Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 109 van 1166

...  97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122  ...
[3] Terwijl Ik dat tegen de leerlingen zeg, komt Judas ook binnen en zegt: 'Broeders, van nu af aan blijf ik bij jullie! Mijn zaken zijn gedaan; want terwille van jullie heb ik ze al vandaag in plaats van morgen afgewikkeld. - Maar nu nog heel kort over iets anders: Het volk, dat met een paar duizend man hier om het huis is verzameld, wil niets meer en niets minder dan de goede Meester Jezus tot koning uitroepen! En het lijkt me toe dat dit, bij de aanwezigheid van zo veel Romeinse soldaten, wel heel sterk is af te raden! Want bij zo'n gelegenheid kun je nooit weten wat de overigens zeer menselijke Romeinen zullen doen - en dat geldt in gelijke mate voor de hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden van ons volk!'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen we echter met ongeveer honderd mensen ongezien waren ontkomen aan de menigte, die voor het huis nog steeds wachtte tot Ik met de leerlingen naar buiten zou komen en daar mogelijk weer een wonder zou doen of een toespraak zou houden, waarbij ze Mij dan, volgens het plan van velen onder hen, tot Koning der Joden uit zouden roepen, kwam er een dienstmaagd uit Mijn huis naar de menigte toe en vroeg aan een man, die ze erg aantrekkelijk vond, wat al die mensen nu eigenlijk hier zochten. En de man zei: 'Wij zijn hier, om Jezus, de machtigste der machtigen en de wijste der wijzen, tot Koning uit te roepen! Want wij waren er bij, toen zee en wind Hem gehoorzaamden en de verschrikkelijkste menselijke en geestelijke duivels voor Hem moesten vluchten! Hij is stellig de beloofde gezalfde van God, die zou komen om het volk van God te verlossen van het harde juk van de tirannie van Rome! Daarom is het nu de tijd, om Hem uit te roepen tot de door alle Joden erkende en aanbeden Koning van Gods volk! Wel, daarom zijn wij hier! -Wat doet Hij eigenlijk zolang in huis, dat Hij niet even naar ons hier buiten komt?!'
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Tijdens de gesprekken van de Farizeeën en schriftgeleerden met leerlingen, brengen een man of acht een aan jicht lijdende man op een bed, om hem door Mij te laten helpen! Het huis was echter dermate omringd door mensen, dat het voor die acht mannen niet mogelijk was om de zieke in het huis bij Mij te brengen. Ze waren echter bang dat Ik al gauw zou vertrekken en, omdat het huis aan de zee lag, aan de zeezijde door een kleine uitgangsdeur naar zee zou gaan en ergens heen zou varen. Een van hen ging naar de eigenaar van het huis die hij kende, en zei: 'Vriend, mijn broers en ik hebben met z'n achten de broer van onze moeder, die door aanhoudende jichtaanvallen al acht volle jaren het bed niet meer heeft kunnen verlaten, met bed en al hierheen gebracht om hem op deze manier persoonlijk bij de beroemde wonderheiland te brengen, die zich in jouw huis bevindt en hem zeker kan genezen. Het is echter door die enorme volksoploop totaalonmogelijk hem in het huis voor Jezus te brengen. Vriend, kun jij ons alsjeblieft raad geven, wat we nu doen moeten!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Luister, mijn huis is net als de meeste vissershuizen gedekt met riet! We zetten buiten twee ladders tegen het dak, en schuiven vlug zoveel riet opzij, dat je de zieke met bed en al door het gemaakte gat kunt schuiven! Als hij dan op de zolder is beland, bind je sterke touwen aan de vier hoeken van het bed; er ligt genoeg touw op zolder. Ik doe vervolgens het valluik open in het midden van de zolder, en we laten de zieke aan de touwen met bed en al naar beneden in de kamer zakken, en dan kan hij zelf aan Jezus vragen, of Hij hem gezond wil maken. Degenen, die onder de opening in de kamer staan, zullen wel ruimte maken, als ze tenminste het ziekbed niet op hun hoofden willen laten rusten!