor deze wereld, die door de Heer zo is geschapen dat zij met haar machtige licht de nagenoeg talloze andere, kleinere werelden, die niet zoals deze door licht omgeven zijn, kan verlichten. Daarom is voor deze wereld zo'n tederheid van de uiterlijke vorm van jullie wezen een behoefte, omdat jullie met een andere onmogelijk op deze wereld zouden kunnen bestaan; maar met de schoonheid van de geest is het heel anders gesteld. Deze richt zich nooit naar de uiterlijke vorm, maar enkel en alleen naar de liefde voor de Heer, want deze is de waarachtige en allerhoogste schoonheid van het leven!
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Kijk, bij zulke schapen of schepselen die niet van gindse aarde zijn, behoren ook jij, evenals alle bewoners van deze gehele wereld. Omarm deze Godmens Jezus in jullie harten en hecht geen waarde aan jullie wereld, dan zijn jullie al 'Gods kinderen' zoals jullie hier leven en streven.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Hijzelf zei: 'Ik heb nog vele schapen die niet tot deze schapenstal behoren, en deze wil Ik ook hierheen leiden, opdat er één Herder en één kudde moge zijn!'
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] De naam van deze Mens aller mensen, die God is van eeuwigheid en die alle dingen geschapen heeft, luidt thans Jezus. Deze naam wil zeggen dat Hij een Heiland is voor al Zijn schepselen. Zijn woord, dat Hij gesproken heeft, was gericht tot alle schepselen en zodoende heeft Hij ook al Zijn schepselen geroepen tot het heil van Zijn liefde en jij bent daarvan evenmin uitgesloten als ik, Zijn tijdgenoot op aarde dat was.
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  1067 - 1068 - 1069 - 1070 - 1071 - 1072 - 1073 - 1074 - 1075 - 1076 - 1077 - 1078 - 1079 - 1080 - 1081 - 1082 - 1083 - 1084 - 1085 - 1086 - 1087 - 1088 - 1089 - 1090 - 1091 - 1092  ...