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De spreker zei: 'Vriend, als ze zoiets konden doen, dan was het óók een zaak voor priesters; maar omdat ze juist dat voor alle schatten der aarde niet tot stand kunnen brengen, zijn ze wel verplicht dat met een trots gezicht toe te geven en te zeggen: 'Het ligt niet op de weg van de priesters, die alleen maar voor de geest van de mens moeten zorgen! Ik vind het echter toch ook een geweldig geestelijke verzorging als een dokter aan een dood meisje de geest en de ziel teruggeeft. Vooral als zij volkomen dood is en voor onze ogen aan een kwade koorts is gestorven - dus aan iets kwaads waaraan nog nooit iemand half gestorven is!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De schriftgeleerde zegt: 'En wat vind jij als heiden dan zo dom aan de oude, goddelijke leer van de Joden? Zijn Mozes en de profeten voor jou soms allemaal te weinig verheven en vind je hun leer dom?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Hoe dienen jullie God?! Mest, vuil en viezigheid verbranden jullie op het aan God gewijde altaar, en de vette ossen, kalveren en rammen eet je zelf op, en je offert ze aan jullie buiken die nooit gevuld raken. Het zuiver goddelijke van je leer heb je verworpen, en wie van jullie het nu waagt om het zuivere te Ieren, die behandel je zoals je tot nog toe al je profeten behandeld hebt!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Zijn zoon Johannes predikte te Bethabara de waarheid en riep jullie gewetenloze misdadigers in het heiligdom van God op tot boetedoening en tot terugkeer naar Mozes en diens zuivere leer; en wat deed je met hem?! Waar kwam hij terecht?! Hij verdween; -zover ik weet is hij 's nachts door boosaardige beulsknechten opgepakt!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En nu is hier in Nazareth, Jezus als profeet door God geroepen en doet dingen die alleen aan de almachtige goden mogelijk zijn, en jullie beloeren hem met argusogen! Wee hem, als hij het zou wagen om net als ik, zich ook maar één woord te laten ontvallen tegen jullie en die door jullie zelf en niet door Mozes gemaakte smerige leer! Jullie zouden hem meteen van de ergste misdaad, namelijk godslastering, beschuldigen en hem uit dankbaarheid dat hij jullie doden opwekte en jullie kreupelen recht maakte, stenigen of zelfs aan het kruis binden!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Een van de Farizeeën wendde zich echter tot Mij en zei: 'Hoe kunt u als echte Jood zwijgen wanneer zo'n ellendige heiden, voor wie u goed bent geweest, de brutaliteit heeft om hier de heilige leer van onze vaderen zo schandelijk te bespotten?!'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Hij bespotte noch Mozes noch de profeten, maar alleen u en uw nieuwe voorschriften, en Mij liet hij ongemoeid; waarom moet Ik hem dan een terechtwijzing geven?! Hij had het over u en heeft derhalve alleen maar u wat misdaan; daarom is het nu dus slechts uw zaak om met hem in het reine te komen! Als hij niets tegen Mij heeft, wat zal Ik dan tegen hem hebben?! Vereffen zelf die zaak maar met hem! Tussen Mij en hem is tot nu toe alles volkomen in orde.'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Wat verlies Ik dan aan uw vriendschap? Ik zeg u: Helemaal niets! Maar als u Mijn vriendschap moet missen, wie zal dan in Mijn plaats uw dode kinderen weer levend maken?!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik was dit jaar toch Zelf in Jeruzalem en heb tot Mijn grote ergernis gezien, hoe het bedehuis van God veranderd is in een volkomen moordenaarshol!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Mocht Mijn eenvoudig woordgebruik echter een struikelblok voor u zijn, waardoor u Mij niet gelooft, geloof Mij dan vanwege de werken die Ik ten behoeve van u in uw bijzijn doe, en waarvan u zelf zegt, dat ze alleen maar aan God mogelijk zijn!'
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zei Matthéus: 'Ditmaal heeft de Heer voor jullie allen de tol voldaan, want Hij heeft mijn oom gezond gemaakt. Hoe zou ik nu van Hem, de goddelijke meester, tol kunnen verlangen?!'
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 112 - 113 - 114 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 120 - 121 - 122  ...